Scirpoides

Over Scirpoides

Kogelbies, vorm, kruiden, geschiedenis, historie, naamgeving, etymologie, afkomst, gebruik, vermeerderen, planten, teelt,

Dit is een grote groep van rus-achtige of grasachtige planten die over de hele wereld voorkomen. De nomenclatuur van deze groep is zeer verwarrend.

Biezen bezitten in tegenstelling tot de zeggen bloemen die meeldraden en stampers bevatten en tweeslachtig zijn.

De stengel is driekantig en de veelarige bloemstengel is speervormig.

Ze groeien in ondiepe wateren, vooral de mattenbies, en helpen daardoor mee aan de vorming van nieuwe gronden en om die reden worden ze wel aangeplant als in de Bies-bos en andere aangeslibde gronden. Op plaatsen met droge gronden, waar deze plant voorkomt, is het dan ook een teken dat er onder de plant watervoerende lagen zitten.

Een 300 soorten die zeer complex zijn, ze worden in verschillende groepen verdeeld.

Cyperaceae, cypergrassenfamilie.

Naam, etymologie.

Scirpoides; Scirpus-achtig. Scirpus zou afgeleid zijn van een Keltisch woord, cirs, wat touw betekent. Of van Latijn scirpo: ik bind, gebruik.

Uit J. Sturm, www.BioLib.de

Scirpoides holoschoenus (L.) Sojk (volkomen knopbies) (Scirpus holoschoenus L. )

Een aparte en mooi lijkende, rusachtige plant met ronde en robuuste stengels van 40-100cm.

Een 20cm onder het midden produceert het een tros van 6 tot 20 ronde hoofdjes die vergezeld zijn van een lang schutblad in augustus en september.

Kogelbies, Engelse round cluster headed mud rush. Duits Kugel-Simse, Frans scirpe jonc.

Gebruik.

De wortelstok is zetmeel houdend, na koken kan er een siroop uit gewonnen worden die zoetachtig van smaak is.

In plaats van katoen- of riskepitten werd biezenmergen wel gebruikt voor lampenpitten. Van de mattenbies werden matten gewonnen. Van deze planten zouden ook de Hamboroughs: kragen, gemaakt zijn voor de nek van paarden, in plaats van leren harnassen. De Russen maakten er de zakken van voor hun granen en de zeef voor zijn meel, ze noemden de plant sita.

Folklore.

De duivel, een hartstochtelijk jager op mensenzielen, toog op jacht om wat zieltjes te winnen. Na een hele dag zonder resultaat te hebben rondgezworven kwam hij een zwijn tegen en uit woede over zijn slechte dag besloot hij de ziel van het zwijn te nemen. Dit dier zette het evenwel op een lopen. De duivel, ook niet mis, sprong op zijn rug en in wilde ren ging het door de bossen en velden. Het zwijntje deed alle mogelijke moeite om zijn berijder kwijt te raken en holde ten einde raad een moeras in. Omdat de duivel erg bang van water is, maakte dat die van het zwijn afsprong. Het zwijntje verdronk echter jammerlijk, maar met een reine ziel, en zonk tot op de bodem van het moeras. Uit de haren van het dier groeiden later de russen en aan de verschroeide bruine topjes is nog te zien waar de duivel het met zijn vurige klauwen vastgepakt heeft.

De boveneinden van het blad van de bies zijn verdord en men moet die punt ook niet gebruiken als tandenstoker, want God heeft met die punt de ogen van de hazelworm doorstoken omdat die zich het kwaadaardigst van alle dieren toonde. Daarom zijn de boveneinden van de bladen verdord.

Bijbel.

Genesis 41: 2 ‘En ziet uit den Nijl kwamen zeven koeien op, mooi van uiterlijk en vet van vlees, en zij weidden in het oevergras.’ Dat een van deze planten voedend zou zijn lijkt twijfelachtig, zie Butomus.

Job 8: 11 ‘Schiet de bieze op, waar geen moeras is? Groeit het oevergras, waar geen water is?’

Jesaja 9: 14, Toen sneed de Heere op een dag van Israël kop en staart, palmtak en riet afլ19: 6 en 15 ‘zodat de rivieren stinken, de Nijlarmen van Egypte drooglopen, riet en biezen verwelken en Egypte zal geen werk hebben, dat door kop of staart, palmtak of riet, zou kunnen gedaan worden’.

In Israël zijn er een 15 Scirpus en 21 Juncus soorten. Zij groeien op vochtige gronden, moerasgronden. Mogelijk dat het woord achuin of achu in Job 8: 11 slaat op zo’n soort, soorten die niet zo nuttig zijn als Cyperus esculentus, de bies is wel Cyperus. Achu komt ook voor in Genesis, het is een woord dat van Egyptische origine is.

In Jesaja is het woord agmon of aghmon. De context lijkt te wijzen op een laag groeiend (symbolische nederige) plant als contrast tot de hoog groeiende (trotse), de hoge zou dan een palm zijn.

Ze bezitten een wortelstok en kunnen zo vele uitlopers maken en zijn daardoor grond bindend. Juncus maritimus, J. effusus, Scirpus holoschoenus var. linnaei, S. lacustris, en S. maritimus groeien daar.

Planten.

Vermeerderen door in մ voorjaar te scheuren. Scirpus lacustris zaaien onder een laagje water van 1cm van 22 graden. De rest zaaien bij 20 graden.

Zie verder: volkoomenoudeherbariaenmedisch.nl/ en: volkoomen.nl