Silene

Over Silene

Koekoeksbloem, vorm, kruiden, soorten, cultuurvariëteiten, geschiedenis, historie, naamgeving, etymologie, afkomst, gebruik, vermeerderen, planten, teelt,

Uit Favourite flowers of garden and greenhouse.

Meer dan 700 soorten komen voor in dit geslacht, waarvan de meeste soorten in het M. Zeegebied groeien en in de Alpen waar ze tot 3600m komen. Van de Alpen uit, waar de meeste vormen gevonden worden, heeft Silene acaulis zich gedurende de ijsperiodes verspreid over N. Europa tot Noordelijk Groenland, Spitsbergen en het Poolgebied.

Zo ook andere vormen. Deze planten komen niet voor bij de ouden of Plinius. Na de kruistochten komen ze hiervoor onder de Arabische naam been of behen.

Met zijn dichte polachtige groei uit een sterke penwortel, vandaar Duitse Teufelspeitsche: duivelszweep, bedekt het vele gronden met pollen van een meter doorsnede.

Opgaande kruipende of verward groeiende klimmende een-, twee of meerjarige kruiden.

Bladeren tegenoverstaand en gaafrandig.

Bloemen alleenstaand of verschillend trosvormig, wit, wat doorgaat naar roze tot rood en purper.

Caryophyllaceae, anjerfamilie. Lychnis, Melandrium en Viscaria zijn er nu bij ingesloten.

1. =Silene armeria, L. (als Armeria, Engels gras) Middelste en bovenste bladen zijn eirond en zittend.

Stengels zijn opgaand en kleverig, 20-60cm hoog.

Bloemen rechtopstaand en licht purper, zelden wit en staan in een vrij dichte tros met bloei vanaf mei tot in de herfst.

Eenjarige uit midden Europa.

Naam.

(Dodonaeus) (a) ‘De vierde soort is van ons ook onder de keykens gerekend (Dianthus barbatus) en Flos Armerius quartus genoemd en mag in het Nederduits keykens met lijmachtige stelen genoemd worden. Lobel noemt ze Muscipula en Viscaria in het Latijn en vlieghe-net in het Nederduits. Men zou het ook lijmkruid mogen noemen’.

Pekbloem, Engelse common of Lobel’s catchfly of sweet william catchfly, Duits Schmalzkraut, Nelken of Garten-Leimkraut, is onder de knopen kleverig.

5. Uit Favourite flowers of garden and greenhouse.

Silene pendula, L. (hangend) Zacht behaard zijn de bladeren en stengels.

De roze bloemen staan in naar 1 zijde gekeerde bijscherm. De ruw behaarde kelk vult zich na de bloei met lucht. Bloeitijd is vanaf mei tot augustus.

Is een één- of tweejarige plant van 25cm hoog. Uit Sicilië is in 1731 beschreven.

Naam.

Drooping of nodding catchfly of Italian catchfly.

7. uit G. Clark.

Silene vulgaris, Garcke. (gewoon of vulgair) (Silene cucubalus, Wibel,) (Cucubalus-achtig; nadelig kruid) Selene inflata, L. (opgeblazen) (Behen vulgaris Moench.) Blauwgroen is de bladkleur. Bladen zijn ovaal en bloemen staan in trossen.

Stengels opgaand.

Meerjarige met witte bloemen met opvallende ronde bloemkop die mooi gemarkeerd is met een netwerk van purperachtige bruin of donkergroene nerven. Bloeit in juni en juli.

Al eerder in april vind je de jonge scheuten onder de haag en dan zie de mooie zachte en licht groene bladeren. Ze zijn dan te eten.

Groeit op droge plaatsen, wegen, bosranden en rotsachtige plaatsen van Europa, W. Azië en N. Afrika. Hoe droger hoe duidelijker je de waslaag ziet op het blad dat voor uitdroging beschermt.

Is goed te eten door dieren en zou melk verhogend werken.

Naam, etymologie.

(Dodonaeus) (a) ´Men noemt dit gewas in het Latijn Beën album, dat is in onze taal wit Beën, de toenaam albus,, dat is wit, is er bijgevoegd opdat met het onderscheiden zou van het rode Beën dat gewoonlijk Valeriana rubra of rode valeriaan genoemd wordt. Nochtans is het geen echt Beën van de Arabieren, sommige noemen dit kruid Papaver spumeum daar het nochtans met de heul geen gelijkenis mee heeft. Andere noemen het Herba Tunica, de Spanjaarden sassesica. Dan de Herba Tunica is naar het zeggen van Bernardus Gordonius hetgene dat Dioscorides Polemonium noemt’.

Frans behen, van Arabisch behmen, Engelse ben or white ben. Zijn deze gewassen afkomstig uit warmere streken, Arabië?

(411) Namen zijn naar de gelede stengel, als alle soorten van deze familie.

(b) Gliedkraut, Gliedweich en Lidweich bij Bock, Schachtkraut.

(c) De buikige, opgeblazen kelk, Bucksenpuffer, Junggesellenknopf, Taubenkropf, Schweller, blaassilene, Engelse bladder campion en;

(d) Thunderbolt omdat kinderen de bolle bloemen laten knappen, vergelijk Frans herbe du tonnerre, Weiss Klapperche, Knallpotsch, Knatschkraut, Krachele, Blosakrettich, Knatschblume, Knockalblume, Klopfkraut, Schnalzal, Schnoller, Klepfeta, Schneller, Zwitsers Chlasseni, Chlepfer, Chlopferli.

(e) Met de in de zaaddoos klapperen zaden, Chlepfa, Bullerblaumen, Klapfer, Klatschkraut, Klepfer, Klopfern, Knallkraut, Knarre, Klopferli in Luzern, Frans claquet, hetzelfde, de rammelaar van de kleine speelse duiveltjes is de doosvrucht van de opgeblazen silene. De zilverachtige opgeblazen kelk met ratelende zaaddoos lijkt op een rammelaar, in de VS is de naam devil’s rattlebox. Taubenkropf-Leimkraut, Taubenkropf of Aufgeblasenes Leimkraut of Knirrkohl.

(f) Lijmkruid of pekbloem, Duits Klebnelke, Leimkraut, Engels limewort.

(g) Verder de mooie bloemen, weiss Marienroslein, Frans silene a bouquet, Engels spatling or frothy poppy.

(h) Frans cornillet, van cornu: hoorn, de hoornvormige delen bij de bloem, Engels cow bell, white bottle, Schots cowmack naar het geloof dat het helpt dat de koe naar de stier gaat.

(i) Verwant met het zeepkruid, wilder Seifenkraut, het schuim op de bloem, Schaumroslein, Splyspettel, Tubespeck.

(j) Feldspinat, Grunkraut, Sandkohl en wilder Basilien in Zwitserland, verder Schnellblumen, Widerstoss bij Bock, Wiederstoss, Hasenora, Hasenohrli, Kerr’n, Tatscherli, Kernkraut.

(k) Silene, komt voor bij Theophrastus, 4de eeuw v. Chr. Dit woord is waarschijnlijk genomen van het Griekse sialon, saliva: speeksel, naar de gomachtige substantie die op de bladeren en stengels van sommige soorten zit waarin kleine vliegjes gevangen worden, vliegenvanger, Engels catchfly.

Grieks Silenos: is de rondborstige begeleider van Bacchus die steeds dronken was en met kwijl bedekt, de stengel van sommige soorten is kleverig en heeft ook een bolle bloem. Frans silene enfle.

Of naar Silene, de maangodin omdat ze ‘s avonds bijzonder mooi bloeien.

7 uit J. Sowerby.

Silene latifolia, Mill subsp. alba Greuter.(breedbladig en wit) Mill. (Melandrium album, Garcke. (wit) Langwerpige en spitse bladeren zijn behaard en gewimperd, bovenste bladeren lancetvormig, De witte heeft vele lange en soms wat brede, donkergroene bladeren die op de grond liggen, diverse ribben zie je in het blad als een soort weegbree, maar wat hariger.

Opstaande stengels zijn bovenaan klierachtig behaard, soms is de stengel ook wat roodachtig.

De witte bloemen staan in losse trossen die zich in de namiddag openen en ’s avonds sterk geuren, 5 stijlen, eivormige vruchtjes met opstaande tanden in mei/juli.

De avondkoekoeksbloem is nauw verwant aan de gewone koekoeksbloem en aan Silene waar het zijn bloembuikje van heeft. Ze wordt soms als een hybride tussen de dagkoekoeksbloem en de nachtkoekoeksbloem beschouwd.

40-60cm hoge inheemse plant, verder in Europa tot W. Azië en N. Afrika.

Er zijn vormen met gespleten bloembladeren en een vorm met mooie dubbele bloemen.

subsp. alba. var. macrocalycinum Rouy & Foucaud (grote bloembodem) heeft ongeveer twee maal grotere bloemen dan het type.

De doodwitte bloem vormt een ononderbroken kleur. Wit is opvallend in de avond als de bloem zoet ruikend wordt. De kleur en geur wijzen op zijn bestuivers, nachtvlinders en pijlstaarten. Ofschoon de plant de gehele dag open is, ruik je de geur in de avond.

Tweejarig tot overblijvend op droge niet te zwaar beschaduwde gronden.

De avondkoekoeksbloem heeft witte bloemen, de dagkoekoeksbloem heeft soms ook witte bloemen. Het verschil zit hem in de wortels, de avondkoekoeksbloem heeft witte wortels en de dagkoekoeksbloem een wortelstok, de laatste heeft ook meer uitgespreide stengels waaraan de klierharen gewoonlijk ontbreken. Allen dragen witte bloemen aan de top vijf breed gepunte blaadjes. Elk van hen is op het eind en in het midden ingesneden, als een soort tweeling. Ze ruiken ietwat zoet. Elke bloem staat in een groene en harige huls.

De rode groeit op dezelfde manier maar heeft niet zo duidelijk geribbelde bladeren, die wat korter ronder en meer wollig aanvoelen. De bloemen zijn van een helder rood, bij sommigen echter lichter van kleur en meer ingesneden zijn zodat ze groter in aantal lijken te zijn.

Naam, etymologie.

(a) Avondkoekoeksbloem, Duits Weiße Lichtnelke, Weiße Nachtnelke, Weißes Leimkraut, Nacht-Lichtnelke en Nachtnelke,Frans compagnon blanc, Engels white robin of white campion.

(b) De witte was in Engeland een sinistere plant en werd mother dee genoemd omdat als je de bloemen plukte dood aan je moeder gaf en de rode je vader doodde, vergelijk Duitse Todtenblume. Staat het Friese likeblom in verband met Engels? Dodeblome heet ze in Zutphen Symbool van wit, koud, dood, witte als tegenstelling tot de rode liefdesbloem, Rosamoris. Op andere plaatsen heet het donderbloem en kinderen geloven dat je gedood wordt door bliksem als je ze plukt. In Luxemburg fleur de tounouar. (tonnere: donder).

(c) De plant bezit sapinen die als je erop kauwt, krampen kunnen veroorzaken. De witte avondkoekoeksbloem stond met de Walkuren, thans de luchtvarende heksen, in verband. Bij Lonicer heette de plant Walckerkraut.

(d) Als de vorige, Toen Maria haar Zoon op de Calvarieberg begeleidde weende ze bittere tranen. Dit werden blanke Christusogen, Margenroslin en Marienrosle bij Bock.

(e) Alle twee soorten worden bij Dodonaeus jettekens genoemd, ook jenettekens komt ook voor.

(f) Theeblommekes, gekookt in de melk werd het tegen verkoudheid gebruikt.

8.

= Silene uniflora Roth. (1 bloem) (Silene maritima, With. )(van de zee) Lancetvormige bladeren zijn spits en blauwachtig/groen.

Liggende stengels zijn 10-30cm lang, bloeiende stengels opstijgend.

Talrijke trossen van grote, witte bloemen met uitgerande bloembladeren, opgeblazen kelk is 20nervig in juli/augustus.

Een zodenvormende plant .

Uit Scandinavië, Engeland en Z.W. Europa, wordt 10-20cm hoog.

Ook is er een dubbele vorm in dichte trossen.

Hemelroosje, witches thimble of sea side catch fly, sea campion.

9. uit www.asianflora.com

Silene tatarica, Pers. (uit Tartarije, centraal Azië) Lancetvormige tot spatelvormige bladeren zijn spits en fijn gekarteld.

Opstaande stengels zijn weinig of niet behaard.

Lange, opstaande trossen van talrijke, kleine, witte bloemen met 2spletige bloemblaadjes, eivormige, spitse en wit vliezige gerande en gewimperde tanden in juli/augustus.

Uit Midden en Z. Rusland wordt 40-60cm hoog, is beschreven in 1796.

Tataren Leimkraut.

10. uit www.anniesannuals.com

Silene asterias, Griseb. (ster of Aster-achtig) Heldergroene bladeren zijn spatelvormig en 10-13cm lang, 1.5-2cm breed en stomp, de bovenste lancetvormig en spits.

Sterk groeiende plant met opstaande stengels die niet vertakt zijn en onder de knopen kleverig Dichte bolvormige trossen van zeer kort gesteelde purper/rode bloemen met gave bloembladeren, vliezige lek is roodachtig met lancetvormige, spitse tanden in juni/juli.

Vochtige plaats.

Uit Bulgarije, Servië en Macedonië, wordt 30-50cm hoog.

11. uit Curtis botanical magazine.

Silene stellata, Ait. (stervormig) Bladeren staan meestal met 4 in een krans en zijn ei/lancetvormig en spits.

Opstaande stengels zijn vertakt en behaard.

Grote en losse trossen van knikkende en 2cm grote witte bloemen met gefranjerde bloembladeren en behaarde kelk in juli/augustus.

Beschaduwde plaats.

Uit Massachusetts tot Minnesota en Carolina wordt 70-90cm hoog. Is beschreven in 1696.

Starry campion.

13. uit home.pacifier.com

Silene douglasii, Hook. (David Douglas, Schotse plantenverzamelaar, 1798-1834)

Gehele plant is fijn behaard.

Lijn/lancetvormige bladeren van 5-8cm lang zijn spits.

Opstijgende stengels zijn niet vertakt en 1-3bloemig.

Wit tot licht vleeskleurige bloemen met wit vliezige, gewimperde tanden in juni/september.

Uit Brits Columbia tot Montana en Californië, wordt 30-50cm hoog.

15. uit Curtis botanical magazine.

Silene fortunei, Vis. (Engels, Schotse botanist Robert Fortune die planten in China verzamelde, 1812-1880)

Lijn/lancetvormige bladeren zijn spits, gewimperde steel.

Opstaande stengels zijn ruw behaard, aan de voet houtachtig.

Losse trossen met roze bloemen, 2spletige bloemblaadjes tot ingesneden, kelk met eivormige, wit gerande tanden in juli/augustus.

Uit China, wordt 40-60cm hoog. Is beschreven in 1898.

Er is een lagere vorm met donkerder bloemen en een vorm met diep roze bloemen.

16. uit swbiodiversity.org

Silene scouleri, Hook. (John Scouler, Engelse zoöloog en plantenverzamelaar, 1804-1871)

Gehele plant is behaard.

Omgekeerd lancetvormige bladeren zijn spits.

Niet vertakte stengels met weinig bladeren zijn klierachtig behaard.

Lange trosjes van knikkende, purper/roze bloemen met bloembladeren van 15-20mm lang die 2spletig zijn, behaarde meeldraden en een kelk met vliezige, gewimperde randen in juli/augustus.

Uit Montana tot Colorado en Brits Columbia, wordt 30-50cm hoog.

20. uit Addisonia.

Silene virginica, L. (uit Virginia) Zeer dunne bladeren zijn spatelvormig en stomp tot spits, de bovenste ei/lancetvormig.

De fire pink heeft opstijgende tot opstaande stengels die kleverig behaard zijn en bovenaan vertakt.

Losse trosjes van opstaande en 3-4.5cm grote, karmijn/rode bloemen met langwerpige bloemblaadjes die 2speltig zijn tot onregelmatig ingesneden en klierachtig behaarde kelk in juni/augustus.

In de winter wat bedekken.

Uit Ontario tot Minnesota en Virginia, wordt 30-60cm hoog. Is beschreven in 1783.

Fire pink.

21. uit Curtis botanical magazine.

Silene regia, Sims. (koninklijk) Dikke bladeren zijn ei/lancetvormig en spits.

Opstaande stengels.

Losse trossen van talrijke, kort gesteelde scharlaken/rode bloemen met spatelvormige/lancetvormige bloembladeren in juni/juli.

Uit N. Amerika, wordt 60-90cm hoog. Is beschreven in 1811.

Royal catch fly.

25. uit www.kevockgarden.co.uk

Silene zawadskii, Herb. ( Alexander Zawadski, Hongaarse botanicus, 1798-1869)

De onderste bladeren staan in een rozet en zijn lancetvormig tot elliptisch, spits, de voet loopt in de korte gevleugelde steel uit, ca. 10cm lang en 1.5-3cm breed, de randen dicht gewimperd, stengelbladeren zijn veel kleiner.

Rotsplant met opgerichte stengels die wat behaard zijn.

Losse trossen van 1-6 witte bloemen met 2spletige en wat gekartelde bloembladeren in juni/juli

Uit de Karpaten, wordt 20-40cm hoog.

28. uit G. Oeder.

Silene acaulis, (L.) Jacq (stengel loos) Lijnvormige, spitse, gladde en aan de voet gewimperde blaadjes.

Stengeltjes met 1 bloem, zeer korte bloemsteeltjes..

De kleine, 0.5-1.5cm grote helder roze sterretjes met omgekeerd eivormige, uitgerande bloemblaadjes, klokvormige kelk met eivormige, stompe en gewimperde slippen van mei/juni tot augustus.

Een mooie, lage zodenvormer van 5-8cm hoog. Liefst kalkrijke grond.

Uit de Alpen, N. Europa en Azië wordt 5-8cm hoog.

Ook is er een vorm met witte bloemen en een vorm met dubbele, karmijn/roze bloemen.

Var. elongata DC., (verlengd) verschilt door de bredere bladeren en lange bloemstengeltjes.

Naam.

Stengelloze Silene, Steinkraut, Zigeunerkraut, Stengellose Leimkraut, Polsternelke, Engels moss campion, cushion pink of stemless campion.

Silene acaulis (L.) Jacq. subsp. exscapa (All.) Braun-Blanq. (zonder stengels) (Silene exscapa, All. Lijkt veel op acaulis maar verschilt door de lagere groeiwijze, kortere en opstaande blaadjes en veel kleinere, helder roze bloempjes op zeer korte, gevleugelde steeltjes, vormen zeer dichte, bijna bolvormige pollen in juni/augustus.

Kalkarme grond.

Uit W. Alpen en Pyreneeën, N. Amerika, wordt 3-5cm hoog.

Moss campion. Kieselliebende Stengellose Leimkraut.

32. Uit C. Loddiges.

=Silene saxifraga, L. (op rotsen groeiend) Zacht groene bladeren zijn lijn/lancetvormig en zittend, spits en gewimperd.

Liggende tot opstijgende stengels zijn draadvormig en weinig bebladerd, bovenaan kleverig behaard.

Meestal alleenstaande bloempjes zijn lang gesteeld, 2spletig en wit, aan de achterkant wat rood, kelk met eivormige, stompe en wit vliezige gewimperde tanden in juni/augustus.

Kalkrijke grond in de schaduw.

Uit de Pyreneeën, Z. Alpen, Karpaten en Balkan, wordt 10-20cm hoog. Is beschreven in 1640.

Saxifraga catch fly.

34. uit Curtis botanical magazine.

Silene elisabethae, Rohrb. (Elisabeth, echtgenote van aartshertog Rainer van Oostenrijk, 1783-1864)

Onderste bladeren staan in een rozet en zijn breed lancetvormig en spits, 7cm lang en ongeveer 1cm breed, meestal wat gewimperd.

Rotsplant met opgerichte stengels.

Grote gesteelde bloemen zijn donker purper/roze met gekarteld/getande bloembladeren en 3 stijlen in juli/augustus.

Beschutte plaats.

Uit Z. Tirol, wordt 10-20cm hoog (Melandrium elisabethae) Is beschreven in 1863.

Elisabeth’s catch fly.

35. uit www.topwalks.net

Silene ciliata, Pourr. (gewimperd)

Onderste bladeren staan in een rozet en zijn spatel tot lancetvormig en stomp met gewimperde stelen.

Opstaande stengels zijn behaard en 1-3bloemig.

Schuin opstaande bloemen met 2spletige, witte bloembladeren die aan de achterkant groen tot roodachtig zijn, behaarde kelk met wit vliezige, stompe, gewimperde tanden in juni/juli.

Dichte zoden vormende plant uit de Pyreneeën, wordt 10-20cm hoog. Is beschreven in 1804.

38. uit F. Oltmanns.

Silene rupestris, L. (op rotsen groeiend) Lancetvormige bladeren zijn blauwachtig/groen, de onderste stomp, de bovenste spits.

Dunne stengels zijn opgericht Grote en losse trossen van lang gesteelde en 6-8mm grote zacht roze bloempjes met diep uitgerande bloemblaadjes, kelk is 10nervig met eivormige, stompe tanden in juni/augustus.

Zodenvormende plant Kalkarme grond.

Uit de Alpen, Pyreneeën en Siberië, wordt 10-20cm hoog.

Er is een vorm met witte bloemen.

Rock campion. Felsen Leimkraut.

42. uit C. Loddiges.

Silene pusilla Waldst. (zeer klein, onbeduidend) (Silene quadridentata, DC.) (Heliosperma quadritentaum Sch. & Thel.) (vier tanden) Lijnvormige bladeren zijn tot 2mm breed, aan de voet meestal gewimperd, onderste bladeren spatelvormig.

Zodenvormende plant met boven aan klierachtig behaarde stengels.

Trosjes van 1cm grote witte bloempjes met bloemblaadjes die aan de top uitgerand zijn en 4tandig in juni/augustus.

Uit de Alpen, Karpaten en Balkan, wordt 8-15cm hoog.

Kleine Strahlensame.

43. uit Edwards botanical register.

Silene schafta, Gmel. (Schafta, inlandse naam in de Kaspische streken) uit de Kaukasus wordt 10-15cm hoog. Is beschreven in 1844.

Liggende tot opstijgende stengels zijn meestal vertakt en kort, zacht behaard.

Kleine bladeren zijn helder groen en eivormig/langwerpig, spits.

Talrijke okselstandige en eindstandige, opstaande en grote, purper/roze bloemen met omgekeerd eivormige, 2spletige bloemblaadjes, kelk is 10nervig, roodachtig en wat behaard in juli/augustus.

Autumn catch fly.

44. uit botanical register.

Silene caroliniana Walter (uit Carolina) (Silene pennsylvanica, Michx. (uit Pennsylvania)

Helder groene bladeren, de onderste smal spatelvormig en weinig of niet behaard, behaarde steel, lancetvormige stengelbladeren.

Opstaande stengels.

Losse trosjes van kort gesteelde, zacht roze bloemen met omgekeerd eivormige en wat uitgerande bloembladeren, klierachtig behaarde kelk in mei/juni. Beschaduwde plaats.

Uit Pennsylvania en Massachusetts, Kentucky tot Carolina, wordt 15-25cm hoog. Is beschreven in 1806.

American wild pink, Pennsylvanian catch fly.

De volgenden behoorden vroeger tot de groep Lychnis.

Silene banksia (Meerb.) Mabb. (Engelse botanist Joseph Banks, 1743-1820) (Lychnis fulgens, Fisch.)(lichtend of schitterend) Kort gesteelde bladeren zijn langwerpig/eivormig en spits, viltig behaard, bovenste ei/lancetvormig en half stengelomvattend.

Opstaande stengels zijn niet vertakt, dicht behaard.

Trossen van 4-10 scharlaken/rode en 3-5cm grote bloemen met 4spletige bloemdekbladeren in juni/augustus.

Uit Siberië, Amur en Mandsjoerije, wordt 60-90cm hoog. Is beschreven in 1822.

Naam.

Brilliant lychnis, Feuer-Lichtnelke.

Uit Redoute.

Silene banksia Mabb. var. grandiflora Jacq. (grote bloemen) (Lychnis grandiflora, Jacq.) Eironde en toegespitste bladeren zijn zacht groen en zeer kort gesteeld tot zittend.

Opstaande stengels zijn weinig vertakt .

Alleenstaande bloemen, of met 1-3 bijeen, zijn steenrood tot scharlaken/rood en 4-5cm groot met onregelmatig getande bloembladeren in juni/juli.

Uit China en Japan, wordt 20-30cm hoog. Is beschreven in 1774.

Uit www.ebay.com

Silene x banksia Mabb. (Lychnis x haageana = kruising tussen fulgens x grandiflora var sieboldii, gewonnen door E. Benary, kweker te Erfurt, Duitsland.

Gehele plant is wat behaard.

Staat in groei en bloeiwijze tussen beide ouders in.

Bladeren zijn eivormig tot langwerpig/eirond en spits, met meestal een purperachtige achterkant.

Bloemen staan met 2-3 bijeen en variëren van oranje tot oranje/rood, zalmrood, roze en vleeskleurig met alle tussentinten, meestal met 2spletige, getande bloembladeren in juni/augustus.

Ze kunnen in de winter slecht tegen vocht.

Er is een vorm die varieert van helder wit tot roomwit, groenachtig wit en roze/wit.

Uit L. van Houtte.

Var. sieboldii (Philipp Franz von Siebold, 1796-1866, arts te Deshima, onderzoeker van Japanse flora en fauna) heeft wat vertakte stengels en langwerpig/spatelvormige bladeren die spits en zacht behaard zijn, bloemen tot 7cm in doorsnede en zuiver wit met diep ingesneden/getande bloembladeren.

Uit L. van Houtte.

Var. speciosa (opvallend of fraai) groeit lager en vormt een zeer bossige plant, bloemen van 5-6cm in doorsnede en donker scharlaken/rood met zwak getande bloembladeren.

Large flowered lychnis.

Uit botanical magazine.

Silene chalcedonica (L.) E. H. L. Krause (van Chalcedon, vroegere Griekse strand op de Aziatische kust van de Marmora zee) (Lychnis chalcedonica, (L.) Krause) Het ovale blad is ruw met hartvormige voet, spits en zittend, aan beide kanten ruw behaard.

Opstaande en niet vertakte stengels die groen zijn en behaard Bloemen staan in dichte trossen, scharlakenrood met 2spletige bloemblaadjes in juni/augustus.

Is afkomstig uit de streken van Midden en Z. Rusland en N. Siberië. Mogelijk is het afkomstig uit Japan, maar al lang in cultuur en is een van de beste, oude tuinbloemen, wordt 70-100cm hoog. Is beschreven in 1596. Er zijn verschillende cultivars; ‘Alba’: witte bloemen en dubbel wit is ‘Alba plena’, roze ‘Carnea’, ‘Rosea’ en ‘Salmonea, “Morgenrot en “Rauhreif’’ meer oranjerood.

Naam, etymologie.

(Dodonaeus) (a) ‘Men plag deze soorten in Nederland bloeme van Constantinopel te noemen, in Hoogduitsland Jerusalem-blum, daarnaar hebben sommige het op het Latijns Flos Constantinopolitanus, Lychnis Chalcedonica sive Constantinopolitana miniata, naar de kleur van de bloemen die gewoonlijk rood is, andere noemen het Lychnis Byzantina, dat is Christusoog van Constantinopel en Flos Hierosolytimus genoemd. Aldrovandus noemt het Flos Creticus en heeft haar naam gekregen van diegene die het uit Constantinopel, Jeruzalem en Kreta gestuurd hebben waar het in het wild groeit. Latijn, in Hoogduitsland heet het ook Turkisch Dosten’.

Brandende liefde van Constantinopel, Maltezer kruis of Jeruzalemkruis, Duitse Brennende Liebe, Jerusalemsblume, -kreuz, Engels campion of flower of Constantinopel, Jerusalem cross, Maltese cross, zelfs flower of Bristol, Franse croix de Jerusalem of croix de Malte. De Italianen noemen het croce de Cavaliere. Wordt zo genoemd naar zijn kruisvormige en briljante bloedrode bloemen.

Dodonaeus (b) ‘Sommige hebben het ook Lychnis coronaria genoemd als of het een soort van Christusoog is. Anderen zijn van mening dat dit kruid hetzelfde is dat van de Latijnen Lanaria radix genoemd wordt, in het Grieks Struthion en in het Arabisch Condisis waarmee ze vroeger de wol wasten en spoelden, waarmee dit gewas weinig overeenkomst heeft. Ik geloof wel dat sommige er gemakkelijk van overtuigd kunnen worden dat dit de plant is die bij de oude Grieken Pothos en in het Latijn Desiderium genoemd is naar de overzetting van Theodorus Gaza dat het verlangen of begeerte in onze taal betekent’.

Burning love.

(c) in het Duits heet het Maltheserkreuz. Het plantje heeft een bloemvorm die gelijk is als het Maltezer kruis of Johannieterorde. Vier kroonbladen die aan de top tweespletig zijn en zo 8 spitsen geeft. Dit kruis zou dan ook naar deze plant gemaakt zijn. In de middeleeuwen duidde in de symboliek de 8 spitsen op de 8 ridderlijke deugden.

(d) Lichtanjer en dit slaat op zijn briljant opflakkerende, rode bloemen. Haar helderrode lippen getuigen van een diepe en vurige liefde die vragen om gekust te worden. Een brandende liefde overhandigen symboliseert: kus me. Een kruis van brandende liefde is een goed voornemen, Duitse Lichtnelke, Feuernelke, Rubinchen, Engelse common rose campion, gardener’s delight of gardener’s eye, none such, scarlet Lychnis: vurige bloemen, burning love, dusky salmon.

(e) Scarlet lightning of rode lychnis werd great candlestick genoemd (Candelabrum ingens) en zou oplichten voor Johannes de Doper die een “brandend en helder licht” was. De plant is als een apostel, boven de stijve ruige stengel staat een scherm van rode bloemen die het meest lijken op de duizendschoon maar vuurrood zijn. De rode kruisjes van de brandende liefde staan in dichte schermen op stijve stengels. Symbool van een religieuze drifteling.

(f) Duitse Tartarenseife; wortel bevat saponinen en werd als zeepwortel voor het wassen gebruikt, koekoekszeep.

Uit www.imagejuicy.com

Silene x arkwrightii Ark. = kruising van chalcedonica x haageana en gewonnen door J. S. Arkwright, Esq, liefhebber te Presteign, Engeland.

Staat qua groei en bloeiwijze tussen beide ouders in.

Bloeit met grote intens gekleurde bloemen die variëren van zalmkleurig roze tot oranje en vuur/rood in juni/juli.

‘Vesuvius’ is helder in brandend oranje dat gedragen wordt door een diep bruinrood kleed. Bloeit in juniaugustus.

Een behaarde vaste plant die een 40cm hoog wordt.

Is jammer genoeg niet zo goed winterhard.

Door de mooie kleur een geliefde plant om te combineren.

Uit A. Masclef.

Silene coeli‑rosa, Godr. (hemelroos) (Eudianthe coeli-rosa Endl.) Lijnvormige en scherp toegespitste bladeren.

Het hemelroosje is een wit tot rosé bloeiende nachtsilene, de netvormige geaderde kelk is opgeblazen, bolrond als de buik van de drankgod Silenus. In de nacht bloeit het bloempje en wordt aan het hemelse kruikje genipt door een vlindertje. Symbool van onterechte liefde, verstikkend.

Houdt van zon en warmte.

Wordt een meter hoog, eenjarig.

Naam, etymologie.

Zie Silene dioica. (Dodonaeus) (a) ‘De gewoonste soort heet Lychnis silvestris, in het Nederduits wilde Christus-ooghen of enckel jenettekens, in Hoogduitsland ook Marien roszlin, Wilde Marien roszlin en ook Lydweyck en Widerstosz, in Frankrijk oeillets sauvages’.

Jenettekens is een naam voor anjer, zie daar. Bock´´ De anderen twee wilde Mårgenróþlin noemen ettlich Lydweich, daarob dat het geleed is en de wondartsen het tot de zenuwen en leden gebruiken,´ Dus lidweek. Wilde Christusogen of bosem (broeken) pijpen genoemd naar de wijde keel.

Hemelroosje, Engels rose of heaven, Duits Himmelrosle.

Dodonaeus (b) ‘Die met dubbele bloemen mogen in het Latijn Lychnis silvestris flore multiplici heten, dat is jenettekens met dubbele bloemen of witte Engelse wilde Christusogen en in het Frans bourbonnoise die in het Engels doble rose campion heten. De dubbele rode wilde Christusogen worden van Lobel ook in het Nederduits dubbele rode materfionen genoemd. Voorts zijn al deze wilde Christusogen in het Engels wilde campion en in het Hoogduits Widerstosz genoemd’.

´Daar zijn noch veel andere toenamen die deze soort van wilde Christusogen toe schijnen te komen als deze Griekse, Tragonaton, Atocion, Hierocopodion en Lampas en deze Romeinse Intybum agreste, welke namen nochtans onder de verworpen en bastaardnamen gerekend worden. Veel van de nieuwe kruidbeschrijvers noemen ze Saponaria of zeepkruid maar er is nochtans een ander echt Saponaria. Sommige zien ze ook voor Ocimastrum aan’.

Gebruik.

Zo was het gebruik vroeger. (Dodonaeus) ‘Het zaad van jenettekens of immers van de wilde Lychnis zoals Dioscorides schrijft een half lood zwaar, dat is het gewicht van twee drachmen gedronken jaagt af met de kamergang alle hete gele of galachtige vochtigheden en geneest diegene die van de schorpioen gestoken zijn. Ja sommige willen verzekeren dat de schorpioenen gans krachteloos en onschadelijk worden wanneer men dit kruid alleen bij hun legt of dat men hun daarmee aanraakt, zegt Dioscorides’.

Uit www.pflanzen-im-web.de

Silene cognata Ohashi (verwant aan) (Lychnis cognata) is een overblijvende 40-100cm hoge plant.

De behaarde stengels kunnen na enkele jaren verhouten.

Bladeren zijn langwerpig/elliptisch.

Roze-diep roze tot oranje bloemen zijn 6cm groot en bloeien vanaf juni.

‘Chinese Delight’, ‘Filigree Red’.

Is inheems in Korea en N.O. China.

Uit O. Thome.

Silene conica, L. (conisch, de vruchtvorm) Bladen zijn smal en donzig.

Opgaande en gevorkte stengels die bovenaan vaak klierachtig behaard zijn Kleine bloemen van een purper rode kleur die met verscheidene aan korte stengels staan van 10-20cm hoog en bloeien van mei tot juli.

Eenjarige van Eurazië.

Naam.

Kegelsilene, Engelse striated corn catchfly, sand catchfly, Duits Kegelfrüchtiges Leimkraut, Frans silène conique.

Uit Favourite flowers of garden and greenhouse.

Silene coronaria (L.) Clairv. (kroon, arius: achtig, kroon is goed ontwikkeld, vergelijk Duitse Kranzrade) (Lychnis coronaria, Desrouss) Ei/lancetvormige bladeren, stomp tot spits.

Opstaande stengels die vertakt zijn. Talrijke purper/rode bloemen met gaafrandige tot zwak getande bloembladeren, in het midden van de bloemen een kroontje van harde, prikkende aanhangsels in juli/augustus.

Geschikt voor droge gronden.

Geheel dicht wollig behaard.

Meestal geteeld als tweejarige, zaait zichzelf uit.

Uit Z. Europa, Balkan, Kaukasus en Klein Azië wordt 60-80cm hoog. Is beschreven in 1596.

Alba’ is wit.

Atrosanguinea’ verschilt door de diep rode bloemen. ‘Oculata’ heeft meer oog.

Naam, etymologie.

(Dodonaeus) (a) ‘De Neder-Duitsers hebben deze bloemen de naam van Christus-ooghen gegeven, de Fransen oeillets en oeillets Dieu. In het Latijn Oculus Christi. Men noemt deze bloem ook Jesus-Ooghen in het Nederduits’.

Toen Christus in het olijven hof zijn Vader smeekte om de bittere kelk van hem weg te nemen, viel een traan uit zijn oog. De drop werd een lieve tuinbloem die nu Christusoog heet, Duits Christusauge, Gotsblumlin en Himmelsroslein.

Dodonaeus (b) ‘De Hoogduitsers noemen het Frauwen roszlin, Marien roszlin, Marghen roszlin en Himmels roszlin. Het is bij sommige bekend is met de naam Dominarum rosa, Mariana rosa, Caelestis rosula, Caeli rosa en Caeli flos’.

Frauenroslein, Margenroslein bij Bock: Mariaroos.

© Conradus Gesnerus is van mening dat dit kruid Jovis flos in het Latijn en Dios anthos (Dianthus) in het Grieks, dat is bloem van Jupiter, genoemd plag te wezen, maar Theophrastus stelt een verschil tussen de Lychnis en de Jovis Flos. Hetzelfde doet Plinius ook in het 11de kapittel van zijn 21ste boek wanneer hij dezelfde woorden van Theophrastus verhaalt. Voorts zo moet men weten uit het voorzegde 6de boek van Theophrastus dat Dios anthos of Jovis Flos een bloem is die in de zomerse maanden bloeit en dient tot de kransen of tuiltjes zonder reuk wiens wortels houtachtig zijn’.

Dodonaeus (d) ‘De Italianen lychnide coronaria en Spanjaards lychnide, wij hebben ze Lychnis coronaria in het Latijn genoemd. Dat wij het Lychnis coronaria of Lychnis sativa, dat is tamme Lychnis of Lychnis die tot de kransen dient, genoemd hebben komt omdat ze met de Lychnis stephanomatice van Dioscorides voldoende schijnen overeen te komen. Theodorus Gaza heeft dat woord Lygnis (of Lychnis) Lucernula op het Latijns vertaald al of men kaarsjes of lichtje zei. Dit kruid schijnt te wezen de Lychnitis of Lygnitis want het heeft zachte, ruige of wolachtige bladeren die geschikt zijn om er lonten of koordjes van te maken die men in de lampen of kaarsen plag te doen om te branden en te verlichten zulke als Dioscorides zegt dat de bladeren van zijn Lychnitis zijn. Voorts zo heeft het ook gewoonlijk rode bloemen als de bloemen van de Thryallis zijn die van Nicander in zijn boek Theriaca met rode bloemen beschreven is waar hij in een vers of gedicht de Lychnis en de Thryallis tezamen noemt, maar men moet met de Lychnis daar de wilde soort van Lychnis verstaan of jenettekens en met de Thryallis deze tamme Lychnis of Christusogen die we hier nu beschrijven zoals ons ook wel geleerd en vermaand wordt van de overzetter of uitlegger van Nicander’.

Lychnis is afgeleid van het Griekse luchnos: een lamp, van de Griekse basis leuk of luk: helder of glimmend, een verwijzing naar vorm van de zaden die op zo’n oude antieke lamp lijken, de oplichtende bloemen die een vlammende kleur bezitten, verwant met lux: licht, of naar de katoenen substantie van de bladeren van sommige soorten die gebruikt zouden zijn als lampenpitten. Het geslacht heeft levendige kleuren.

Duitse Lichtnelke waarbij nelke verwant is met nagel vanwege de diep nagelvormige bloemen, Kuckuckslichte, Kronen-Lichtnelke of Kranz-Lichtnelke.

Dodonaeus (e) ‘ Sommige houden voor zeker dat de Lychnis of dit kruid waarvan we spreken niets anders is dan de Rosa Graeca van Plinius die zo hij schrijft nergens plag te groeien dan in vochtige grond en nimmermeer in zijn bloem meer bladeren heeft dan vijf en van grootte op de violen lijken en gans geen reuk hebben. Noch zo vindt men veel meer andere namen van ditzelfde gewas die nochtans onder de valse en bastaardnamen gesteld zijn, te weten Athanatos wat bijna onsterflijk is doordat deze bloemen zeer lange tijd hun schoonheid behouden zonder te vergaan of te verflensen en ook Acylonion (of Acydonion) en Ballarion of anders Bellaria, anders ook Geranopodion, dat is in het Latijn Gruis pes en in het Nederduits craenen-voet en Corymbion en zegt dat het voor de ogen kwaad en schadelijk is doordat het onder andere kranskruiden gesteld is in kransen of tuiltjes met zijn vlammende blikkering of kleur het gezicht schijnt te verblikkeren of te verduisteren. Voorts zo wordt het ook Taurion genoemd, dan het verschilt nochtans zeer van dat vergiftig en venijnig kruid wat gewoonlijk Taura of Tora plag te heten. Deze Christusogen worden behalve al deze voorzegde namen ook Sceptron en Maloïon genoemd op het Grieks en op het Latijn Genicularis. Deze mooie bloemen zijn zowel bij de ouders als in onze tijden in grote waarde gehouden geweest die om haar schoonheid en fraaie kleur in de tuiltjes en hoedjes gebruikt werden. Dan ze zijn bij de ouders Lychnides geheten geweest om de vurige en helderrode kleur van de bloemen al of men zei blinkende en heldere bloem. Elke bloem komt apart uit langachtige geribde huisjes die van de nagelbloemen gelijk en blinken zeer mooi, groot of gloeiend zodat ze soms het gezicht verblinden gelijk een balais of robijn. Men noemt ze in het Engels rose campion’.

Naar het bladkleed noemen de Engelsen het stoffige molenaar of mullein pink, dusty miller en rosechampion.

(f) Prikneus, Duits Stechnelke heeft een stijf tongetje in de bloem waardoor als je aan de bloem ruikt onverwacht in de neus geprikt wordt. Geliefden ruiken zo samen aan de bloem, het prikje symboliseert de liefdesband, vergelijk Franse amourette. Het heeft eigenlijk dezelfde betekenis als bloedbroeder, een druppel bloed drinken van je vriend en eeuwige trouw en vriendschap is verzekerd.

(g) Verder in Duits Konigstab, Kronblom, -kerzlein, -nelke, Sammetroslein, Samtuelke, Schoonooge, Summetblomen, Veilrosen, Vexiernelke. Franse coquelourde: haantje.

Gebruik.

Zo was het gebruik vroeger. (Dodonaeus) ‘Het zaad van Christusogen de zwaarte van twee drachmen gedronken jaagt alle galachtige vochtigheid uit het lijf. Galenus, Dioscorides.

De bladeren van Christusogen van buiten opgelegd genezen de oude zweren en kwetsuren van de darmen en voeten, hetzelfde doet ook het water wat van dit geheel gewas gedistilleerd wordt’.

Silene oculata. (oog) (Lychnis coronaria var. oculata) Eenjarige van 50cm hoog.

Vele fijne steeltjes met kleine bloemetjes in blauw met een oog, verschillende cv’s met verschillende kleuren, “White en Rose of Blue Angel’.

Hemelroosje, rose of heaven.

Uit O. Thome.

Silene dioica, Clairv. (tweehuizig, omdat elke plant bloemen van 1 geslacht draagt)(Melandrium rubrum, Garcke. (rood)

Bladeren omgekeerd eirond en toegespitst, zacht behaard, bovenste bladeren langwerpig.

Opgerichte en zacht behaarde stengels, maar wel zonder klieren. De harige stengels komen midden uit de bladeren tevoorschijn en groeien op tot meer dan een meter, met op verscheidene plaatsen grote knopen waaruit direct weer stengels komen die ook weer geknoopt zijn.

De purper/roze bloemen staan in losse trossen en geuren niet, 5 stijlen in mei/juli.

De dagkoekoeksbloem is een rode vorm van de witte. Inheemse vaste plant, Europa, West Azië.

Var. grandiflora heeft veel grotere bloemen dan het type.

Var. pleniflorum heeft dubbele purper/roze bloemen.

In de dan leeg gevreten, vruchten vind je dikwijls de grijsbruine larven van de nachtvlinder (uil) Hadena capsincola.

Groeit op iets vochtiger plaatsen. Algemeen is deze plant op vruchtbare en min of meer beschaduwde zandige of lemige bodem, ook op ruderale terreinen. In vochtige en wat beschaduwde plaatsen kan het een grote hoogte bereiken en is dan zeer overvloedig.

Deze kruiden staan onder Saturnus.

Naam, etymologie.

Zie ook Silene coeli-rosa. Dodonaeus (a) ‘Deze heette in de middeleeuwen Rosamoris, in midden-Hoogduits Amorrossen´.

De plant werd vroeger floramor genoemd omdat het de liefde zou verwekken. In de bloementaal heeft de dagkoekoeksbloem de betekenis dat men iemand uitnodigt voor een ontmoeting in de avond. Frans bouton de bachelier, je langer je Freundlicher in Schlesweik, Engels bachelors buttons heette het al in 1592 omdat meisjes de bloem beneden op hun schort droegen om de verlok­kingen van de eigenaar aan te tonen. Symbool van zonneogen.

(b) Mariarose, Moyenrose, rother Widerstock bij Bock, Rote Lichtnelke. Giggerigibleaml, Nasenbluter, Schnalzer, Bachnagele, Blutnagele, Zwitsers Heu-Nageli, Matte-Nageli, Meisterlosli, Schlotterhose, Wiese-Nageli, wel naar de met tanden bezette doosvrucht

(c) Bloemvorm, rode molentjes, boksenpiepen: broekspijpen in Groningen.

(d) Een plant voor slangen. In Wales wordt het blodau’rneidr genoemd: slangenbloem, Duits Snakenblom.

(e) Het Engelse campions komt van het Latijnse campus: een veld. Dit was de Lychnis stephanomatike van Dioscorides wat in het Latijn Lychnis coronaria werd. Elk tweede woord betekent dat het bloempje geschikt was voor kronen of kransen. De bloem bekranste de hoofden van overwinnaars. In laat Latijn werd een strijder in zulke gevechten campio genoemd. Die term was afgeleid van een woord waar we mee begonnen, een campus of veld, maar gebruikt in de speciale zin ervan dat veld of arena betekent. In Engeland kwam dit woord, na eerder door Frans te gaan zijn, compagnon rouge, binnen in de 13de eeuw in twee vormen, campion en champion. De letterlijke betekenis van campion is kampioensbloem, een champion van de tuin. Frans compagnon rouge.

(f) De oude naam is Melandrium, komt van het Griekse melas: zwart, en drys: eik, omdat de plant in het donker bloeit.

Leimkraut, Rote Nachtnelke, Taglichtnelke und Herrgottsblut.

Matthiola noemt ze als wild basielkruid.

Uit O. Thome, www.BioLib.de.

Silene flos-cuculi (L.) Greuter & Burdet (bloem van koekoek) (Lychnis flos‑cuculi, L) Langwerpige tot lancetvormige bladeren, heldergroen en spits, wat ruw behaard.

De soms wat roodachtige opgerichte en vertakte stengel wordt van een halve tot vrijwel een meter hoog. De onderkant is wat harig en de bovenkant wat klammig.

Trossen van 3.5-4cm grote met wijduitstaande bloembladen die versneden zijn in vier smalle segmenten in roze/rode tonen. De roze en soms witte bloemen openen op de typische anjermanier. De eindbloem wordt gevolgd door twee eindzijtakken uit de bladoksels die het overvleugelen waaruit weer zijtakken die….etc. in eind mei, juni en juli.

Vanuit een rhizoom stuurt het dunne en herhaaldelijk vervorkende stengels naar boven die met korte stijve haren zijn gekleurd van een roodachtige stof.

Uit Europa.

Alba’ heeft helder witte bloemen.

Congesta’ groeit lager en wordt 10-15cm hoog.

Pleniflora’ heeft dubbele bloemen.

Nana ’is een lage vorm.

Naam, etymologie.

(Dodonaeus) (a) ‘De vijfde soort is in Nederland crayen-bloemkens genoemd’,

Crow soap, het bevat saponinen, crow flowers: crowed flowers, zo bij Shakespeare in Hamlet 4de akte, zevende toneel, waar Ophelia het gebruikt als versiering in haar guirlande;

“There with fantastic garlands did she come,

Of crowflowers, nettles, daisies”.

De sierlijke gekke Ophelia en wilde dementerende King Lear bedekken hun hoofd met kruiden en bloemen van de rivieroever of veld. Dit lijkt vreemd maar in de tijd van Elizabeth was het een gebruik om kransen van bloemen op het hoofd te dragen. Guirlandes waren een teken van vreugde of verdriet bij trouwerijen of begrafenissen.

Dodonaeus (b) ‘In het Latijn heet het Armerius silvestris, dat is wilde keykens. (zie Dianthus barbatus) In het Latijn Armoracia pratensis silvestris en ook Flos cuculi, van sommige Tunix of Caryphylleus silvestris, in het Hoogduits Gauchblum, dat is te zeggen koekoeksbloempjes’.

De naam Flos cuculi dateert uit de historische tijd van planten en werd zo genoemd door H. Bock. Koekoeksbloemen, Engelse cuckoo flower, Duitse Kukuksblume, -nelcke, Kuckuckslichtnelke, Gauchblume bij Bock, Frans fleur de coucou of floquet, uit flos cuculi, omdat het plantje bloeit als de koekoek: Cuculis, voor het eerst roept. Symbool van gloed, ijver.

Op deze plant vindt men vaak een soort schuim, koekoeksspuug, waarin zich de larve van de schuimcicade leeft .(Aphrophora spumaria) Die cicade zuigt sap uit de stengels wat gemengd met lucht een soort uitscheiding geeft die zeepachtig is en met die lucht een schuimmassa vormt, koekoeksspeeksel, Kuckucksspeichel of Gukgukspeichel, Engels cuckoospit (tle) of toadspit of frogspit, padden- of kikkerspeeksel, ook Bloutspeier;

Dodonaeus © ‘Het heet in het Hoogduits ook Steynnegle (als meer anjers) , in het Waals cuyderelles’.

(d) Naar de kleur, Blutblumel, Fleeschblume, Flaschblume Donnernagele, Faule Magd, Gockeler, Gockeler(kamme) Hagelnagele, Wetternageln, Fleeschblome, onze vleeschbloem.

(e) In het Engels ragged robin: gerafelde of zotte robin, (Robinnamen ook voor Silene) De bloem is arm, rafelig en doet armoedig aan, vandaar de namen armoedsbloem, molentjes, rode sterrekes, roodsteerntje, Zoddelblom.

(f) Verder saffraanbloem, rode kleur, dodenbloem, Mariaroosje of Pinksterbloem, de bloeitijd, Gickelhoenstammchen, Herschsle: hertje, Franzosen, Kikerisi, Seidenblaeml, Bocksbart, Zwitsers Guggernageli, Hergottafleisch, Matte-Nageli, Schliss-Nageli, Schwizerhosa, Wiesen-Nageli, Zozel-Nageli.

(g) Belgie oeillet des pres: weide oog, Engels marsh gillyflower, meadow lychnis, meadow pink of wild William.

(h) In België hanebloem omdat ze op een vogelpoot lijkt, vergelijk Duits Haonblom, verder haanderikkebloem, eiloofbloem en kraaiebloem of van;

(i) Ze was een “piggesnye”, een varkensoogje, Chaucer in de vertelling van de molenaar. In het huidige dialect van Essex wordt er de koekoeksbloem mee bedoeld. In N.W. Amerika is de pig’s eye een naam voor Trillium.

Gebruik.

Zo was het gebruik vroeger. (Dodonaeus) Het zaad, kruid en het hele gewas van de kraaibloempjes is zeer goed tegen de steken van de schorpioenen, ja ze hebben daar zo grote kracht in dat het kruid alleen voor de schorpioenen geworpen die heel machteloos en traag maakt zodat ze niemand schadelijk of hinderlijk kunnen wezen, het geneest ook allerhande vergif wat onder andere oorzaken sommige heeft doen geloven dat dit kruid de Tunica of Tunis van de Arabieren is.’

Uit Botanical magazine.

Silene flos-jovis (L.) Greuter & Burdet (godenbloem) (Lychnis flos-Jovis, Desr. ) (Silene, Coronaria, Agrostemma flos-jovis) Lang spatelvormige bladeren die dik en spits zijn.

Opgerichte stengels die bovenaan vertakt zijn.

Talrijke kort gesteelde bloemen van 1.5-2cm groot, purper/roze met tweespletige bloembladeren in juni/juli.

Gehele plant is zijdeachtig wit viltig behaard.

Uit Z. Europa, Alpen en wordt 30-60cm hoog. Is beschreven in 1726. ‘Hort’s Variety’, ‘Nana’ .

Naam.

Jupiterbloem, Engelse Jove’s flower, Duitse Jupiterblume, Jupitersnelke, zie soortnaam en vorige.

Uit J. Sowerby.

=Silene gallica L. (Frans) is een kleverig behaarde plant van 15-50cm hoog.

Bladeren zijn lancetvormig en de onderste zijn gesteeld.

Rozewitte bloemen van 10mm groot staan in een aar in juni en juli.

Silene gallica var. anglica (Engels)heeft witte bloemen, Silene gallica var. gallica heeft lichtlila bloemen, Silene gallica var. quinquevulnera (met 5 nerven of vlekken) heeft witte bloemen met een donkerrode vlek.

Groeit op open, vochtige zandgrond, akkerland en bermen in West-Europa.

Naam.

Franse silene, Duits Französisches Leimkraut, Engels small-flowered catchfly, windmill pink, Frans silène de France.

Uit www.7a.biglobe.ne.jp

Silene miqueliana Rohrb. (Nederlandse botanist Friedrich Anton Wilhelm Miquel, 1811-1871) (Lychnis miqueliana Rohrb. wordt 50-70cm hoog.

Vertakt maar spaarzaam.

Roze tot rode bloemen waarvan de kroonbladen uitgerand tot glad zijn, 4-5 cm groot, midden en laat in de zomer.

Komt uit Japan.

Uit J. Kops, www.BioLib.de.

Silene nutans, L. (knikkend, overhellend)

Stengelbladen zijn lancetvormig, de bovenste smaller tot lijnvormig.

Stengel is behaard en bovenaan klierachtig. Takken tegenovergesteld.

Bloemen hangen allen naar een kant, wit in mei en juni. Bloembladen zijn diep ingesneden.

Komt voor op kalkrijke gronden.

Meerjarige van gematigde delen van Europa en west Siberië.

Geurt en bloeit in de nacht.

Naam.

(Dodonaeus) (a) ‘Men noemt dit gewas in het Latijn Beën album, in onze taal wit beën met de toenaam album, dat is wit, is er bij gevoegd zodat men het onderscheiden zou van rood beën dat gewoonlijk Valeriana rubra of rode valeriaan genoemd plag te worden. Nochtans is geen van beide het echt beën van de Arabieren, sommige noemen dit kruid ook Papaver spumeum daar het nochtans met de heul geen gelijkenis heeft, andere noemen het Herba Tunica, de Spanjaarden sassesica. Het wordt hier te lande van sommige duizendkracht genoemd’.

(b) Nachtsilene, Engelse Nottingham catchfly, komt daar veel voor. Duits Nickendes Leimkraut, wilde Frauenroslein, Mandelkraut of wild Margenroslein.

Uit G. Oeder.

Silene suecica (Lodd. et al.) Greuter & Burdetm (uit Zweden) (Lychnis alpina, L. (uit de Alpen) wordt 5-10cm hoog.

Onderste bladeren staan in een rozet en zijn langwerpig/lancetvormig, lijnvormige stengelbladeren.

Zodenvormende plant met opstijgende en niet vertakte stengels die ook niet kleverig zijn

Dichte trosjes met kort gesteelde bloempjes, wigvormige bloemblaadjes zijn 2spletig en roze in juli/augustus.

Er is een vorm met witte bloemen.

Alpenpekanjer, Alpine campion of catchfly, Alpen-Lichtnelke, Alpen-Pechnelke.

Uit J. Sowerby.

Silene viscaria (L.) Jess. (Lychnis viscaria, L., dit woord is afgeleid van Latijn viscus: vogellijm, en aria: erop gelijkend)

Onderste bladeren staan in een rozet en zijn smal lancetvormig, 3-6mm breed, tegenoverstaande stengelbladeren zijn lijnvormig

Opstaande stengels zijn zeer kleverig onder de knopen en vaak purper/rood gekleurd. Purper/roze bloemen staan in trossen met omgekeerd eivormige bloemblaadjes die uitgerand zijn in mei/juli.

Deze vaste plant komt over een groot gedeelte van het noordelijk halfrond tot Japan toe voor en wordt 30-60cm hoog.

Hiertoe behoort;

Grandiflora’ met grotere bloemen.

Splendens’ met grotere karmijn/rode bloemen.

Var albiflora met witte bloemen. Hiertoe behoren;

Maxima’ met veel grotere bloemen.

Nana’ met even grote bloemen als het type maar de plant wordt zelf maar 15cm hoog.

Pleniflora verschilt door de dubbele bloemen. Hiertoe behoren;

Alba’ met dubbele witte bloemen.

Rubra’ met dubbele purper/roze bloemen.

Rode pekanjer, Klebrige Lichtnelke.

Uit www.secretseeds.com

Silene atropurpurea (Griseb.) Greuter & Burdet. (donker purper) (Lychnis viscaria subsp. atropurpurea, Nym.) Onderste bladeren zijn lijn/lancetvormig en spits, stengelbladeren meestal met purper gekleurde voet.

Opstaande stengels zijn rond en min of meer kleverig onder de knopen.

Bloemen zijn verenigd is 15-25cm lange trossen en zijn purper/rood, 1.5-2cm in doorsnede met omgekeerd eivormige bloembladeren in mei/juni.

Uit Servië, Bulgarije en Griekenland, wordt 40-70cm hoog.

Naam, etymologie.

(Dodonaeus) (a) ‘De vierde soort is van ons ook onder de keykens gerekend en Flos Armerius quartus genoemd mag in het Nederduits keykens met lijmachtige stelen genoemd worden. Carolus Clusius heeft dit gewas onder de wilde Christusogen of jennettekens gerekend en Lobel heeft ze Muscipula en Viscaria in het Latijn en vlieghenet in het Nederduits genoemd, dan wij houden het liever onder de geslachten van keykens. Men zou dat ook lijmkruid mogen noemen omdat het met enig lijm of lijmachtige taaie vetheid zo schijnt bestreken te wezen dat het niet alleen kleeft aan de hand, maar ook de vliegen en vlinders die daar voorbij vliegen en hoe weinig dat ze er aan raken, maar er vast en verward aan blijven’.

Bij ons wordt het pekanjer genoemd naar de knopen onder aan de rode bloemen waaronder een kleverige lijmring zit waarmee kleine vliegen gevangen kunnen worden, of de kleverige bladeren. In het Engels heet het dan ook lime wort, sticky catchfly en German catchfly: de Duitse vliegenvanger of clammy campion, in het Duits Pechnelke, Picknalken en Muckenfang, Franse oeillet de janseniste en viscaire.

(b) Bicknaal, Klabeblume, Klaberich, Leimrude, Pachblumel, Pechnalke, Pickender Hansl, Picka-Hahn-Hahn, Wagnschmerblume.

Zichafleisch: zegenvlees, Flaschblume, Fleischblume, Pickerblume, Zwitsers Clebnageli, Harznageli.

Uit G. Oeder.

=Silene otites, Wibel. (geoord) Meerjarig met klammige, opgaande stengels van een 30cm hoog die wat vertakt zijn en een paar bladeren bezitten.

Tweehuizig. Kransen van kleine bloemen met smalle bloembladen van geelwitte kleur die openen in juli.

Komt voor op zandgronden.

Naam.

Geoorde silene, Duitse Ohrloffel Leinkraut, Kukubelkraut en Pettel in Holland, Engelse Spanish catchfly.

Uit ricksplants.com

Silene yunnanensis Franchet (uit Yunnan, China) (Lychnis yunnanensis Baker.) is een laag groeiende vorm met donkergroene, langwerpige bladeren.

Witte bloemen.

Uit China, winterhard?

Planten.

Ze zijn van gemakkelijke cultuur bloeien in de zomer en soms nog in de herfst. Planten in goede tuingrond op zonnige tot half beschaduwde, matig vochtige en goed doorlatende plaatsen, in de winter is te veel vocht nadelig.

Vermeerderen door scheuren in maart/april.

Stekken in augustus/oktober zonder groeistof.

Het zaad van Silene acaulis moet eerst 6 weken –2 gehad hebben en dan in febru