Tigridia
Over Tigridia
Tijgerbloem, vorm, kruiden, cultuurvariëteiten, geschiedenis, historie, naamgeving, etymologie, afkomst, gebruik, vermeerderen, planten, teelt,
Uit Redoute.
Tigridia omvat 35 soorten waarvan Tigridia pavonia (pauw) de belangrijkste is, met de grootste bloemen.
Ze komen uit Mexico tot Chili.
De stengels zijn opgaand en meestal onvertakt tot een 60-80cm hoog met een paar smalle bladeren aan de basis en een 2 of 3 kleinere hoger op.
Elke stengel draagt 1 of een paar bloemen.
Bloemen zijn er in tinten van geel, oranje of purperachtig, verschillend gevlekt en vaak zeer opvallend.
Iridaceae, irisfamilie.
Tigridia pavonia, DC. (pauwachtig) Lancetvormige bladeren zijn 20-40cm lang en 2-3cm breed, geplooid en spits, helder groen.
Opstaande stengel is rond en heeft 1-6bloemen.
Opstaande bloemsteeltjes met wijd open staande bloemen van 10-15cm in doorsnede, de 3 buitenste bloemdekbladeren zijn zeer groot en omgekeerd eivormig, stomp en rood, aan de voet geel met brede, purper gevlekte nagel, binnenste bloemdekbladeren zijn veel kleiner en geel tot oranje met rode vlekken in juli/september.
De wilde plant heeft een exotisch rode kleur maar ook andere kleuren komen voor als roze, geel en wit, altijd in het centrum.
Tigridia is als een schitterende exotische vlinder en een vriendelijke vlinderende bloemen van het zonlicht.
De tijgerbloem heeft de grote en buitenste bloembladen van 1 heldere kleur, karmozijn, oranje, geel, wit, maar ook roodviolet. De binnenste zijn kleiner en fantastische gekleurd, de basiskleur is oranje/geel en wit en met vele rode druppels besprenkeld. De licht geurende bloemen vallen op door hun helderheid en bloeien maar een dag maar de volgende gaan er weer andere knoppen open. Als snijbloem moeten ze ‘s avonds gesneden worden zodat ze de volgende dag bloeien.
De knol is klein en eivormig.
Dit is de tijgerbloem waarvan door zaailingen vele kleuren verkregen zijn.
Alle gekweekte Tigridia’ s in Nederland stammen hier van af.
Is afkomstig uit Mexico en Guatemala. Is beschreven in 1796.
De steel komt uit het midden van de bol en vormt met de bloem en de zwaardvormige bladeren een hoogte van meer dan 30-60cm.
Uit Rousselon.
Vormen.
Ze worden gemengd gekweekt, hoewel er ook cv ‘s zijn.
‘Alba’ is de wit bloeiende.
‘Carminea’ is karmijn.
‘Canariensis’ heeft kanarie/gele bloemen die scharlakenrood gevlekt zijn.
=‘Conchiflora’ heeft oranje/gele bloemen met scharlaken/rode vlekken.
‘Lilacina’ met lila kleurige en in het midden karmijn/rood gevlekte bloemen.
‘Lutea’ met gele bloemen.
‘Rosea’ met roze en in het midden geel gekleurde bloemen.
‘Rosalinde’ is roze.
‘Speciosa’ verschilt van het type door de wat grotere en meer scharlaken/rode bloemen
‘Watkinsonii’ met donker oranje/gele bloemen met grotere vlekken. Gewonnen door J. Horsefield, kweker te Whitfield bij Manchester, Engeland en genoemd naar Thomas Watkinson, liefhebber te Longford, Engeland.
‘Wheeleri’ met 15-18cm grote overwegend rood gekleurde bloemen.
Ook is er een geheel onbevlekte, ‘Immaculata’ die omstreeks 1898 gewonnen werd.
Naam.
Tigridia komt van tigris: een tijger en eidos: gelijk, dit is een verwijzing naar de gevlekte bloemen. Tijgerbloem, Engelse tiger flower, of peacock tiger flower, Duitse Tigerblume en Pfauenlilie, Franse oeil-de-paon.
Symbool “Eens zal je bidden om met me bevriend te zijn.
Ze zijn ook bekend als shell flowers, Mexicaanse schelp, zij hebben iets van de fantastische onderwater koraaltuinen in hen.
Naam, etymologie.
Iets mooiers dan een tijgerbloem is nauwelijks denkbaar. De bloembladen vormen in het midden een kom dat fantastisch gekleurd en gevlekt is.
Zijn aankomst in Engeland is gedateerd in 1875. Toch werd de tijgerbloem, in Duitsland wel pauwbloem genoemd, al beschreven door F. Hernandez, hij hoorde dat de Azteken het cacomitl en de bloemen ocēlōxōchitl( ocoloxochitl) : jaguar bloem, noemden. Xochitl is een Mexicaans woord voor bloem. In Mexico werd de bol door de Indianen geroosterd en gegeten. In de oude tuinen van Mexico waren ze bekend als el cacomite, waar ze niet alleen vanwege hun schoonheid groeiden maar ook voor voedsel die geuren als kastanjes.
De beschrijving van Hernandez uit 1578 bleef lang onopgemerkt. Toch was al eerder iets over de tijgerbloem bekend, J. de Briancon was in het bezit van een gekleurde tekening van deze Mexicaanse bloem. Dodonaeus heeft hiervan een houtsnede laten opnemen in zijn vrij zeldzame boekje, Purgantium Historia, dat bij Plantijn in 1574 verscheen. Hij noemde de plant flos tigris een naam die overeenstemt met de naam die Hernandez uit de taal van de Azteken overnam, ocoloxochitl. Zo ook Lobelius die bij dezelfde drukker zijn Historia Plantarum maakte in 1576. Gerard 1596 beschrijft en tekent de bol in zijn boek, de afbeelding was hem gestuurd door Dodonaeus, “The floure of Tygris”, hier afgebeeld. Van Ravelingen vermeldt weer niets over de Tigridia zodat die bol waarschijnlijk hier niet verder bekend is geworden.
Ook F. von Hartenfels uit 1746 vond zo’n aanwijzing waarvan men mag aannemen dat het op de tijgerbloem slaat: “Flos tigridis, Tieger Kraut ist ein fremdes, noch zur Zeit sehr unbekanntes Zwiebel-Gewachs”. De zoon van Linnaeus vond in de papieren, die zijn vader had nagelaten, een illustratie en plaatste de tijgerbloem in het al bestaande geslacht Ferraria en noemde het Ferraria pavonia L.. De Ferraria’s zijn echter allemaal Z. Afrikaanse planten en daarom veranderde Thunberg dit en plaatste het gewas onder Moraea. Hier kon de grote Franse botanicus Jussieu zich weer niet mee verenigen en gaf de tijgerbloem een apart geslacht, Tigridia. Hij verzuimde er echter een soortnaam aan toe te voegen, dit deed Decandolle in 1802 en zo werd het Tigridia pavonia (L) DC.
In Engeland waren de eerst gekweekte planten bij E. Hodgson bij Liverpool. In 1806 reisde de Hollandse bollenkweker Voorhelm-Schneevogt naar Engeland en zag daar tot zijn verbazing een bolgewas die hij niet kende. Hij nam bollen mee naar huis en begon ze te kweken en ontdekte dat ze gewoon buiten kon groeien.
Planten.
Uit zaad kan men in hetzelfde jaar een bloeibare plant krijgen. Het zijn bollen die dezelfde behandeling vragen als gladiolen.
De tijgerbloem wordt in april-mei buiten geplant op een zonnig plekje, ongeveer 8-10cm diep en 12 cm uit elkaar. De bloeitijd valt dan in julioktober. Eind oktober worden de bollen uit de grond gehaald en koel bewaard in zand of turfmolm zodat ze tegen uitdrogen worden beschermd.
Zie verder: http://www.volkoomen.nl/ en : http://volkoomenoudeherbariaenmedisch.nl/