Flueggea

Over Flueggea

Hardhout, vorm, geschiedenis, historie, naamgeving, etymologie, afkomst, gebruik, vermeerderen, planten, teelt.

Uit treeflower.la.coccan.jp

Struiken die soms gekweekt worden om hun heldergroen blad. Bladverliezend.

Ongeveer 10 soorten komen voor in gematigde en subtropische gebieden van Z. en Centraal Amerika, Azië en Z. Europa.

De gecultiveerde struiken zijn bossige ronde struiken met dunne twijgen, tamelijk smal helder groen blad en onaanzienlijke groen/witte bloemen.

Euphorbiaceae, Phyllanthaceae. Eerder Securinega.

Flueggea suffruticosa, Baill.(half heesterachtig) Bladeren zijn kort gesteeld en ovaal tot lancetvormig.

Bloemen staan in 5-10 bloemige trossen en zijn groenachtig in juli/augustus.

Een struik die een paar meter hoog kan worden.

Wordt wel geteeld, hoewel de sierwaarde niet groot is.

Komt uit oost Azië, China.

Naam, etymologie.

Flueggea is genoemd naar John Fluegge, Duitse botanist. Securinega, Latijn securis: bijltje, negare: weigeren, een verwijzing naar het extreem harde hout. Duitse Hardholz, Engels b Bushweed, In Chinees yī y qiū, waar het een van de 50 fundamentele Chinese geneeskruiden is, hitotsuba-hagi in Japans.

Planten.

Ze zijn vrij winterbestendig, meestal worden de toppen van de jonge twijgen door de vorst beschadigd.

Vermeerdering door zaad dat vrij overvloedig voorkomt, mits de twee seksen naast elkaar worden geplant. Zaad eerst stratificeren en in maart zaaien bij 15 graden. Stekken in juli, 1% ibz.

Zie verder: volkoomenoudeherbariaenmedisch.nl/ en: volkoomen.nl