Matteuccia
Over Matteuccia
Struisvaren, vorm, varens, soorten, geschiedenis, historie, naamgeving, etymologie, afkomst, gebruik,
Uit O. Thome, www.BioLib.de.
Een kleine groep van noordelijke varens met 2-3 soorten die in het Noordelijk halfrond voorkomen.
Bladen zijn er in twee soorten, de steriele bladen staan in een dichte, trechtervormige bundel bij elkaar. De fertiele bladen groeien binnen de kroon, tussen de steriele en zijn kleiner en smaller en ze hebben sterk ingerold bladslipjes die de onrijpe sporenhoopjes bedekken. De fertiele bladen zijn winterhard en laten de sporen pas vrij in de volgende lente.
Ze hebben allen een korte, dikke en rechtstaande wortelstok.
Filiciaea, varens, klasse 8, Onocleaceae, bolletjesvarenfamilie.
Matteuccia struthiopteris, Todaro. (strouthos: struisvogel, pteris; varen, een veerachtige struik). Eerst groeit het blad rechtop en bij groter worden beginnen ze wat te hangen als een struisveer)
De nomenclatuur van deze varen is nogal verwarrend, ooit werd het Pteretis, ook Onoclea en Struthiopteris germanica, Wolld. genoemd.
Rozetvormende varen met opstaande, grote geelachtig groene bladeren. De blaadjes van de steriele bladeren zijn breed lancetvormig en geveerd met langwerpige en wat sikkelvormige, vrij stompe, gaafrandige slippen. De fertiele bladeren hebben eerst opgerolde en later uitgespreide blaadjes die bezet zijn met donkerbruine sporenhoopjes. De bladeren staan in dichte bundels bij elkaar en vormen ongeveer grote trechters.
De struisvaren bezit twee soorten bladen, met en zonder sporen. De vruchtbare groeien uit het hart en de onvruchtbare staan er omheen, bekervaren. De onvruchtbare sterven af in de winter en de vruchtbare blijven, in bruin gekleed, staan.
Vormt vele uitlopers en breidt zich dan ook goed uit, vooral op vochtige en beschaduwde gronden.
Uit midden en N. Europa, Siberiƫ, China en Japan, N. Amerika wordt 1 - 1,5m hoog.
Naam, etymologie.
(a) Bekervaren, de bladeren zijn zo geplaatst dat ze met zijn allen een beker vormen.
(b) Struisvaren, omdat de sporen houdende bladen op enige afstand wel wat op struisveren lijken, Duitse Straussenfarn, Straufarn.
Oorspronkelijk zou het afkomstig zijn uit Oostenrijk en werd wel Oostenrijkse- of Duitse varen genoemd, Engelse Ostrich fern, Frans fougre Allemande.
(d) De ongevouwen bladen die croziers genoemd werden naar de bisschop of croziers: staf, werden gekookt gegeten.
De ongevouwen veren geven hetzelfde dynamische symmetrie als de zeeschelpen, de mathematische schelpen die beiden goed uitgebeeld zijn in het Griekse Parthenon.
(e) Matteuccia is zo genoemd naar de Italiaan Charles Matteucci, 1800-1868. Hoogleraar in de fysica aan de universiteit van Florence. Frans Matteuccie, Engels Shuttlecock fern.
Planten.
Deze plant komt op sommige buitenplaatsen verwildert voor.
De struisvaren groeit gemakkelijk aan de noordkant in losse, humus houdende en matig vochtige wat beschaduwde plaatsen.
Vermeerderen door het scheuren van de wortelstokken of door sporen.
Zie verder: http://www.volkoomen.nl/ en : http://volkoomenoudeherbariaenmedisch.nl/