Chaenomeles
Over Chaenomeles
Japanse kwee, vorm, kruiden, soorten, cultuurvariëteiten, geschiedenis, historie, naamgeving, etymologie, afkomst, gebruik, vermeerderen, planten, teelt.
Een geslacht van houtachtige planten die meestal gekweekt worden vanwege de helder gekleurde bloemen in het voorjaar.
Het zijn struiken of kleine bomen en soms doornig.
Half bladhoudend of bladverliezend en afwisselend staande, kort gesteelde en gezaagde bladeren die soms zeer lang aan de struik blijven.
Bloemen staan in bundels en zijn kort gesteeld, wit, roze rood of oranje, 5 kelk en kroonbladen en 5 aan de basis vergroeide stijlen, 20 of meer meeldraden.
Vrucht is appelvormig en geurend.
4 soorten komen voor in China/Japan.
Vele vormen, cv’s zijn er, voor tuingebruik, erfbeplanting en dergelijke.
Rosacea, rozenfamilie, afdeling pomaceae.
Uit; http://www.rogerstreesandshrubs.com/gallery/DisplayBlock~bid~11224~gid~~source~gallerydefault.asp
Chaenomeles cathayensis C.K. Schneid. (Cathay, vorm van Catai, andere naam voor China)
Doornige en regelmatige gevormde struik van rond de 2 meter.
Bloeit in het voorjaar met wit tot roze bloemen.
Zeer grote peervormige vruchten, tot 15cm.
Komt uit China tot Birma.
Chinese kweepeer.
Uit herbier general de l'amateur.
=Chaenomeles japonica, Lindl. (uit Japan) Bladstelen tot 8mm lang met grote en scheef eivormige steunblaadjes.
Bladeren zijn 3-5cm lang en 30-32mm breed, dun en elliptisch met spitse of stompe top, fijn gekarteld/gezaagd, matglanzend donkergroen en van onderen iets lichter en sterker glanzend
Eerst behaarde en later kale, enigszins wrattige geel/bruine twijgen met zeer fijne tot 12mm lange dorens.
In bolrond oranje barst die struik een ruime maand te vroeg uit, maart/april in 2-6bloemige bundels, bloemen 2-3cm in diameter.
Vruchten van 3-4cm in diameter groot zijn bijna rond en geel/groen.
Uit Japan en China wordt meestal niet hoger dan een meter en meer breed dan hoog.
Var. alpina is in alle delen kleiner en blijft een lage struik met steenrode bloemen.
‘Sargentii’ is de bekendste vorm en vormt veel worteluitlopers en is daardoor breed.
Naam, etymologie.
Chaenomeles is afgeleid van het Griekse chainein: opening of gapen, en melea: vrucht. Men veronderstelde dat de vrucht in kleppen of stukken was te verdelen, de appelvormige vrucht zou bij rijpheid open splijten of chainein betekent klappen of uit elkaar gaan omdat de rijpe vruchten uit elkaar klappen. Of van chamai: klein, melea: vrucht, in vergelijking met de vrucht van Cydonia.
Kweepeer of dwergkwee, Japanse kweepeer, Japanse sierkwee, dwergkwee, Engels Japanse quince en Duitse Zierquitte of Scheinquitte, Japanische Zitronenquitten, Japanische Zierquitte, Franse cognassier du Japon, zie Cydonia.
Door J. Banks is het geslacht gevonden. In 1784 was het bekend als Pyrus japonica omdat het gevonden was in Japan. Omdat het meer een kwee was dan peer werd het Cydonia japonica. Die naam kwam bekend en zo werd het de Japanse kwee. Voor het eerst werden ze beschreven in het Botanical Magazine van 1803.
Gebruik.
Van de vruchten van alle soorten kunnen jams gemaakt worden die lekkerder zou zijn dan van de gewone kweepeer (zie Cydonia)
De Japanse naam is alsuma kaido of buke. De vruchten werden in Japan wel gegeten en gebruikt voor bereiding van zachte parfumessence’ s, de kananga, die bij ylang‑ylang gewoonlijk gebruikt worden.
Chaenomeles speciosa, Nakai. (fraai) Bladstelen tot 1cm lang met grote en glanzend groene scheef gezaagde steunblaadjes.
Bladeren 4-9cm lang en 2-4cm breed, zeer verschillend van vorm, elliptisch tot wigvormig, gezaagd, glanzend donkergroen en van onderen glanzend heldergroen.
Twijgen zijn kaal en groen, later olijfgroen met kleine, spitse bruine knoppen.
Bloeit maart/april in 2-6bloemige bundels, bloemen 3-4.5cm in diameter en scharlaken/rood met stompe kelkbladen, stijlen kaal of spaarzaam aan de basis behaard.
De ovale en geurende vruchten hebben soms rode wangetjes, maar zijn meestal geel tot groen, aan de top en basis diep ingedrukt en soms wat geribd, 3-5cm lang. Hoe meer zon des te geprononceerder de kleur. Soms bloeien tussen de vruchten nog eens bloemen op. Symbool van elvenvuur.
Een zeer breed uitgroeiende struik met doornige takken, een kruiper die voorbij de deur kruipt met een fontein van bloemen die schitteren en sprenkelen in zon. Op het eind van de winter barsten de knoppen al open en ontvouwen rood/roze met meer dan 50 gouden meeldraden. Dan staat zo’n struik in het voorjaar in brand of is met sneeuw bedekt. Er zijn kleurschakeringen van zuiver wit tot bloedrood.
Komt uit China/Japan/Korea en wordt 3m hoog en wel een 4m breed.
Flowering quince. Vrucht is al duizenden jaren een onderdeel van Chinese kruidmedicijn.
Vormen.
‘Simonii’, verschijnt met platte half dubbel rode bloemen. Blijft meest onder de halve meter steken. ‘Rubra,’ wordt wel 250cm met bolronde bloemen midden in de struik.
De superba ‘s zijn ontstaan uit kruisingen tussen japonica x speciosa.
Betoverend goed doorbloeiend is de ‘Cardinalis’ en in kardinaalrood gehuld.
‘Crimson and Gold,’ is donkerrood met een opvallende krans van goudgele meeldraden. 1m hoog en meer breed.
‘Nicoline’, is diep scharlaken met vele bloemen en blijft onder de meter.
‘Fire Dance’, brandt in rood, 120 is de hoogte en breedte.
‘Clementine’ wordt wat hoger in oranje en met dezelfde hoogte is de rode Hollandia’.
Sommige hoog groeiende variteiten kunnen zelfs tegen de muur opgeleid worden tot 2,5m en al vroeg bloeien en rijk met intens gekleurde vruchten behangen zijn.
Planten.
Ze zijn zeer goed te snoeien en snoei ze na de bloei. Sommige snoeien ze als de knoppen te zien zijn en dan knippen ze de niet bloeiende loten eraf zodat de struik een overdadiger bloei lijkt te krijgen
Zaaien is goed mogelijk. Zaden schonen, stratificeren vanaf september en in het voorjaar ter plaatse uitzaaien.
Wortelstek is ook mogelijk. Neem in februari de sterkste wortels er af. Snij ze in stukken van 3cm lang. Leg ze plat in stekgrond, bedek ze met een paar cm grond. zet dit warm weg, 20 graden. Na enige tijd komen jonge scheuten boven de grond, verplanten. Ook afleggen is goed mogelijk.
Neem een topstek in juni met drie bladparen, verwijder de zachte top en het onderste bladpaar, en steek dit in 1 % ibz groeistofpoeder, afkloppen van het stekje. Planten in stekgrond, aangieten, plastic erover heen en elke week even controleren op vochtigheid, droogte en schimmels. Laat het plastic er dan een paar uur af zodat het blad wat opdroogt en bedek het dan weer. De luchtvochtigheid is hoog genoeg als het plastic bedekt is met waterdruppeltjes, je kan de plant dan niet zien. De waterdruppeltjes houden ook ultraviolette stralen van de zon tegen, op droge plekken komt de zon er door en verbrandt het gewas. Je kan ook een halvarinebakje nemen, een paar cm. stekgrond erin, (dat is gezeefde potgrond zonder mest) plastic eroverheen en vastbinden met een elastiekje Na enkele weken/maand is het stek geworteld, de plant begint dan te groeien, langzamerhand meer luchten en tenslotte het plastic eraf halen. Licht bemesten. De meeste stek moet in de winter vorstvrij worden gehouden. In buiten brengen na de ijsheiligen, half mei.
Zie verder: volkoomenoudeherbariaenmedisch.nl/ en: volkoomen.nl