Sorbaria
Over Sorbaria
Lijsterbesspirea, vorm, heesters, soorten, geschiedenis, historie, naamgeving, etymologie, afkomst, gebruik, vermeerderen, planten, teelt,
(synoniem Basilima)
Mooie houtachtige planten komen voor in dit geslacht.
Het zijn opgaande planten die gekweekt worden vanwege de grote bloemtrossen en het mooi verdeelde blad.
Bladverliezend, bladeren staan afwisselend en zijn oneven geveerd of samengesteld met gezaagde deelblaadjes en steunblaadjes, 7-33.
Bloemen staan in eindelingse opstaande trossen en zijn wit, tweeslachtig en klein, kelkbuis is bekervormig en geen schijf, 5 kelk en kroonbladen en 5 aan de basis vergroeide vruchtbladen, zaden zijn talrijk met zachte zaadhuid.
10 soorten komen voor in O. Azië en N. Amerika.
Sorbaria verschilt van de spiraea’ s door de grote lijsterbesachtige bladeren. Ook de twijgen zijn dikker met grote dikke eindknoppen.
Rosaceae, Spiraea klasse.
=Sorbaria kirilowii (Regel & Tiling) Maxim. (P.Y. Kirilow, Russische botanicus in de eerste helft van de 19de eeuw) (Sorbaria assurgens, Vilm. et Boiss.) (opkomend) (Sorbaria arborea, Vilm. et Bois.) (boomachtig) Jonge twijgen zijn eerst groen met een rood/bruine weerschijn later grijs/bruin.
Tot 30cm lange en donkergroene bladeren met diep ingezonken nerven met 13-17 deelblaadjes van 9cm lang en tot 2.5cm breed, lang lancetvormig met zeer lange toegespitste en iets gebogen top, scherp dubbel gezaagd.
Bloeit in juli/augustus met witte bloemen in slanke en eindstandige pluimen. Bloemen tot ruim 8mm in diameter met onbehaarde kelk en bijna ronde kroonblaadjes, meeldraden ongelijk en steken soms iets voor de kroonbladen uit, vruchtbeginsel is geheel kaal.
Een fors groeiende struik met meer opstaande en later meer afstaande twijgen. Deze boomvormige opgroeiende Sorbaria is een van de mooiste soorten die alleen goed tot zijn recht komt als hij als solitair geplant wordt.
Komt uit Midden China en wordt 3m hoog. In Chinees hu bei zhen zhu mei.
Uit J. C. Krauss.
Sorbaria sorbifolia, A. Braun. (Sorbus-achtig blad) Opvallend zijn de grote en ronde knoppen die al vroeg openbarsten zodat ze net na de winter al een groen/bronskleed aan de twijgen toveren waardoor er een groene waas onder de bomen verschijnt.
Tamelijk dikke bronskleurige twijgen.
De kleine geel/witte bloemetjes staan in grote eindstandige trossen in juli/augustus. Bloemen 8-10mm in diameter met terug geslagen kelkslippen en meeldraden die twee maal zo lang zijn als kroonbladen, vruchtbeginsel is zwak behaard, stijlen iets afstaand.
Blad is oneven geveerd met 13-23 deelblaadjes, 5-10cm lang en 18-25mm breed donkergroen en van onderen iets lichter, lancetvormig met toegespitste top, fijn dubbel gezaagd.
De Sorbaria verzamelt nogal wat familie om zich heen en is zo een gezellige volle tante, geschikt als vulheester.
Voor de tuin is het, naar mijn idee, niet mooi genoeg. Maar de struik kan goed tegen schaduw en zo onder bomen geplaatst worden.
Het is de lijsterbesbladige Sorbaria die afkomstig is uit N. Azië en wordt 2m hoog.
Naam, etymologie.
Sorbaria is afgeleid van Sorbus, de bladeren lijken erop.
Lijsterbesspirea, Duits False spiraea of Fiederspiere, Engelse false spirea.
Uit J. C. Krauss.
Sorbaria tomentosa, Rehder. (viltig behaard) Knoppen zijn kaal en stomp eivormig.
Frisgroen geveerde bladeren met 6-11 paar deelblaadjes van 6-11 cm lang en 15-25mm breed, ei/lancetvormig met lang toegespitste iets sikkelvormige top, scherp dubbel gezaagd.
Bloeit in juli/augustus met witte bloemen in losse tot 30cm lange en tot 20cm brede en wat overhangende pluimen, bloemen 5-6mm in diameter met bijna ronde kroonbladen en bijna kale of zeer spaarzaam behaarde kelk met teruggeslagen kelkslippen, meeldraden zijn even lang of bijna even lang als de kroonbladen, stijlen iets afstaand en korter dan de meeldraden.
Moet wat beschut staan en vriest in strenge winters sterk terug.
Meestal een zeer brede struik met iets kantige groen twijgen die aan de zonkant wat bruinachtig zijn.
Stamt uit de Himalaya en komt tot 3-6m hoog maar bij ons veel lager.
Sorbaria tomentosa (Lindl.) Rehder var. angustifolia (Wenz.) Rahn (smalbladig) (Sorbaria aitchisonii, Hemsl.) (is in 1879 door de Engelse arts en botanist James Edward Tierney Aitchison, 1836-1898, ontdekt in de Kurrum vallei, China)
Tot 30cm lange heldergroene bladeren met 6-10 paar deelblaadjes van 4-8cm lang en 8-12mm breed, lancetvormig met een zeer lange toegespitste top.
Bloeit in juli/augustus met grote witte in eindstandige en opstaande pluimen van 25cm lang.
Bloemen tot 1cm in diameter met meeldraden die langer zijn dan de kroonbladen.
Een hoog opgroeiende struik met kale rood/bruine twijgen.
Is goed te herkennen naar de bijna steeds enkel gezaagde en zeer zelden dubbel gezaagde blaadjes.
Komt tot 3m hoog.
Planten.
Sorbaria sorbifolia groeit overal, in zon en schaduw en wordt soms lastig door de worteluitlopers. De rest verlangt een lichte plaats op een vochtige leemhoudende bodem.
Scheuren gaat heel gemakkelijk Ook wortelstek gaat heel goed. Snij de wat dikkere wortels in stukjes van 10cm. Leg ze plat in stekgrond. Bedek ze met een paar cm. grond. Zet ze op een 17 graden weg. Na een ruime maand komen jonge spruiten omhoog. Verpotten en na half mei in buiten zetten.
Zaaien in april/mei bij 15 graden, winterstek is ook mogelijk, dan geen groeistof. Ook winterstek is mogelijk.
Zie verder: volkoomenoudeherbariaenmedisch.nl/ en: volkoomen.nl