Atropa

Over Atropa

Wolfskers, vorm, kruiden, geschiedenis, historie, naamgeving, etymologie, afkomst, gebruik, vermeerderen, planten.

Een geslacht dat met 6 soorten voorkomt in de oude wereld.

Solanaceae, nachtschadefamilie.

Atropa belladonna, L. (belladonna) (schone dame)

Met zijn dikke stengels en grote, zachte bladeren lijkt het wel wat op een tabaksplant. Verwondt geeft het kruid een duivelse lucht.

Bloemen okselstandig en staan aan korte stelen. De snelle bloemkleurwisselingen zijn moeilijk te beschrijven. Ze opent met groen/geel en wordt geleidelijk aan van een bruingele kleur aan de buitenkant. Van binnen verandert het van roodbruin of chocolade teint naar dof violet en verkleurt tot ziekelijk bruin in juni tot augustus.

Het doodkruid geeft een donkere zwarte, zoete bes met violet sap dat ter grootte is van een kleine kers. De vrucht wordt wel door sommige dieren gegeten, zoals lijsters en merels.

Atropa is een stevige tante, vrij vertakt met een ronde stengel en licht donzig.

Doodkruid of wolfskers is een kruidachtige en sterk groeiende meerjarige plant die tot anderhalve meter hoogte kan komen. In Nederland zeldzaam en komt meer voor in schaduwrijke bergwouden, door geheel Europa en Voor Azië tot Perzië.

Var lutea heeft gele bloemen.

Naam, etymologie.

(Dodonaeus) ‘Sommige houden dat voor het Solanum loporiterum van Plinius en noemen het ook Solanum somniferum, anders Solanum furiosum, noch andere Solanum silvestre, in onze taal wilde naschaye en dolkruid. Dit schadelijk kruid is hier te lande grote nachtschade genoemd en de bessen dulle-bezien, in Hoogduitsland Dollwurtz, Dollkraut, Schlaff beeren en Sewkraut, in het Engels dwale’.

De narcotische, hallucinerende werking van belladonna ziet men in ons woord dolkruid, dolkers of dulle bezien en het Duitse Dolwurz, Tollkraut.of Twalmwurz: gekkenkruid, Tollkirsche, toll: dol, dolle kers, (door kinderen worden de bessen met kersen verwisseld) Dol of Dolo komt voor bij Hildegard. Het Engelse dway berries en dwale betekent ook een slapende versterking. Chaucer: ‘Arise, quods she; what, have ye dronken Dwale? Why slepen ye? It is no nitertaleռ.’. In de Reeve’s Tale van Chaucer, toen de molenaar en zijn vrouw naar bed gingen hadden ze zoveel bier gedronken dat ‘>hem needed no dwale’. In zijn dagen heette het dwale, Angelsaksisch dwelian, verdwaasd of verdoofd zijn, vergelijk het Scandinavisch dool, slaap of dool. Of het woord stamt uit Latijn dolere: lijden, of uit Frans deuil: rouwen.

Dodonaeus‘In het Latijn heet het Solanum lethale of (als apothekers zeggen) Solatrum lethale, dat is dodelijke nachtschade’. In apothekers-Latijn heet de plant Solanum mortale, Solatrum mortale of Solanum mortiferum.’

Doodkruid, Engelse deedly nightshade.

Dodonaeus ‘In het Italiaans en vooral te Venetië heet het bella donna’.

Het sap van de bessen geeft aan papier een mooie en duurzame kleur van purper. Met het sap van de plant werd ook vroeger, door zijn giftigheid, de huid gebleekt en puistjes verwijderd. In oude tijden was in Engeland het dwalwater favoriet bij de dames om vlekken weg te werken.

Belladonna betekent schone vrouw en het sap van deze plant werd op de ogen gedruppeld waardoor er glanzende ogen en een grotere oogappel werd verkregen. Dit kan ook bereikt worden door een deel van het blad buitenwaarts op de ogen te leggen. Of de plant is zo genoemd omdat als je dit sap in neemt het illusies geeft van mooie vrouwen. In geringe hoeveelheid veroorzaakt het ook hallucinaties en diepe slaap.

Een ander verklaring verhaalt een drasti­scher behandeling van de vrouwelijke sekse, een Italiaanse gifmenger zou er gebruik van gemaakt hebben om de lieflijke dames naar de hemel te verwijzen.

Het is een oud bijgeloof dat op zekere tijden de plant de vorm aanneemt van een tovenares van een heerlijke schoonheid waar het gevaarlijk is om naar te kijken. Duitse Schone Frau, Franse belle dame en belladone, Spaans bella dona.

Dodonaeus ‘Sommige menen dat het ook Faba inversa heet, dat is gewende bonen of omgekeerde bonen.’

Dodonaeus ‘In het Portugees heet het atropa,’

Atropa is zo genoemd naar de Griekse Atropos, de onafwendbare. Ze was een van de drie ongeluksgodinnen, de Parzen, die de door haar zusters gesponnen levensdraad afsnijdt, dit is een verwijzing naar zijn giftigheid. Ieder mens ontvangt bij zijn geboorte een draad. De andere twee waren de godin Klotho die de draad spint en Lachesis die de draad begeleidt die Atropos vervolgens op zekere tijd doorknipt. Daarvan het bekende Latijnse vers: ‘Lotho filum retinet, Lachesis net, et Atropos occat’. In het Noorden zijn de spinsters bekend als de Nornen, Oerd, Werdandi en Skoeld, die bezig zijn met de levensdraden te spinnen, meten of af te knippen.

De plant is hier zo naar zijn gifwerking genoemd. Symbool van stilte.

Dodonaeus ‘Sommige noemen het eigenlijk Solanum majus, dat is grote nachtschade in onze taal.’

In Engels heet het ook sleeping-, of raging nightshade, vergelijk Duits Waldnachtschatten.

Dodonaeus ‘In het Engels heet het great morell.’

Morelle mortelle: doodskers, ook in Engelse great morelle, Frans morelle furieuse: razende kers en furieus, razend of dol omdat een woedeaanval de dood voorafgaat dat uit Latijn morus stamt: een moor, naar de kleur. Engelse naughty man’s cherry , bane wort en black cherry, Duitse Schwarzbeer, Schwindelbeere, Schlafbeere, Irrbeere, Rasewurz Schlafkraut, Wolfskers, Engelse dog berries, vergelijk Duitse Lundsbeeren, Wolfsaugen en Wolfskirsche, mogelijk werden er ook wolven mee gedood..

Duivelskers, Duitse Deiwelskerche, Deufskersch, Teufelskirsche, Engelse devil’s cherries, omdat het gebruik hiervan dodelijk kan zijn. Na overgeven komt het tot hartkloppingen, pupillenverwijdering, bewusteloosheid en de dood door ademverlamming. De dodelijke dosis ligt bij 0,1 gram atropin.

Verder Schlangenbeere, Saukraut, Bennedonne, (van bella donna) Judenkiasse, Tintenbeer, Zwitsers Ater-Beri, Chrotibeeri, Wolfsschriali.

‘Het komt zeer dichtbij de Mandragora’ s van Theophrastus (die veel van de Mandragora van Dioscorides verschilt) indien het dezelfde niet is. Want Theophrastus beschrijft hem met een steel als die van dit gewas en met een zwarte vrucht die van gedaante en wijnachtig sap op de wijnbes lijkt. De krachten komen er wel mee overeen zoals men lezen mag in zijn zesde boek van de oorzaken van de kruiden.’

De Spanjaarden noemen dit gewas oock acarreadora de sueno en yerva mora mayor. Het groeit meer in Engeland en Hoogduitsland, zegt Lobel, dan in de landen Zuidwaarts gelegen.

Gebruik.

Het gebruik was vroeger zo. (Dodonaeus) ‘Deze nachtschade verwekt de mens tot zware slapen of beroert hem zijn zinnen en maakt hem razend en dul als hij niet veel bessen ervan tegelijk in neemt, maar veel tegelijk ingenomen brengen hem zeer gauw en snel tot de dood. Al hetzelfde schrijft Theophrastus van zijn Mandragora en zegt: Hij laat slapen en wat meer tegelijk er van ingenomen brengt de mens om.

De stelen zijn ook niet vrij van schadelijkheid al is het zaak dat ze sommige beesten (als de herten die er zeer groot behagen in nemen) totaal geen kwaad doen.

De groene gestoten bladeren en verse vruchten zouden ook wel van buiten gebruikt mogen worden zoals de bladeren van tamme nachtschade tegen wild vuur, voorts etende zeren en alle dusdanige verhitting, maar met meer voorzichtigheid aangezien dat deze grote of wilde soort van nachtschade veel sterker verkoelt dan de gewone of tamme. Men houdt het voor zeer goed op de zweren of puisten van de oogschellen gelegd.

Het gedistilleerd water en het sap van het kruid en bessen wordt van de vrouwen van Italië voor een blanketsel gebruikt.

Het sap in wijn gekookt en in de mond gehouden (maar niet te lang) verzoet de tandpijn en maakt de losse tanden vast en met honig op de ogen gelegd verscherpt het gezicht en vooral het sap van de wortel.

Het zaad van de grote nachtschade laat zeer plassen, zegt Plinius.

De wortel gestoten en met olie vermengt is goed van buiten opgelegd op de geslagen, geblutste of anders gekwetste leden.

De bladeren gestoten worden pleistervormig op de ontstoken gezwellen gedaan en het sap ervan aan het voorhoofd gestreken en aan de slaap van het hoofd en alle delen van het lichaam daar de polsaderen slaan, gestoten of anders gelegd is zeer goed om de mens tot rust en in slaap te brengen.

Hoe schadelijk en dodelijk de bessen of krieken van deze nachtschade zijn is te Mechelen en in andere steden van Nederland en Hoogduitsland aan vele kinderen gebleken die door de lieflijkheid van de mooie bessen gelokt zijn en niet wisten dat ze schadelijk waren die onbedacht gegeten hebben en zijn daarvan in korte tijd slapend of half dol en razend gestorven. Daarom zal men dit kruid uit de hoven roeien of tenminste de kinderen en lustige zwangere vrouwen de vruchten daarvan niet te zien laten komen.’

De bladeren zouden succesvol zijn toegepast op kankerachtige gezwellen.

De bladeren kunnen driemaal in het jaar geplukt worden. De wortel graaft men in de herfst van het tweede of derde jaar.

Omdat het zeer giftig is mag het alleen via een arts gebruikt worden, veroorzaakt grote droogte in de keel, huid, onvermogen te slikken. De pupillen zijn sterk vergroot, de ogen daarom groot, zwart en glanzend, hartslag en adem versnellen, hoofdpijn en duizeligheid met opwinding die tot de dood leiden kan. Dan is het enigste om braakmiddelen te geven.

In vorm van tincturen, extracten van blad en wortelpoeder gebruikt men het bij zenuwziektes als epilepsie, krampen van de slokdarm, plasorganen, nierenkoliek en hoesten. Ook om de pupillen te vergoten door de oogarts.

Historie.

(411) De in midden Europa algemeen voorkomende plant vinden we in de oudheid met enige zekerheid terug bij Theophrastus. Hij spreekt hier over de vrucht van μανδραγόρας (mandragora’s) die een zwarte verf, een wijnbesachtige smaak en een wijnkleurig sap heeft. Een Mandragora soort kan hier niet bedoeld worden omdat die gele bessen hebben. Ze komt overigens in Griekenland niet veel voor, alleen in de bergbossen van Thessalië en verder hier en daar. Verdere enige zekere plaatsen vinden we over haar in de oudheid niet. Mogelijk kan de door Dioscorides en het Mandragora kapittel vermelde μόριος έτέρα (morios hetera) deze plant zijn, de opgave dat ze van schaduw en steenachtige plaatsen houdt kloppen daarmee, maar hij zegt dat hij deze plant zelf nooit gezien heeft

In de middeleeuwen was deze plant met haar giftige eigenschappen zeker bekend. Mogelijk is het de bij H. Hildegard als ‘Molo (vanwege de dol makende werking) stignus (uit Grieks στρύχνος (strychnos, de betekenis van twee nachtschadengewassen) genoemde plant. Nadat de geleerde Benedictijner in hun flora van Nahegaus het beschreven hebben, waar deze plant algemeen is, mag men wel aannemen dat ze de plant gekend heeft. De giftige eigenschappen brengt ze met de duivel in verbinding,’ waar het groeit heeft de duivel invloed.’ ‘Molo (stignus) in terra et in loco, ubi crescit, diabolica suggestio aliquam partem et comminionem artis suae habet’. Ook Matthiolus meent dat het genot van de bessen de mensen zo dol en onzinnig maakt als door een duivel bezeten. De eerste schrijver na de Griekse tijd die deze plant beschrijft als Solatrem furiale is de Italiaan Saladinus Aesculianus in het midden van de 15de eeuw. Maar al in het begin van de 15de eeuw vermeldt Benedetto Rinio het onder de naam faba inversa. De eerste goede houtsnede is van de Gart der Gesuntheit te Mainz in 1485. Ze heet hier uva inversa en dolwortz. Er wordt beschreven dat het gebruikt wordt in de artsenij. Ze maakt en vermeerdert de melancholie en daarom moet je het mijden. Dioscorides, staat er, spreekt van de grote hitte die drank van deze wortel met gerst en andijviewater geeft. Ook als een vrouw dat kruid onder wortels gebruikt voelt ze een ziekte die mania genoemd wordt die de geest woest maakt. Bock kende de Walt Nachtschadten van eigen waarnemingen en zegt dat het bij de Idar Sewkraut genoemd wordt omdat het een goede artsenij voor de zwijnen is en dat het daarom in de tuinen geteeld wordt. Zo verklaart het ook zijn verwildering in noordelijke gebieden. Als medische plant lijkt ze bij het volk weinig gebruikt te zijn, vaak daartegen in O. Europa waar in veel plaatsen de verwante skopolie (Scopolia carniolica) groeit.

Een paar gram gedroogde bladeren zal al snel lijden tot een droge keel en een zeer extravagant delirium dat vaak vergezeld wordt door een oncontroleerbaar lachen en soms met onophoudelijk praten, maar soms met totaal verlies van de stem. Hij die het eet verliest direct al zijn geheugen en kennis en is bezig om elke steen om te draaien alsof hij met iets zeer belangrijk bezig is. Is dit de plant die Shakespeare noemt waar Banquo vraagt: ‘have we eaten of the insane root that takes de reason prisoner?’

Dodelijk oorlogstuig.

De mooie rijpe en glanzende bessen zijn een aantrekkelijk, maar dodelijk snoepgoed voor kinderen en smaken ook nog zoet. 3 bessen zijn voor hen genoeg.

In 1813 hadden bij Pirna 500 soldaten aan zulke heerlijk uitziende bessen zich vergast en weldra openbaarden zich bij hen ernstige zenuwtoevallen waarvan ze maar langzaam herstelden. Belladonna wordt traditioneel gezien als de plant die Marcus Antonius soldaten doodde tijdens de Partheense oorlogen. Het sap werkt het hevigst als het in de aderen en het langzaamst wanneer het in de maag wordt gebracht.

Het sap ervan is zeer giftig, waarmee vele ongelukken zijn gebeurd.

Met deze plant zou zelfs een oorlog zijn gewonnen. Toen het leger van Sweno de Deen, Schotland binnenviel ten tijde van Macbeth onder koning Duncan rond 1035, werd er tijdens een wapenstilstand een drank aan de Denen gegeven, waarin de dwale zat. De Denen werden daar zo ziek van dat het Schotse leger hen in hun slaap overviel en zo’n slachting aanrichtte, dat er nauwelijks genoeg mensen overbleven om de koning te redden. In Londen zijn ze weleens verkocht onder de naam van blackberries waarvan velen het slachtoffer zijn geworden. (zie Solanum villosum)

Dioscorides en Plinius verwijzen in hun werken op het veelvuldig gebruik van aftreksels van nachtschadeachtige als bella donna met het doel de vijanden te vergiftigen. Tal van gevallen zijn bekend van vrouwen, die zich met behulp van vruchtensap of moes, van hun mannen ontdeden.

Zigeuners in Siberië verkochten een uit doornappel en belladonna bereid poeder, dur, aan vrouwen die van hun man af wilden. Honderden gifmoorden zijn er gepleegd met deze kruiden.

Folklore.

De bes is de talisman van de duivel. Als behoort het tot een zwarte orde verschijnt de bes in de vijf stervormige kelkbladeren. In Bohemen gelooft men dat het een plant is van de duivel die het voor hem zo machtige kruid bewaakt. Hij is er maar 1 kaar per jaar afwezig en dat is in de Walpurgisnacht als hij de heksensabbat voor bereidt. Als op die nacht een boer een zwarte hen mist, is die van de duivel. De oplettende boer gaat nu snel naar de plant en plukt die, gaat naar zijn paard en wrijft die er mee in. Het paard krijgt nu kracht en sterkte.

Het doodkruid wordt tot de Walkuren (nu heksen) gebracht. In Schwaben heet de plant Walckenbaum of Walkyrienbaum en in de Neder-Rijn Walckerbaum. Men gelooft dat een ziel van iemand die door Belladonna gedood werd, niet kan verrijzen.

Een Hongaars volksgeloof beweert dat een kaartspeler, die op zijn naakte lijf deze plant draagt, niet kan verliezen. De sub priores van de Premonstraters van het klooster Unterzell, Maria Renata Singer von Messau, werd op 21 juni 1749 onthoofd vanwege toverij, ze bediende zich, volgens de Inquisitieaktes, van deze plant die in de kloostertuinen groeide.

Maneaden.

Misschien is het deze plant die Dioscorides onder de naam Strychnos manikos beschreef. De wijn van Dionysus, ook wel Bacchus genoemd, zou gemengd zijn met het sap van deze plant. Zijn begeleiders, de Maenaden sperden hun ogen wijd open en wierpen zich in de armen van de manlijke aanbidders, of stortten zich met vlammende ogen op de mannen om hen te verslinden. Ook geloofde men in het oude Rome dat priesters zich hiermee eerst bedwelmden voordat ze bij de oorlogsgoden de overwinning afsmeekten.

Heksen.

Heden weet men dat het alkaloïden zijn die de dromen veroorzaakten, waarvoor men heksen gefolterd heeft. Doornappel, Belladonna en bilzekruid bevatten stoffen die veel op elkaar lijken en bijna dezelfde uitwerking hebben. Belladonna bevat een van de heftigste plantenvergiften, als het sap op de huid gewreven wordt treedt het verschijnsel zeer duidelijk op. (Atropine is in 1831 door Stein ontdekt) De Roemenen gebruiken het als liefdesmiddel wat onder spreuken en toverformules uit de plant gebrouwd wordt die de nijging van een bestemde persoon tevoorschijn zal roepen. Een Siebenburger zigeunerin verhaalt van een wortel matreguna die de kracht bezit om haar drager bij jong en oud geliefd te maken. De wortel moet voor of na zonsondergang gegraven worden om haar kracht te behouden. Ik heb, zegt de zigeunerin, van een man geleerd op welke manier die kostbare en zelden wortel gewonnen moet worden en nu zal ik wederom aan een man zeggen welke woorden men daarbij zeggen moet, dat is zo het gebruik. Men moet de matreguna aan de goede kant opgraven en je daarbij niet omdraaien, als moet je aan de linkerkant verder gaan. Men mag niet meer dan 9 kerseneten anders verlies je het verstande. Als een meisje de jongen bevalt en bij het dansen de eerste wil zijn, dan moet ze op een zondag met zijn moeder in zondagse kleren naar het veld gaan en in de mand brood, zout en brandewijn meenemen, een wortel uitgraven en op die plaats de meegebrachte spullen achter laten. Op de terugweg moet ze de wortel op het hoofd dragen en elke strijd en geklaag vermijden. Als er gevraagd wordt wat ze op haar hoofd draagt dan mag ze niet de waarheid zeggen anders helpt het middel niet. De Roemenen beschouwen het als huisgeest en mag niet in een tuin uitgegraven worden anders sterft de huisvrouw en huismeisjes. Ook de Hongaren kennen het als toverwortel. Naar hun bijgeloof wint men steeds als men de nagyfugyoker op het naakte lijf bij zich draagt. Die wortel kan men alleen op St. Georg, 24 april, op een berg uitgraven waar de heksen uit de omgeving zich soms verzamelen en op de plaats waar men de wortel uitgegraven heeft moet men er iets anders voor terug leggen als brood, kruiden en zout. Anders wordt men door de duivel gedood. In Bohemen gelooft men dat het de paarde vet en moedig kan maken. Het kruid kan alleen in nieuwjaarsnacht uitgegraven worden. De graver moet rondom zich een kring maken zodat de duivel, die het slaapkruid beschermt, er niet overheen kan komen. Zo gauw hij de wortel gegraven heeft en over de cirkel gaat de duivel een zwarte hen toewerpen zodat die denkt dat hij de ziel van de graver heeft. Dan moet je snel vertrekken en niet omkijken omdat als de duivel het bedrog ontdekt heeft je bemachtigen wil

Mogelijk behoorde het tot een onderdeel van de heksenzalf, zie bilzekruid.

Planten.

Vermeerderen door scheuren in het voorjaar of zaaien bij 20 graden.

Zie verder: volkoomenoudeherbariaenmedisch.nl/ en: volkoomen.nl