Manihot

Over Manihot

Cassave, vorm, kruiden, soorten, cultuurvariëteiten, geschiedenis, historie, naamgeving, etymologie, afkomst, gebruik,

Er zijn 98 Zuid-Amerikaanse soorten bekend die meestal in Brazilië voorkomen.

Het zijn overblijvende en kruidachtige planten met handvormig samengestelde of handlobbige bladeren. Meestal is het blad blauwachtig en glanzend. Ze staan afwisselend.

Bloemen zijn groot voor de familie en staan in eindelingse of okselstandige trossen. Deze planten geven groene bloemen.

Ze bezitten melksap in alle delen.

Euphorbiaceae, wolfsmelkfamilie.

Uit Curtis botanical magazine.

=Manihot esculenta Crantz (eetbaar) is een houtachtige struik die in Z. Amerika groeit en als eenjarig gewas geteeld wordt in tropische en subtropische gebieden vanwege zijn eetbare, zetmeel bevattende wortels.

De cassave is een lange toelopende knol en bevat dicht vlees dat omsloten wordt door een dunne bast van 1 mm dik, ruig en bruin. Commercile vormen kunnen 5 tot 10 cm in diameter aan de top zijn en 50 tot 80 cm lang. Het vlees kan kalkwit of geelachtig zijn. Cassave geeft het hoogste voedselproductie per ha per dag, mogelijk uitgezonderd suikerriet.

Historie.

Mogelijk werd het al meer dan 10 000 jaar geleden geteeld, rond 6,600 v. Chr. verschijnen er pollen in de Golf van Mexico. Het oudste bewijs van cassava cultivatie komt van een 1400 jaar oude Maya gebied, Joya de Ceren, in El Salvador, hoewel Manihot esculenta zijn origine verder in Brazilië en Paraguay heeft. Het is het hoofdvoedsel van Noordelijk Zuid Amerika en West Indies in de tijd van de Spaanse veroveringen wat door hen en de Portugezen vervolgd werd. In de 16de eeuw kwam het door de Portugezen naar W. Afrika en in Azië kwam het nog later. De wereldproductie van cassave was 184 miljoen ton in 2002, het meeste kwam uit Afrika waar 99.1 miljoen ton gekweekt werden. In veel plaatsen is het ‘t hoofdvoedsel wat je zien kan aan de naam yuca die in veel landen gebruikt wordt, zoete maniok, zoete juka, cassavestruik of zoete cassave, maniok, Duits Ser Maniok, Se Juka, Kassawastrauch, Ser Kassave, Maniok, Mandioka, Kassava of Yuca.

Uit M. Vogtherr.

=Manihot glaziovii, Muell. (Franse botanist Auguste Francois Marie Glaziou, 1828-1906) Manihot carthaginensis subsp. glaziovii) levert een rubber dat bekend is als ceara rubber. De stad Ceara is dan ook genoemd naar dit rubber dat in de binnenlanden van Brazilië gewonnen wordt.

Uit Curtis botanical magazine.

Manihot carthaginensis Mull. Arg. (Manihot janipha Pohl (Jatropha janipha) is een 2-4 m hoge struik uit Z. Amerika wiens knollige, bossige wortel ook als cassave geroosterd of gebraden gegeten kan worden.

Uit M. Vogtherr.

=Manihot utilissima, Pohl. (uitzonderlijk goed, overtreffende trap) (Jatropha manihot L.) De bladeren zijn diep handvormig ingesneden.

Grote bloemen.

Deze blauwgroene planten groeien op tot enkele meters hoge, vrij ijle struiken met vaak scheve, dikke en weinig vertakte stengels.

De stengels zijn bros en bevatten een zacht wit merg.

Is al sinds onheuglijke tijden gekweekt als een voedselproducent door de inlanders van Z. Amerika en Brazilië. Is beschreven in 1739.

Naam.

Bittere Maniok, Bittere Inka, Bittere Manioka, Kassawastrauch.

Naam, etymologie.

Zie ook Dioscorea die onder dezelfde naam genoemd is. (Dodonaeus) (a) ‘Dit is de Yucas van Brazilië die andere manyouca, maniuca en kwalijk mandioca of mandoc noemen die vandaar in andere landen gebracht is oorzaak geweest is dat men het gebruik van de voor beschreven inhame nagelaten heeft, niet tegenstaande dat deze manyouca zoծ grote bereiding nodig heeft om onschadelijk te worden. Ook zo is dit meel niet zeer lieflijk van smaak al wordt het heel West-Indië door gezonden. Manihot is misschien een medesoort van maniok.’

De Braziliaanse naam van de wortel is mandihoca, vandaar manihot, mandioka, mandioca.

(b) De Amerikaanse en ook de algemene naam is cassave, dit van Portugees cassave en dat van casavi, het woord van de Taino mensen van Haïti.

Het meel heet cassavemeel of tapiocca. Het meel heet in de Tupis spraak van Brazili typy, tapi, tipioca of typioca: sap dat uit de vezels is gegaan. Bij de Duitsers kwam dit als Tipioka in 1673, het Engelse tipioca eerst in 1707, en Frans tapioca pas in 1802, ons tapiocameel.

4 Via dezelfde uitspraak tipioca, manioca, kwam de naam maniok of manioc, dit in vele plaatsen van Z. Amerika en Engels.

In Sanskriet is het kanan eranda, paravata-yeranda, dit voor de soorten in India als Jatropha soorten.

In Indonesië werd de cassave in het groot gekweekt onder de naam ketela pohong of oebi kajoe.

Gebruik.

Uit Maria Sibylla Merian die ook vermeldt; ‘Dit kruid wordt in Amerika Manihot en Manyot en het brood dat uit de wortel van dit kruid wordt gemaakt Cassave genoemd. Het groeit een 240-270cm hoog en heeft een rode stam of steel. Om dit kruid te vermenigvuldigen snijdt men de steel aan stukken, elk een hand lang, en plant die in de aarde net zoals men suikerriet doet. Een jaar daarna gebruikt men de wortel om er brood van te bakken. Deze wortel wordt Cassave genoemd en hieruit wordt het brood gebakken dat de Indianen en Europeanen in Amerika eten. De wortel wordt geraspt, dan perst men al het sap eruit omdat het sap zeer venijnig is. De uitgeperste wortel legt men op een ijzeren plaat gelijk de hoedenmakers in deze landen gebruiken. Onder deze plaat legt men een klein vuur om zo alle overtollige vochtigheid er uit te laten wasemen en zo bakt te tezamen als biscuit. Het heeft ook dezelfde smaak als Hollandse fijne biscuit. Als een beest of mens van het uitgeperste water komt te drinken moet het met de allergrootste smarten sterven. Maar als men het water kookt dan is het een zeer goede drank.’

Zo was het gebruik vroeger. (Dodonaeus) 'Maar die van de eilanden van West-Indië zijn slecht om te eten en hebben dodelijk sap, tenzij dat ze bereid worden.

Hetzelfde schrijft Monardus ook en zegt dat Yuca een West-Indisch kruid is van vijftig of zestig cm hoog met brede bladeren die uitgespreid zijn als een hand en in zeven of acht snippers gedeeld en altijd groen wat gezaaid wordt van de stukjes van de wortels die op een rij gezet worden en deze wortel is dik als een kluwen garen of als een grote raap met een bruine schors die binnen heel wit is en daarvan maken ze koekjes die cacavi of cazabi genoemd worden op de volgende manier. Ze nemen de schors er eerst af en daarna breken ze de wortels in stukken, met een scherpe getande tandvormig gereedschap en werpen die stukken in een zak die van dadelbladeren gemaakt is en leggen er veel gewicht op zodat het sap er goed uitloopt en dat deze wortels op de koeken van uitgeperste amandels lijken en daarna doen ze dit in een pan of schotel en bakken dat op langzaam vuur, dikwijls omkeren totdat het op deeg lijkt en daarvan maken ze kleine koeken zo dik als een Spaanse real van achten en laten die in de zon drogen en deze koeken eten ze in plaats van brood want ze voeden veel, zegt dezelfde Monardus, en blijven lang goed zodat ze op de schepen voor biscuit dienen, dan als men ze eet moeten ze eerst in water of enig sap weken of met toespijs mengen anders schrapen ze de keel al te zeer en maken die ruw, maar die ze droog eten willen moeten in de andere hand altijd een kroes met water hebben om bijna tussen elke hap eens wat te drinken, anders zouden ze dit brood niet kunnen eten. Dan het sap of water dat uit de voor vermelde wortel geduwd wordt is een zeer dodelijk vergif en laat de mensen en beesten die daarvan drinken in korte tijd sterven. Maar als het tot de helft toe verkookt is en koud geworden dient dat voor azijn en als het zo lang gekookt is totdat het dik is dan smaakt het als honig en daarin verschilt deze Yuca van de eerste inhame of Yuca van het vaste land want die is altijd goed om te eten en haar sap is gans onschadelijk al is het niet gekookt.’

De planten bezitten knollige wortels. Zoals zoveel tropische nutsplanten levert de cassavestruik bij weinig arbeid een hoge winst. Ze groeien zeer snel en kunnen gerooid en geplant worden als de mensen dit nodig achten. De wortels bevatten een meelachtige stof, ze zijn echter giftig want ze bevatten Pruisisch zuur. Dit vergif wordt eruit gehaald en gebruikt als een pijlgif, het is de arrowroot, Duitse brasilianisches Arrowroot of de manipucira van de Indianen, waar ze hun vijanden mee beschieten die dan een zekere dood vinden. Toch zijn er ook weinig blauwzuur bevatten knollen zoals die van de zoete die zo gegeten kunnen worden, de schil is wel giftig.

De wortels worden fijn geschaafd waarna het sap er door middel van een gevlochten voorwerp, de matapi, uit wordt gewrongen, door verwarming en verdamping wordt het geheel daarna onschadelijk gemaakt en kan er een soort van platte broden van gebakken worden.

Hiervan weet men een soort drank te maken die tapana of piwarrie genoemd wordt. Dit wordt gemaakt door de vrouwen die de cake kauwen die het na gekauwd te zijn in een emmer doen waar water aan wordt toegevoegd en dit wordt na fermentatie gekookt. Als de drank afgekoeld is, is het klaar voor gebruik, de smaak zou met bier overeenkomen.

De jonge bladeren worden wel als groente gegeten.

Zie verder: http://www.volkoomen.nl/ en : http://volkoomenoudeherbariaenmedisch.nl/