Manilkara
Over Manilkara
Chicle gom, vorm, kruiden, soorten, geschiedenis, historie, naamgeving, etymologie, afkomst, gebruik,
mUit stri.si.edu
Een geslacht van bomen die in de tropen groeien. De bekendste zijn M. zapota (sapodilla), M. chicle (Chicle) en M. bidentata (Balat). Het geslacht levert eetbare vruchten, hout en latex.
Sapotaceae.
=Manilkara bidentata (A.DC.) A.Chev., (2 tanden) (Mimusops bidentata A.DC., Mimusops huberi Ducke) (Zwitserse, Braziliaanse botanist Jacques Hubert, 1867-1914) (Mimusops elata Fr. Allem.,) (verheven, slank) is Een langzaam groeiende altijdgroene boom van 30m hoog..
Afwisselend staande bladeren zijn elliptisch, gaaf en 10-20cm lang.
Witte bloemen komen aan het begin van het regenseizoen.
Gele bes van 3-5 cm diameter die eetbaar is.
Groeit in Z. Amerika en de Cariben.
Een insnijding wordt in de bast gemaakt waarna er een melkachtig stof uit vloeit als een dikke crème, bij drogen wordt het een dikke lijm, een latex.
Sap wordt net zo gewonnen als van de rubberboom en vrij gelijk met guttapercha (wat van een nauw verwante Aziatische boom komt, Palaquium), en wordt soms gutta-balat genoemd. Het wordt vaak gebruikt voor de buitenste laag van golfballen.
Roodbruine hout is belangrijk timmerhout voor meubels en constructiemateriaal en wordt wel bulletwood genoemd omdat het zo hard is, drijft niet op het water, 1100-1300kg/m³. Massaranduba, balata rouge, beef wood, Pferdefleisch-Holz.
Manilkara bidentata (A. DC.) A. Chev. subsp. surinamensis (Miq.) T. D. Penn. (uit Suriname) uit Z. Amerika.
Naam, etymologie.
Manilkara. (net als Sapodilla, Achras, inlandse naam voor tropische bomen met papierachtig blad en grote vruchten)
De mensen Guyana noemen het hout purperen hart, balataboom of bolletrie, Engels balat, Duits Balatabaum, Pferdefleisch Holz. Massaranduba, cow tree of Para, milk tree, beefwood, balata rouge.
Geeft een tropisch hardhout, uit Peru heeft het de handelsnaam Quinilla. Het hout is roodbruin en zeer donker. Weegt 1100-1300kg/m³ en drijft niet.
De latex, balata, is guttapercha-achtig en wordt gebruikt bij transportbanden, ook wordt er een chickle van gemaakt, een kauwgom.
Uit new.pentagram.com
Manilkara chicle Gilly(kleverig stof) is een altijdgroene tropisch boom.
De naam ‘chicle’ komt uit de Nahuatl taal voor de gom, tziktli;, kleverige stof. Chicle was goed bekend bij de Nahuatl-sprekende Azteken en Maya ‘s en de eerste Europese settlers prezen het vanwege zijn subtiele geur en hoge suikerpercentage. Lokale mensen die chicle verzamelen worden chicleros genoemd.
Het tappen van de gom gaat net zoals bij de rubberboom en wordt verzameld in kleine zakken. Dan wordt het gekookt dat het de goede dikte heeft. Het wordt gebruikt in kauwgom, de oorspronkelijke geur was pepermunt, vele andere geuren zijn er nu aan toegevoegd en chicle wordt nu kunstmatig gemaakt omdat dat goedkoper is.
Uit natural history museum, London.
Manilkara kauki (L.) Dubard. (Kauki) Heeft leerachtige en grote bladeren van 11 tot 135cm lang en 8 cm breed, van onderen zilvergrijs door de dicht op elkaar gedrukte haartjes.
De jonge twijgen zijn gommig en licht behaard.
De bloempjes zijn geelachtig wit met iets roze.
Wild groeiend komt de boom voor op zandige stranden en koraaleilanden, hoewel zeldzaam. Algemeen wordt de kauki geplant bij de huizen van de rijke heren. Jammer dat die zo langzaam groeit.
Manumal is een boom van een 10-20m en een meter dik, meestal krom en laag bij de grond vertakt. Is beschreven in 1796 Hij is in Indonesië overal bekend als saoedjawa en kajoe saoe.
Gebruik.
De zoete hars van deze struik wordt gegeten door de inlanders uit O. India. Het is een grondstof van kauwgom. Het fraaie bruinachtig rode hout wordt gebruikt voor stijlen van huizen en meubelen. Het is een van de kostbaarste houtsoorten van de Archipel. Voor molenwerk kan geen andere houtsoort ter wereld met de sawo djawa vergeleken worden, zonder de minste neiging tot splinteren of scheuren weerstaat het de wrijving en slijt af alsof het van metaal was. De kromme delen dienen voor stelen van gereedschappen. De Chinezen beweren dat het uitstekend bestand is tegen water en daarom maken zij er de roeren van hun jonken van. Ook voor de vervaardiging van doodskisten. De vrucht is niet zo smakelijk en wordt alleen door de inlanders gegeten.
Uit M. Descourtilz.
Manilkara zapota Royen (gom) (Achras sapota, L.)
De sapodilla pruim is een grote en altijdgroene boom met een dichte en ronde kroon die soms 15-30m hoogte haalt.
Een dicht vertakte, brede kroon en een 80 cm brede stam.
De plant is windresistent en de schors, bladeren en onrijpe vruchten zijn rijk aan een wit, kleverig melksap (chicle).
Afwisselend geplaatste, ovale, 7-15 cm lange bladeren zijn glanzend donkergroen en staan aan de uiteinden van twijgen dicht opeen.
Witte, 1,5 cm brede bloemen groeien aan 1-2 cm lange stelen in de bladoksels.
De vruchten zijn afhankelijk van het ras, rond of ovaal en 4-10 cm in diameter. Geeft tweemaal per jaar of het hele jaar door vruchten. De vruchthuid is dun, roestbruin en soms wat schurftig, lijkt wat op een kiwi, bevat tot 12 zaden, maar kan ook zaadloos zijn.. Het geeft de vrucht een opmerkelijke overeenkomst met een aardappel. Het vlees is geelbruin, zacht en smelt als het volledig rijp is. De smaak is zoet en aangenaam. In groene toestand bevat de vrucht looistof en een melkachtige latex. Daarom moet je de vrucht niet eten voor die helemaal zacht is, als die begint te rotten. De geur is volgens sommigen als een peer, of smelt met de combinatie van honig, jasmijn en lelie der dalen. Door anderen wordt het de beste van alle vruchten genoemd. Er zijn verschillende vormen van.
Is inlands in Mexico, zuidelijk van het schiereiland Tehuantepec, Guatemala en is mogelijk in Salvador en noordelijk Honduras inheems. Komt vooral overvloedig voor in de laaglanden van Tabasco, Chiapas en het westelijke deel van Yucatan. Is vermeld in 1731.
In tropisch Amerika wordt de sapodilla gekweekt om de vrucht.
Naam.
(a) Zijn gom, chiclegom, wordt als vervanger gebruikt van guttapercha. Chicle heette in Nahuatle taal van oud Mexico zapotl of tzicozapotl. Zapotl betekent gom wat tot op heden doorleeft in het juiste woord chicozapote, onder welke naam de boom bekend is in Mexico. Zaotl was de naam die door de Azteken aan het zachte fruit werd gegeven. In Brazilië is een vorm van de vrucht bekend als sapoti, in een andere vorm als sapota. Duits Kaugummibaum of Sapotillbaum, Lakmut, Breiapfel, Sapotilla-Apfel of Manilafrucht.
(b) In Spaans sprekende landen wordt de boom meestal nispero genoemd, een naam die overeenkomt met de Europese mispel. Mispelboom, Duitse Breiapfelbaum, Sapote, Kaugummibaum of Sapotillbaum, -apfel, Franse sapotillier.
In Britse gebieden is de naam naseberry, nis berry, maze berry, of neese berry gewoon, ook Surinam medlar: mispel, of sapodilla plum.
(164) ‘Coxco Cypote, dat is nootje of steentje van Cypote, is een vrucht bijna zulks als die voor de vrucht van balsemboom uit het eiland Hati of Hispaniola gezonden werd, kleiner nochtans en niet kastanjebruin, maar heel donkerbruin en van gladheid blinkend en aan de buik of onderste zijde asgrauw, ruw en niet glad. Het is zonder twijfel de steen van enige vrucht, doch van welke of waar gegroeid is ons onbekend, alleen weet men dat het uit West-Indië in Spanje gebracht is geweest. Daar is een kern in deze steen en als die geschud wordt geeft het geen geluid.’
Kauwgom.
In het begin van deze eeuw werd de gom in Amerika gebruikt als ‘chewing gum.’ Een gom die voor de yankee onontbeerlijk is om de speekselvloed op te wekken na het haastig verwerken van zijn maaltijd. Voor de winning van de gom wordt de bast van de boom aangesneden en het uitlopende sap over vuur ingedikt. Een 25 jarige boom levert jaarlijks 10-12,5 kg gom. In 1908 werd in VS 2,700 000 kg met een waarde van 2 miljoen dollar ingevoerd.
Hout.
Het hout is hard en zeer duurzaam. Timmerhout van de boom werd in prima staat gevonden in de Maya tombes te Yucatan.
Zie verder: http://www.volkoomen.nl/ en : http://volkoomenoudeherbariaenmedisch.nl/