Spinacia

Over Spinacia

Spinazie, vorm, kruiden, geschiedenis, historie, naamgeving, etymologie, afkomst, gebruik

Er zijn maar 3 soorten, Spinacia tetrandra, Stev. (4 meeldraden) Spinacia turkestanica Iljin., (uit Turkestan) Spinacia oleracea, L., hoewel Bentham & Hooker er 4 vermelden. De eerste is niet in cultuur.

Chenopodioideae, ganzenvoetfamilie.

Spinacia oleracea, L. (groente) spinazie, is een eenjarig en groen bloeiend groentegewas met lang gesteelde bladeren. Aan de bloeitakken zijn de onderste bladeren breed eirond en de hogere deltavormig. Het blad kan een paar maanden na het zaaien geoogst worden, oogsten voordat er bloei of zaad in komt.

Komt uit Z. W. Azië.

Naam, etymologie.

(Dodonaeus) (a) ‘Tegenwoordig wordt dit kruid in Nederduits spinagie genoemd, in het Hoogduits Spinet, in het Frans espinars of espinoches, in het Engels spinache, in het Spaans espinaca, in het Italiaans spiniacci en daarvan komt de Latijnse naam Spinachia. De Latijnse naam Spinacia schijnt gekomen te zijn van de stekende punten of zachte doorntjes van het zaad. Fuchsius noemt het in het Grieks Spinachia, van de Arabische meesters en van Serapio is het Hispanac genoemd’.

Uit Perzisch aspanakh (esfenaj) kwam het Arabisch isfinakh dat, via Arabisch van Andaluzie, isbinakh werd in de 11de eeuw. Daar volgde, omdat de zaden in spitsen uitlopen, een naam die aanleunde tegen het Latijnse spi­na: doorn, het werd spinachium via oud-Frans espinache in 1331 en daaruit vervormd tot Frans epinard, zo komt het ook in midden-Hoogduitse Spinat en midden-Nederlands spinag(i)e of spinaetse voor. De spinazie heet in Engels van nu spinach, in Duits Spinat, Italiaans spinace, Spaans espinaca, Portugees (e)spinafre. Baenet, Binatsch, Binetsch bij Bock, Pinnasie, Schpeunat, Spinacie, Speunat, Spinat bij Fuchs, Spinnat ‘uber Rhein’ bij Bock, Zwitsers Binetsch en Spinez. Spinacia is genomen van het Latijn spina: een stekel, de zaden zijn gestekeld. De zaden kunnen evenwel rondzadig zijn of met stekels bedekt, scherpzaad.

Fuchs zegt echter dat het van de Spaanse naam zo genoemd is; ‘Spinazie of Spenet wordt ook Bynetsch genoemd van ettelijke, is de ouden niet bekend geweest of ja van hen niet beschreven geworden maar alleen van de laatste Grieken zo geschreven hebben Spanachia geheten. In Latijnse spraak is het Spinacea en Spinaceum olus genoemd geworden. Op Arabisch Hispana, dat is zoveel gezegd als Spaans kruid, mogelijk daarom dat het uit Spanje eerst in andere naties is gebracht geworden‘.

Dodonaeus (b) ‘Hoewel sommige het Spinacheum olus noemen en andere Hispanicum olus, dat is Spaans moeskruid. Sommige noemen het Seutlomalache of Teutlomalache, dat is in het Latijn Malcacea Beta of in onze taal maluwachtige biet’.

Het werd later dan Beta vulgaris, L. uit M. Zeegebied ingevoerd en hield daardoor gedeeltelijk zijn naam. Duitse spanischer Kohl, romes of romesch Kol, heiden of heyden Kol.

Dodonaeus © ‘Bij vele is de spinazie voor de Lampsana of Napium van de ouders gehouden geweest. Sommige maken er twee soorten van, een mannetje en een wijfje dat in Zwitserland Fimmel Spiner genoemd wordt en verschilt van het mannetje omdat het hoger en breder stelen heeft zonder zaad en in het aanzien beter op de wilde melde lijkt of de algoede dan de echte of gewone spinazie. Andere geloven dat ze in oude tijden onbekend is geweest´.

(d) Frans balai de l’estomac: magenbeet, gebruikt tegen bedorven magen.

Gebruik.

Zo was het gebruik vroeger. (141, Dodonaeus, 310)Men eet spinazie als ze gekookt is, maar ze brengt heel weinig, ja bijna geen voedsel bij en is wat windachtig en laat de maag gauw omkeren en walgen tenzij dat ze met gember of iets dergelijks besproeid en verbeterd wordt.

Men gebruikt de spinazie ook in het rauw salade, te weten als ze net uitgesproten is en eer dat de breedste bladeren gegroeid zijn.

In Frankrijk wordt spinazie licht opgekookt en klein gesneden tot een rond bolletje gemaakt en alzo van de pasteibakkers in de vasten verkocht, sommige fruiten ze in de pan met boter of olie, en dan doen ze daar mede wat voor de geur bij.

De beste spinazie is die teer, jong en mals is en die wat met de regen besproeid is geweest. Je eet het in stamppot of kookt het in vers vlees. Ze is beter voor de maag dan zuring.

In het eten is spinazie wat lieflijker dan de biet en voedt meer en beter dan de melde.

Spinazie gekookt en met looksaus gemengd en daarna in een pan geroosterd met olie is zeer goed van smaak en vooral als er rozijnen of krenten en siroop of gekookte most bij gedaan wordt. Maar zodat ze de maag niet ontstelt zal men haar sap altijd daarover gieten. Men fruit de spinazie veel in de pan zonder water en vooral als het noch teer, mals en jong is want het is zo vol sap dat ze in haar eigen sap gekookt mag worden dat er uitkomt zo gauw als het de hitte voelt.

Spinazie in spijs gebruikt verzacht de ruwheid van de keel en van de strot en daarom is het goed gebruikt van diegene die de stem of de adem belemmerd hebben en dikwijls hoesten en vooral als ze ‘s morgens een sapje van spinazie drinken die met verse boter of olie van zoete amandels gekookt is.

Het sap van spinazie wordt nuttig gedronken tegen de steken van de schorpioenen en spinnen en in de kwalen van de maag. Het is goed tegen alle inwendige gebreken en vermeerdert het melk.

Spinazie is een van de warme groenten die als je verstopt bent in de zomer kan eten als je het aldus klaar maakt: Neem spinazie, biet, melde, sla en bernagie, kook het in vers vleessap en eet het. Maar in een lichaam dat zeer heet is en dat meer verkoeling nodig heeft mag je daar postelein bij doen zodat je meer naar het toilet kan gaan. In een lichaam dat verstopt is uit de hitte van de maag mag je daar bingelkruid met rozijnen bij mengen. In de winter moet je deze stamppot nemen als: Neem water, peterselie, kleine brandnetel, venkel en spinazie, maak het klaar als voor. Nooit zal een getemperd lichaam verse, rouwe kruiden nemen of het moet sla, postelein of bernagie zijn, in hete tijden om de hitte van het bloed en het branden van de maag of van de lever te bedwingen. Averroys zegt in het vijfde boek zijn van zijn colliget, dat warme moes zwaarmoedig maakt, uitgezonderd sla en bernagie, daarom moet je ze niet dikwijls eten’.

Het werd door de Arabieren naar Spanje gebracht rond de 9de eeuw. In Midden Europa is de eerste vermelding in de 13de eeuw van Albertus Magnus; „Er übertrifft die Melde, besitzt borretschähnliche Blätter, wegerichähnliche Blüten und stachelige Früchte.“ Herbarius in Dyetsche vermeldt dat het beter is dan melde en beschrijft zijn medische eigenschappen. In de Hortus Sanitatis van Mainz in 1485 werd het nog als geneesplant gezien. Rond deze tijd was het al algemeen verspreid en als groente gebruikt en verdrong de verwante melde.

Zie verder: volkoomenoudeherbariaenmedisch.nl/ en: volkoomen.nl