Cochliostema

Over Cochliostema

uit C. Lemaire.

Naam, etymologie.

Cochliostema, dit woord komt van Grieks cochleatus: spiraal- of slakkenhuisvorming, stema: meeldraad, wat spiraalachtige meeldraden betekent.

De meest opmerkelijke van deze familie is een epifyt met de vorm van Billbergia en van een grote schoonheid. Wordt vermeld als de mooiste cultuurplant van de familie.

Grote trossen van grote bloemen zijn van een bijzondere structuur en schoonheid.

Het zijn stamloze kruiden van Ecuador, Nicaragua, met grote lancetvormige bladeren.

De bloemen bloeien per bloem maar kort, maar achter elkaar komen weken lang nieuwe bloemen.

Er zouden 2-3 vormen zijn, mogelijk is het een vorm van 1. Cochliostema velutinum R. W. Read (fluweelachtig behaard) en Cochliostema odoratissimum Lemaire. (zeer geurend) Cochliostema jacobianum zou dan een vorm zijn van de laatste.

Commelinaceae.

=Cochliostema odoratissimum, Lem (zeer geurend)

Het is een stamloze epifyt met vele uitstaande bladeren van een meter lang die op grootbladige Anthuriumbladeren lijken. De bladen staan in een rozet of koker waarin water gehouden wordt. Lijkt veel op een Bromeliagewas.

De bladeren worden tot 15cm breed en rond 1m lang, de randen zijn bruin of purperachtig.

Fragiele bloemen zijn blauw tot donkerblauw, of violet van binnen en donkerblauw in de buitenste bloemdelen, januari-april en weer van juni tot oktober.

Het kruid draagt grote purperblauwe bloemen en veel van de bijzonderheid van de plant rust in de bloem. De stuifmeeldraden rusten in een soort hoed.

Is inlands in Costa Rica, Nicaragua, Panama en Ecuador en werd omstreeks 1867 geïntroduceerd in Europa, kan tot 90cm groot worden.

Ecuadorian spiderwort. Duftende Schneckenfaden.

Cochliostema jacobianum Koch. En Lindl. (Duitse botanist Mathias Jacob Schleiden, 1804-1881) is wel een vorm of een synoniem van deze.

Zie verder: volkoomenoudeherbariaenmedisch.nl/ en: volkoomen.nl