Photinia

Over Photinia

Glansmispel, vorm, kruiden, soorten, cultuurvariëteiten, geschiedenis, historie, naamgeving, etymologie, afkomst, gebruik, vermeerderen, planten, teelt,

Uit Missouri botanical garden.

Dit geslacht wordt gekweekt om hun aantrekkelijke bloemen en vruchten en de altijdgroene vormen voor het mooie blad.

Het zijn bladverliezende of bladhoudende struiken of bomen, 3-15m.

Bladeren staan afwisselend en zijn kort gesteeld, meestal scherp gezaagd. De bladeren kleuren in de herfst diep rood en met een rode gloed starten ze meestal ook weer.

Witte bloemen staan in korte trossen, 5 kelk en kroonbladen en meestal 20 meeldraden en 2, zelden 3-5 stijlen

Vrucht is appelvormig en 1-4zadig met blijvende kelkbladen.

Ongeveer 40-60 soorten komen voor, vrijwel allen in oost en zuid Azië, slechts 2 in Californië en Mexico, Heteromeles arbutifolia die ook wel Photinia arbutifolia heet. Sommige soorten, als P. davidiana, worden soms gespleten in een apart geslacht Stranvaesia, anderen in een apart geslacht Pourthiaea. Bij sommigen wordt het geslacht Aronia ook in dit geslacht begrepen. Andere nauw verwante zijn Crataegus, Cotoneaster en Pyracantha.

Rosaceae, Pomaceae, appelklasse.

Groep Pourthiaea.

Bladverliezend. Bloeiwijze is wrattig.

=Photinia villosa, DC. (viltig) (Pourthiaea villosa) (Amelanchier villosa) Knoppen zijn bruin en spitst en iets behaard.

Stevige, dof donkergroene en bijna leerachtige bladeren die in de herfst in schitteringen van lichtend goudgeel tot scharlaken rood kleuren, blad verliezend. Mooi is deze plant door de herfstkleur. Blad is 3-8cm lang en 1.5-4cm breed, elliptisch met scherp gezaagde rand, van onderen grijs/groen.

De bloei valt in mei, de struik is dan in het wit gehuld als een bloeiende meidoorn. Bloeit in 5cm brede en viltig behaarde tuilen, bloemen van ruim 1.5cm in diameter.

De rode sierlijke vruchten zijn langwerpig en scharlakenrood en kunnen er tot in de winter aan blijven zitten, 6-8mm lang en rond/ovaal met 2 zaden.

Een hoog opgroeiende struik die hier voldoende winterhard is met afstaande en wat overhangende wat ruw aanvoelen behaarde twijgen en donkergrijze donker gekleurde, vrijwel zwarte takken.

De glansmispel komt uit Japan/China en wordt 5m hoog Het is een zeer variabele vorm. (Photinia variabilis)

Var. laevis is een vrij hoge en brede struik die in alle delen minder behaard is dan de soort.

Naam, etymologie.

Photinia is afgeleid van het Griekse photeinos: glimmend, dit naar de bladeren, glansmispel, Duits Warzen-Glanzmispel, Engels may bush.

Uit showyourplant.com

Photinia schneideriana var. parviflora, Schn. (klein bloemig) (Pourthiaea parvifolia, Photinia subumbellata) (half schermvormig) Bladeren zijn 2.5-6cm lang en 2.4cm breed, elliptisch en staan aan 6cm lange bladstelen, spitse top, scherp gezaagd, matglanzend donkergroen en van onderen grijs/groen en glad aanvoelend, blad verliezende struik.

Tamelijk brede struik met dunne, donkergrijze takken en grijs/bruine wat overhangende twijgen Bloeit eind mei in kleine en duidelijk wrattige tuilen, wit en bijna 2cm in diameter met 2 stijlen

Vrucht is tot 1cm lang, donkerrood en rond/ovaal.

Is waarschijnlijk niet winterhard behalve op een beschutte standplaats.

Komt uit China en wordt.

2-3m hoog.

Groep Euphotinia.

Bladeren zijn altijd groen. Bloeiwijze is niet wrattig. De tot deze groep behorende soorten zijn bij ons niet winterhard.

Uit www.biolib.de,

=Photinia davidiana (Armand David, 1826-1900, Franse missionaris en plantenverzamelaar in China) (Stranvaesia davidiana, Decne.) Bladstelen zijn tot 2cm lang en behaard.

Het blad is leerachtig, lancetvormig en altijdgroen, 6-11 cm lang en 2-3cm breed met spitse top, matglanzend donkergroen en alleen langs de hoofdnerf spaarzaam behaard, van onderen licht groen en kaal.

Twijgen zijn olijf/groen en aan de zonkant bruin/rood.

In juni verschijnen de vele witte bloemen in eindstandige en tot 8cm brede, viltig behaarde tuilen, bloem 6-8cm in diameter met meestal 20 meeldraden met bruin/rode helmhokjes.

Rode bessen van 8mm in diameter.

Een grote plant van meer dan 2m, wat stug.

Deze sierlijke struik is winterhard maar net als de erop gelijkende grootbladige Cotoneaster’ s gevoelig voor perenvuur en aanplant is of verboden of af te raden.

Is door Abb David in W. China ontdekt en wordt 8m hoog, waar die zelfs boomvormig groeit.

Stransvaesia is genoemd naar de Engelse botanicus William Thomas Fox Strangways, vierde graaf van ‘Collchester, 1795-1865, eerst gezantschapssecretaris te Wenen en daarna gezant te Berlijn. Schrijver van tuinbouwkundige artikelen. Davids-Glanzmispel, Lorbeermispel.

Uit pl.wikipedia.org

Photinia x fraseri Dress. (Fraser nurseries, Birmingham Alabama, gesticht door Oliver Weston Fraser, 1887-1978)

‘Red Robin,’ is een grote, goed groeiende struik. (Photinia glabra × Photinia serrulata)

De bladeren zijn scherp getand en glanzend groen. Jonge scheuten zijn rood en zo ook de uitlopende bladeren.

Witte, wat roze bloemen staan in eindstandige en veel vertakte trossen.

Rode, ronde vruchten die later zwart worden.

Is bij ons redelijk hard op kalkrijke gronden op wat beschutte plaatsen.

Frasers Glanzmispel.

Uit plants.usda.gov

Photinia serratifolia Kalkman. (fijn gezaagd blad) (Photinia serrulata Lindl.) Bladeren staan aan tot 3.5cm lange bladstelen.

Bladeren zijn ei/lancetvormig en 8-15cm lang met toegespitste top, scherp gezaagd, glanzend donkergroen en van onderen iets geel/groen.

Twijgen zijn alleen aan de top iets behaard en worden gauw kaal.

Bloeit zeer rijk in brede gewelfde tuilen van 16cm doorsnede in april tot juni, bloem is wit met 20 meeldraden en 2 aan de voet vergroeide, iets behaarde stijlen.

De kleine helderrode vruchten steken mooi af tegen de donkergroene bladeren, ze zijn 8mm lang en worden in september/oktober rijp en blijven er lang aan.

Een van de sterkste soorten uit deze groep en vooral in het voorjaar zeer mooi omdat de pas geopende bladeren zeer mooi bruin/rood zijn.

Komt uit China/Japan en wordt 8-12m hoog. Is beschreven in 1804.

Glansmispel, Chinese hawthorn, Grossblattrige Glanzmispel.

Vermeerderen.

Neem een topstek in juli met drie bladparen, verwijder het onderste bladpaar, dan verwond je het ooggedeelte licht, zoals je met de duimnagel zou doen, en steek dit in 1 % ibz groeistofpoeder, afkloppen van het stekje. Planten in stekgrond, aangieten, plastic erover heen en elke week even controleren op vochtigheid, droogte en schimmels. Laat het plastic er dan een paar uur af zodat het blad wat opdroogt en bedek het dan weer. De luchtvochtigheid is hoog genoeg als het plastic bedekt is met waterdruppeltjes, je kan de plant dan niet zien. De waterdruppeltjes houden ook ultraviolette stralen van de zon tegen, op droge plekken komt de zon er door en verbrandt het gewas. Je kan ook een halvarinebakje nemen, een paar cm. stekgrond erin, (dat is gezeefde potgrond zonder mest) plastic eroverheen en vastbinden met een elastiekje Na enkele weken/maand is het stek geworteld, de plant begint dan te groeien, langzamerhand meer luchten en tenslotte het plastic eraf halen. Licht bemesten. Het meeste stek moet in de winter vorstvrij worden gehouden. In buiten brengen na de ijsheiligen, half mei. Afleggen is ook goed mogelijk.

Zaad stratificeren en in maart zaaien bij 10 graden.

Zie verder: volkoomenoudeherbariaenmedisch.nl/ en: volkoomen.nl