Gagea

Over Gagea

Geelster, vorm, kruiden, soorten, cultuurvariëteiten, geschiedenis, historie, naamgeving, etymologie, afkomst, gebruik, vermeerderen, planten, teelt.

mUit www.treknature.com

70-90 of meer kleine kruiden, 23 in Europa, verder N. Afrika en oostelijk tot China en Japan. Ze zijn verwant aan Ornithogalum en verschillen door de kleur.

Bloemen zijn wit, geel of roze en staan met een paar aan de top van de meestal laag gesteelde planten.

Bladen zijn lijnvormig, meestal 1, soms nog 1 aan de stengel en onder de bloemscherm.

Liliaceae, leliefamilie.

=Gagea bohemica, Schultes (uit Bohemen) wordt gevonden in M. Zeegebied en noordelijker als Frankrijk en Duitsland.

Bloeit eerder dan de meeste andere soorten, januari-maart-april.

Lijkt veel op Gagea lutea, is minder krachtig en groeit 2-6cm hoog.

Meestal met een enkel paar van gedraaide draadachtige basalbladeren met en of 2 paar stengelbladeren van 1cm breed net onder de bloem.

De bloemen zijn 1½ cm in diameter en staan ten hoogste met 4 stuks aan een plant, geel.

Groeit op grasland.

Naam.

Early Star-of-Bethlehem of Radnor Lily, is gevonden in Wales te Radnorshire, Welsh Star-of-Bethlehem. Felsen-Gelbstern.

Uit O. Thome.

=Gagea lutea, Ker-Gawl. (geel)

1 bol in een vliezig omhulsel.

1 lijn/lancetvormig wortelblad die vlak is een aan de top samengevouwen, 7-9mm breed en langer dan de stengel, 2 stengelbladeren die lancetvormig zijn.

Stengel is kantig met meestal 2-7 bloemen in een trosje, langwerpige bloemdekbladeren die stomp en 1.5cm lang zijn, geel en aan de buitenkant groen in maart/mei, met vroege bloei en tegen de middag sluiten ze.

Uit Midden Europa en W. Azië, de bosgeelster wordt 30cm hoog. De goudster fonkelde vroeger wel in de omgeving van Nijmegen. Komt nog rond Peize voor.

Naam, etymologie.

(a) Gagea werd door Richard Anthony Salisbury in 1806 naar zijn vriend Thomas Gage, genoemd, een Engelse botanicus, 1781-1820. Frans gagea of gagee, Engels gagea.

(Dodonaeus) (b) ‘De eerste van deze twee kruiden is een van de wilde en vanzelf voortkomende uiachtige wortels en is daarom van ons Bulbus silvestris genoemd, dan de Hoogduitsers noemen het Gheel Feldzwibel en Ackerzwibel en in het Latijn Cepa agraria wat ook zoveel is als of men veldui zei en daarom hebben we die veldui van Fuchsius en Tragus genoemd, hoewel dat men het naar de mening van sommige ook geel Ornithogalum zou mogen noemen, in het Latijn Ornithogalum luteum en dat om de grote gelijkenis die deze bloem heeft met de gewone witte Ornithagalon die we boven beschreven hebben met naam van veldui.’

Duits Ackerzwiebel en Ziegenlauc.

Dodonaeus ‘Hoe de ouders dit kruid genoemd mogen hebben is ons niet duidelijk genoeg. De gele veldui mag vanwege zijn bloem de naam van Ornithogalum niet voeren, hoewel dat het van de kruidbeschrijvers Ornithogalum luteum genoemd wordt.’ Ornithogalum wordt ster van Bethlehem genoemd en zo;

Gele vogelmelk, Engels yellow star of Bethlehem, Duits Stern aus Bethlehem.

Dodonaeus ‘Fuchsius en andere hebben hem Bulbus silvestris genoemd, Valerius Cordus Sisynrichion, Lacima Bulbus esculentus en sommige andere Bulbus vomitorius, de Hongaren tik tara. Sommige geleerden houden het voor het Perdicium van Theophrastus. Wij zullen ons met de naam gele veldui tevreden houden.’

Geelster of Duits Goldstern, bosgeelster, Fries boskgoudstjer, Wald Gelbstern, Gerstel, Gagel (zie Myrica gale), Gerstel, wel uit Gelbstern ontstaan, Frans gage jaune en etoile janne; geelster, Engels gold star.

Uit Redoute.

Gagea minima Ker-Gawl. (klein) is een meerjarige plant van 7-15cm.

Heeft 2 verschillend grote en door een gemeenzame huid omsloten bol.

Daaruit groeit een enkel, 1-2mm brede, grondstandig loofblad dat vlak gevormd en donkergroen is, 16cm lang.

De jeugdbladeren van niet bloeiende planten zijn rond.

De bovenste stengelbladeren zijn klein en liniaalvormig.

Bloeit in een scherm van 1-6 bloemen, geel, in maart-mei.

Groeit in loofbossen op lemige grond in Europa tot Klein Azië.

Spitse geelster, Kleine Gelbstern, Zwerg-Gelbstern.

Uit J. Kops, www.BioLib.de.

=Gagea pratensis, Dumort. (van de weiden)

Inheemse plant met 2-3 bolletjes zonder gemeenschappelijke omhulsel.

1 wortelblad dat lijnvormig en gekield is, ca. 5mm breed, meestal 2 stengelbladeren die lijnvormig zijn en vaak gewimperd.

De 1-5 bloemen zijn geel en aan de buitenkant groen met smal langwerpig bloemdekbladeren, stomp en 2cm lang, maart/mei.

Uit Europa en Klein Azië, wordt 10-20cm hoog.

Naam.

Weidegeelster, Ackerzwiebel en Feldzwiebel bij Bock en Fuchs, Wiesen Gelbstern, Wiesen Goldstern, Engels meadow gagea, Frans gagee des pres.

Uit J. Smith.

Gagea serotina Kerr-Gaw. (Lloydia serotina Rechb. (laat, de bloei)

De 3-4 bladeren zijn wortelstandig en grasachtig, smal lijnvormig met opgerolde randen.

Dunne stengel met 1-2 bloemen is ongeveer even lang als de bladeren, zeer korte stengelbladeren, 2-4 stuks, zijn lijn/lancetvormig en gewimperd.

Opstaande bloemen met witte bloemdekbladeren die roze geaderd zijn, stomp met geelachtige voet en ca. 1cm lang in juli/augustus.

Uit N. en Midden-Europa, Kaukasus, Siberië en N. Amerika wordt 8-20cm hoog. Is beschreven in 1789.

Naam.

Lloydia, Edward Lloyd (Lwyd) oudheidkundige en plantenkenner van Wales die de plant vond op Snowdon, 1660-1709. Mountain spiderwort, Snowdon lily, in Welsh brwynddail y mynydd; rusbladeren van de bergen, common alplily, craglilie, Duitse Spte Faltenlilie, Kleine Vogelmilch in Berner Oberland en Franse loidie.

Uit Redoute.

Gagea spathacea Salisb. (bloemschedeachtige vorm van de kelk, schutblad) Zou een hybride zijn van G. lutea × pratensis.

Heeft 2 peervormige bollen die door een gezamenlijke huid omsloten worden, vaak zijn er bijbolletje bij.

Twee grondstandige, lijnvormige bladeren zijn buisvormig en met kleurloos merg gevuld, 1,5mm breed. Het schutblad vormt om de stengel een schede, vandaar de naam schedegeelster. Wordt 10 tot 25 cm hoog.

Bloeit met meestal 1-3 gele bloemen in april en mei.

Groeit op tamelijk vochtige en matig voedselrijke grond in loofbossen van het N. Halfrond.

Naam.

Schedegeelster, Duits Scheiden-Gelbstern, Scheidiger Goldstern, Engels Belgian gagea, Frans gage spathe.

Uit J. Kops, www.BioLib.de.

Gagea villosa Sweet. (behaard, viltig) (Gagea arvensis, Dumort.) (van de akkers) De 2 wortelbladeren zijn lijnvormig, stomp gekield en gegroefd, 2mm breed, stengelbladeren lijn/lancetvormig.

Stengel met 3-12 bloemen in een scherm met lancetvormige bloemdekbladeren die spits en 1-1.5cm lang zijn, geel en aan de buitenkant groen in maart/mei.

Inheemse plant met aan de voet van de bloemstengel 2 bolletjes in een gemeenschappelijk vliezig omhulsel.

Uit Midden en Z. Europa, wordt 10-15cm hoog.

Naam.

Akkergeelster, Duits Acker-Goldstern of Gelbstern, Engels field star of Bethlehem.

Planten.

Groeit gemakkelijk in zandige en voedzame grond op matig vochtige en niet te zonnige plaatsen.

Vermeerderen door zaaien en broedbolletjes.

De bolletjes kunnen jaren blijven vaststaan, na het afsterven van de bladeren in de zomer zie je van deze planten niets meer.

Zie verder: volkoomenoudeherbariaenmedisch.nl/ en: volkoomen.nl