Anchusa

Over Anchusa

Ossentong, vorm, kruiden, soorten, cultuurvariëteiten, geschiedenis, historie, naamgeving, etymologie, afkomst, gebruik, planten, teelt.

Uit C. Lindman.

Een geslacht van n-, twee- of meerjarige uit de ruwbladige familie.

Met blauwe of purperen bloemen in schorpioenachtige trossen of soms in hoofdachtige groepen.

Bladen staan afwisselend en zijn gewoonlijk harig.

Een 40 soorten komen voor in Europa, N. Afrika, Z. Afrika en W. Azië.

Boraginaceae, ruwbladige, Heliotrope klasse.

=Anchusa arvensis (Lycopsis arvensis, L.)(van de akkers) kan als eenjarige tegen een halve meter hoog worden.

Een ruwe plant.

Borstelig behaard blad is lancetvormig, getand en wuivend, donkergroen.

De bloem is lichtblauw met een knievormig gebogen witte buis, staan in bosjes en kunnen vanaf mei tot in de herfst gevonden worden.

Groeit op de velden die leemhoudende zandgrond hebben of kalkarme rivierklei van Europa.

Naam, etymologie.

(Dodonaeus) (a) ‘De kleine soort is van de gewone man wilde buglosse en in het Latijn Buglossa silvestris genoemd’.

Engelse small bugloss, Frans buglosse des champs. Wild Ochsenzung en Schafzung bij Bock, falsche Hundszunge bij Fuchs, Acker-Ochsenzunge. Portugees liden oxetunge.

Dodonaeus (b) ‘Dit is een Lycopsis minor of liever een vals of bastaardsoort van Anchusa’.

Lycopsis, Grieks lykos: wolf, opsis: gezicht, de behaarde stengel en bladen, Duits Wolfsauge, Frans lycopside en face de loup: wolfsgezicht, een oude naam bij ons was wolfschyn. Of omdat de bloemen het gezicht van een wolf hebben.

Duits Wolfsgesicht, Frans lycopside en face de loup.

(c) Frans, grisette: van gris: grijs of grauw, de bladkleur, grippe des champs: veldgrijper, omdat zijn bladeren overal aangrijpen.

(d) Het kruid heeft de naam van kromhals gekregen naar de s bocht in de kroonbuis, Duits Acker-Krummhals.

(e) Deze plant wordt ook wel longkruid genoemd, Engels lungwort. 

Uit R. Morris.

Anchusa azurea, Mill. (azuurblauw) is een lage ossentong, 30cm.

De prachtige blauwe bloempluimen komen in juli/augustus.

Houdt wel van droogte, maar rot met nat weer weg.

Blauwe Italiaanse ossentong.

Uit Curtis botanical magazine.

Anchusa barrelieri, (All.) Vitman (Jaques Barrelier, 1606-1673, Franse pater en plantenverzamelaar) (Anchusa laxiflora DC.) (wijd of los bloemig)

Lijkt wat op Anchusa italica maar met kleinere bladen en bloemen. Deze doen denken aan vergeet me nietjes bloemen in het groot in juni/augustus.

De hele plant is ruig behaard.

Tamelijk grote eivormige tot langwerpige, donkergroen en bochtig gegolfde bladeren die met de voet in de steel uitlopen, stengelbladeren zijn kleiner en omgekeerd eivormig, zittend tot half stengelomvattend.

Meestal een tweejarige borderplant met liggende tot opgerichte stengels.

Kleine trosjes van hangende en wat klokvormige, hemelsblauwe bloempjes in juni/augustus.

Groeit gemakkelijk in elke tuingrond het liefst in wat halfschaduw op een niet te vochtige plaats.

Vermeerderen door zaaien maar de plant zaait zichzelf meestal wel uit.

Uit Corsica, wordt 20-40cm hoog. Is beschreven in 1813.

Barreliers ossentong. Bell flowered borage, Barrelier’s bugloss, false alkanet.

Uit; https://www.google.nl.

Anchusa capensis Thunb. Mooie hemelblauwe bloemen in het voorjaar aan een plantje van een 30-80cm hoogte. Heldergroene smalle bladeren zijn zacht, maar ruig en harig in het aantasten. Komt uit Z. Afrika. Kaapse vergeet mij nietje, Cape bugloss, Cape forget me not.

Uit C. Trew.

Anchusa italica, Retz. (Italiaans) (=nu Anchusa azurea) Grote langwerpige en behaarde, gaafrandige donkergroene bladeren

Talrijke helderblauwe bloempjes die in flinke trossen staan met kortere bloembuis dan kelk in juli/augustus.

Deze soort en haar var komen het beste tot haar recht door ze als tweejarige te behandelen

Prachtige tweejarige en soms langer overblijvende plant met opstaande, stevige, dikke en vertakte stengels.

Uit Z. Europa en wordt 100-150cm hoog. Is beschreven in 1810.

‘Albiflora’, is de witbloeiende vorm.

‘Azurea’, heeft gegolfde en getande bladeren met azuurblauwe bloemen.

‘Angustilolia’, smalle bladen en lagere groeiwijze.

‘Paniculata’, groeit sterker met vele grote trossen.

Tot deze var. behoren verschillende tuinvormen die vaak onder de naam Anchusa hybrida verhandeld worden, maar geen van die vormen komt zuiver uit zaad terug en moeten door wortelstek vermeerderd worden. De besten zijn;

‘Dropmore’, (Anchusa azurea) is de gekweekte vorm voor tuingebruik. Die houdt meer van schaduw dan zijn soortgenoten. Die heeft helder azuurblauwe bloemen in vele aantallen aan een tros en van juni tot september. De plant kan zelfs nog een keer bloeien als de bloemstengels op tijd verwijderd worden. De bloesem presenteert een vreemde kleurschaduw wat gecombineerd wordt met de mooie vorm van de plant die zich ontwikkelt als een grootbladige Solanum. Een 1‑1,50m hoog wordt de Italiaanse ossentong. Is gewonnen door G. M. Fortecue uit Dropmore in Engeland. ‘Peltham Pride’, met de grootste en donkerste bloemen werd gewonnen door Watkins & Simpson uit Londen.

‘Morning Glory’, is sterk vertakt met grotere bloemen dan de Dropmore, gentiaanblauw met een wit hartje en wordt vrij hoog, 120cm, gewonnen door H. Marcham uit Carlshalton.

Տpal, groeit meer gedrongen met opaalblauwe bloemen en is gewonnen door Mrs. Fordham uit Royston.

‘Pride of Dover’, wordt een meter hoog met dieper getinte bloemen dan Dropmore, gewonnen door G & A Clark ltd., kwekers te Dover, allen in Engeland.

De plant is afkomstig uit Z. Europa en Afrika en was in 1810 bekend in Engeland.

‘Loddon Royalist’ is wat lager, 1m, en donkerder blauw dan voorgaande cv. Is diep koningsblauw met grote trossen. Een robuuste en zeer bloeirijke plant. Past mooi bij een grijze plant en rode Astilbe ’s.

‘Little John’, is zuiver blauw.

Royal Blue’, is ook koninklijk blauw of gentiaanblauw, een dwergvorm.

Naam, etymologie.

Italiaanse ossentong, Italian alkanet.

Uit W. Woodville.

Anchusa officinalis, L. (geneeskrachtig) ossentong is meestal ruw behaard en grijsgroen gekleurd door de dichte beharing. Bladen zijn lancetvormig, ruig en harig.

De ossentong bezit een spiraalvormige en eenzijdig opgerolde bloeiwijze die zich tijdens de bloeiperiode strekt. De bloemen staan in ruige hoofden die samengesteld zijn uit vele bloempjes. Net als meer leden van deze familie is de bloeikleur eerst roze en wordt na de bevruchting meer en meer blauw. Dit is mogelijk een teken voor bezoekende insecten. De diepblauwe bloemen hebben in het midden een ster van witte kroonschubben. Zo zit er in het blauwe een wit oog met ook wat zwarts en dat in juni, juli.

De felblauwe bloemenweelde is opgehangen boven een wat ruige en slordige plant van 30-90cm hoog.

Groeit op vochtige, zandige plaatsen, weg-, akkerranden, dammen. Bijenplant. Haar oorspronkelijke verspreidingsgebied ligt in Oost-Azië, maar het is door de mens in Midden-Europa geïntroduceerd.

Naam, etymologie.

Apuleius medic. herb.42: ‘Buglossa dicta est ea, quod folia aspera in modum linguae bubulae habeat.’

Isidorus XVII.9.49: ‘Buglossa a Graecis dicta quod folia asperrima admodum lingua bovis’.

(Dodonaeus) (a) ‘In deze tijden wordt het eerste van deze twee kruiden in het Latijn en in de apotheken Buglossa en Buglossa domestica of Buglossa vulgaris genoemd en is voor het echte Buglossum in gebruik aangenomen en daarvan is het in het Nederduits buglosse en ossentonghe genoemd of gewone tamme ossentong, in het Hoogduits Ochsenzunge, in het Engels heet het buglosse en in het Frans langue de beuf. Dan het echte Buglossum van de ouders is de bernagie’. (Anchusa tinctoria).

Door oude schrijvers wordt deze plant aangeduid met de Griekse naam Bouglossa, Latijn Lingua bovis. Het Griekse bous en glossa betekent respectievelijk os en tong, ossentong en zo wordt het in het Frans langue de boeuf en la buglosse, in het Engels oxtongue en buglos, in Duits Ochsenzunge genoemd, roth Ochsenzungenkraut bij Kilian, ossentong heet zo omdat de bladeren ruw en breed zijn als een ossentong.

Dodonaeus (b) ‘Voorts zo is dit kruid van de oude Grieken Lycopsis genoemd geweest die Galenus onder het getal van de soorten van Anchusa telt waar Dioscorides ook niet vreemd van is en zegt dat Lycopsis van sommige ook Anchusa genoemd wordt. En voorwaar men mag dat met goede reden voor een soort van Anchusa houden aangezien dat het die in alles gelijk is. Dan dat het de Lycopsis van de ouders is zal iedereen moeten bekennen die dat met de beschrijving van Lycopsis tezamen brengen en vergelijken wil in de boeken van Dioscorides. Deze gewone buglosse is van vele tegenwoordig tot verschil van de echte buglosse of bernagie in het Latijn Buglossum angustifolium genoemd, dat is buglosse met smalle bladeren en van andere grote ossentong, in het Hoogduits Augenziet, maar meest Welsch Ochsenzung, in het Latijn Cirsium Italicum Fuchsii daar Dodonaeus tegen is.’

In Italiaans ancusa.

Dodonaeus; ‘Bauernborretsch in Zwitserland, Dollkraut, Hunnetonge, Hasenehol: hazenoortje, Kuamaul; koeienmuil, Schwarzwurz, Blauer Stofl: verkorting van persoonsnaam Stefan’.

Culpeper meldt de bugloss als een kruid onder Jupiter en de Leeuw.

Gebruik.

Het gebruik was vroeger zo. (141, 164, 310) ‘De wortel, zegt Dioscorides, met olie gewreven en op de wonden gelegd geneest die en met gerstemeel gemengd is het zeer goed gelegd op het wild vuur. En ze laat zweten als haar sap met warm water op de huid gestreken of gelegd wordt, zo Plinius betuigt.

Van deze kruiden en vooral van de tamme of gewone buglosse schrijven de geleerde van deze tijd dat ze in haar bladeren, bloemen en wortels dezelfde krachten heeft die men de bernagie of echte buglosse toeschrijft en ze doen die bij alle geneesmengsels die ze bereiden om het hart te versterken, verlichten, verheugen en alle droefheid en zwarigheid er uit te jagen en zeggen ook dat de bloemen daarvan in wijn gelegd en de conserven er van gemaakt zeer goed zijn alle bedroefde, zwaarmoedige, benauwde en melancholische mensen. Het water ervan gedronken versterkt het geheugen dat bekommerd is vanwege de verbrande melancholische vochtigheid, daarom hernieuwt het de uitzinnige en dolle die men binden moet en de uitzinnigheid die Mania genoemd wordt als men er ‘s morgens en ‘s avonds drie lood van drinkt en zijn drank ermee vermengt. De bladeren, wortels en het zaad alleen of met wijn gekookt jagen het vergif van het hart. De voornaamste kracht van ossentong is om de rode gal en de zwarte gal te reinigen. En als iemand het in wil nemen dan moet hij het sap daarvan nemen met senna poeder, met wat gember en wat suiker, volgens Mesue.

Allebei de soorten werden gebruikt tegen huidziektes mogelijk naar de kleurovereenkomst van de geïrriteerde huid.

Van buiten worden de bladeren, wortels en het zaad gestoten en als het in wijn gekookt is warm op de lendenen gelegd om de pijn ervan, het spit genoemd, te verdrijven.

Als de bladeren van ossentong verbrand worden dan zijn ze goed tegen het lopen van de tanden of van het tandvlees. Hetzelfde is ook goed tegen alcolaz (dat zijn puistjes in de mond, vooral bij de jonge kinderen die uit de hitte van de mond komen.’.

Zie verder: volkoomenoudeherbariaenmedisch.nl/ en: volkoomen.nl