Myosurus
Over Myosurus
Muizenstaart, vorm, kruiden, geschiedenis, historie, naamgeving, etymologie, afkomst, gebruik,
Uit O. Thome, www.BioLib.de.
Het geslacht omvat een 15 soorten van eenjarige kruiden.
Ze komen vrijwel overal voor, behalve O. Azië en tropische gebieden met de grootste dichtheid in N. Amerika.
Ranunculaceae, ranonkelfamilie.
Myosurus minimus, L. (zeer klein) Bladeren zijn lijnvormig en opstaand en vleesachtig. Ze staan naast de bloemstengel die er toch nog boven uitkomt.
Het bloempje is groenachtig/groen/geel in april tot juni.
Een tweejarige die soms zelfs eenjarig kan zijn.
De muizenstaart is klein komt nauwelijks tot 10cm hoog.
Groeit tussen de wintergranen op vochtig soms overspoelde zandige grond, niet op kalkgrond in het N. Halfrond.
Naam, etymologie.
(Dodonaeus) (a) ‘Men noemt dit kruid hier te lande muysen-steert, op het Latijns Cauda murina en Cauda muris, in het Grieks Myosouros en Myos oura, in het Frans queue de souris, de Engelsen noemen het ook mouse taile. Omdat het van de ouders niet beschreven is daarom heeft het geen naam in het Grieks of Latijn bij de ouders gekregen en Dodonaeus heeft dat eerst naar de Duitse naam Muysen-steertkens op het Grieks Myosouros en op het Latijn Cauda muris genoemd.’
Myosurus, Grieks myos: muis, oura: staart, vruchtvorm.
Muizenstaart, Duits Kleiner of Zwergmuseschwanz, Frans queue de souris, Engels tiny mouse-tail, cola de raton van de Spanjaards en de corda di topa van de Italianen.
Dodonaeus (b) ‘In het Hoogduits heet het Tausentkorn en in het Engels blodstrange.’ Engels blood strange, Duits Herrenzippel. Frans ratoncule naine.
Zie verder: http://www.volkoomen.nl/ en : http://volkoomenoudeherbariaenmedisch.nl/