Alyssum

Over Alyssum

Schildkruid, vorm, kruiden, soorten, cultuurvariëteiten, geschiedenis, historie, naamgeving, etymologie, afkomst, gebruik, planten, teelt.

Het geslacht komt met ruim 100 soorten voor in Midden-Europa, M. Zeegebied, N. Afrika en Kaukasus.

Het zijn lage planten. Er zijn winterharde, overblijvende en eenjarige soorten en zelfs groenblijvers die tot het geslacht behoren.

Bloemen staan in trossen en zijn geel of wit, soms variërend tot roze.

De meerjarige worden vermeerderd door scheuren en zaad. Zie Lobularia.

Brassicaceae, kruisbloemenfamilie.

Voor Alyssum saxatile zie Aurinia saxatilis.

Uit C. Loddiges.

=Alyssum alpestre, L. (uit de Alpen) Kleine breed spatelvormige tot omgekeerd eivormige blaadjes waarvan de achterkant mooi zilverwit behaard is.

Opgerichte en sterk vertakte, aan de voet houtachtige stengeltjes.

Sterk vertakte dicht trosjes van kleine en diep gele bloempjes met gave bloemblaadjes in juni/augustus.

Uit Alpen, Pyreneeën, Kaukasus, Turkestan en Siberië, wordt 10-20cm hoog. Alpen steinkraut.

Uit Fuchs.

Alyssum alyssoides, L (Alyssum-achtig) (Alyssum calycinum, L. )(kelkachtig) Het bleke schildzaad behoort nog tot dit geslacht. De gehele plant, die nog geen 30cm hoog wordt, is met grauwe sterharen bedekt, een inrichting die de plant nodig heeft omdat ze op droge plaatsen groeit. De stengel verdeelt zich vlak boven de grond.

De bladeren zijn lancetvormig tot eivormig.

De bleekgele bloemen staan in trossen en worden later wit, april/mei. De kelk blijft ook na bevruchting eraan.

De zaaddozen zijn rond tot eivormig.

Tweejarige die aan de wegkant, muren en heuvels groeit.

Naam, etymologie.

(Dodonaeus) ‘Dan aangaande de soort van Thlaspi van Languedoc die anders Alysson Matthioli of Alyssum Italorum heet, die wordt in Hoogduitsland nu Steinkraut genoemd omdat ze goed is om de steen te breken en sommige geven haar en haar medesoorten alle krachten van echt Alysson van de oude schrijvers en zeggen dat ze tamelijk droog is, verterend en afvegend van aard en dat het water daar ze in gekookt is en gedronken de hik laat ophouden als er geen koorts bij is, maar met honig vermengt alle plekken en sproeten van de huid weg neemt. Andere binden dat kruid in een rode lap wol of linnen laken en hangen dat aan de hals van hun vee en andere beesten en hopen hun daarmee van vele ziekten te bevrijden. Dan het is zekerder dat het goed is op de beten van de dolle honden te leggen.’Bleek schildkruid, schildzaad. Small yellow alysson, Duitse Kelch-Steinkraut, Steinkraut en Schildkraut, schildzaad, de nerf is schildvormig en omdat het goed was tegen de steen in de nieren of blaas.

(Dodonaeus) ‘Dioscorides noemt het Alysson en niet omdat het de dolheid die van de beten van de dolle honden gekomen is genezen kan, maar omdat het de hik stilt en op laat houden, want het Grieks woord Lyssa betekent niet alleen de dolheid maar ook de hik van het woord Lysso, dat is te zeggen ik hik, zijn oorsprong heeft’. Engels small alison en pale madwort, Frans herbe de la rage en alysson calicinal.

Alyssum komt van a: niet, en lyssa: gekte of razernij, zo genoemd omdat het kruid de kracht had om dolheid of razernij te genezen, alleen al door het aan te zien. Of, in plaats van gekte, dolle hond, omdat het een middel tegen dolle hond was. Of dat het woord komt van lidzoo: hikken, het werd tegen de hik gebruikt.

Plinius XXIV 57: ‘Nomen acceptit, quod a cane morsos rabiem sentire non patitur ex aceto potus adalligatusque’.

Vandaar de Engelse naam madworth: gekkenkruid, Franse alysson of alysse en passerage: ce qui fait passer la rage: een kruid dat de woede voorbij laat gaan. Symbool van kalmte.

(Dodonaeus) ‘Er zijn verschillende soorten van Alysson. De eerste is een malrove-achtige plant of een soort van dovenetel die Clusius in Spanje gevonden heeft. Mogelijk Galeopsis bifida, Boen.

‘De woorden van Plinius, aangaande hetzelfde kruid Alyssos zijn deze: ‘Dan het Erythrodanon, zegt hij, verschilt van Alyssos alleen aangaande de bladeren en steeltjes die kleiner zijn dan die van de meekrap en heeft zijn naam Alyssos gekregen omdat het diegene die van de honden gebeten zijn belet dol te worden als men dat kruid op de beet of kwetsing bindt of het met azijn te drinken geeft. De Grieken noemen dit gewas Alyssos of Alysson, de Latijnen Alyssum. Dit kruid (als dezelfde Galenus ook schrijft in het zesde boek van de ongemengde geneesdingen) een dolle of uitzinnig mens ingegeven is dikwijls zo krachtig gevonden dat het de zieke gans gezond gemaakt heeft, maar dit doet het alleen door enige gelijkenis of eigenschap van zijn gehele stof of vorm, want men zegt dat die kracht alleen door ervaring bekend is geworden zonder dat men daar enige reden van kan geven. Maar bovenal is het wonderbaarlijk goed om de beten van de dolle honden te genezen.

Alysson van Galenus zou zeer goed onder de geslachten van andoren of malrove gerekend mogen wezen maar Galenus heeft dat liever Alysson genoemd dan voor een soort van malrove te houden.

Alysson van Matthiolus groeit in Duitsland meest overal en is ook een Thlaspi met gele bloempjes en soms witachtige. Het gewone volk prijst dat zeer in het niergruis en steen van de nieren of blaas en noemt het daarom Steinkraut’.

Het Alysson dat Dioscorides beschrijft verschilt zeer van hetgeen daar Galenus van vermaant, (vermoedelijk Farsetia clypeata, =Berteroa, een Grieks kruid) want hij zegt aldus; ‘Alysson is een heesterachtig kruid met een steel, ruwachtig, met ronde bladeren wiens vrucht op dubbele schilden lijkt waarin het zaad steekt wat breedachtig is. Het komt op bergen en ruwe plaatsen tevoorschijn, als Dioscorides schrijft.

Voorts zo heeft dit kruid bij Dioscorides noch sommige bastaardnamen, te weten Aspidion, al of men zei klein en kort schildje naar de hauwtjes die een klein schildje schijnen te gelijken en ook Haplophyllon, Accyseton, Adeseton en Monocaulon.

Dan men vindt, behalve deze twee, noch sommige andere soorten van Alysson die van de ouders beschreven zijn want Atius in zijn eerste boek meent dat Sideritis Heraclea het Alysson is, Plinius vermaant van een Alysson wat een soort van mee of Rubia is.

Het afkooksel van dit gewas, naar het zeggen van dezelfde Dioscorides, dat gedronken is kan de hik verdrijven als er geen koorts bij is. Hetzelfde doet het ook wanneer men dat in de hand houdt of ruikt.

Met honing gestampt en het aanzicht daarmee bestreken verdrijft de gebreken van de huid die in het aanzicht komen als sproeten en diergelijke vlekken.

Gestampt met de spijs en gegeven aan diegene die van dolle honden gebeten zijn geneest die, zoals sommige geloven.

In de huizen gehangen wordt zeer goed en nuttig gehouden om de mensen en alle dieren van het huisgezin te bewaren en van alle toverijen en kwade belezingen te bevrijden.

Hetzelfde met een purperen linnen doek op de schapen en ander vee gebonden of gewonden kan de gebreken en ziekten ervan genezen’.

Uit www.kolibrikerteszet.hu

Alyssum argenteum All. (zilverkleurig) Omgekeerd eivormige tot lancetvormige blaadjes met zilverwit behaarde achterkant.

Sterk vertakte stengels.

Grote los gevormde trossen van kleine, donker goudgele bloempjes met omgekeerd eivormige bloemblaadjes in mei/juni.

Met ouder worden ziet de plant er niet fraaier uit door het verhouten van de stengels.

Uit Corsica, Dalmatië, Italië, Servië, Z. Rusland, wordt 20-35cm hoog.

Alpine madwort.

Uit www.unifr.ch

Alyssum loiseleurii P. Fourn. (Loiseleuria-achtig) (=Alyssum. arenarium, Lois.) (op zandgronden groeiend)

Lijkt op Alyssum montanum maar verschilt hiervan door de liggende stengeltjes en de grotere lichtgele bloemen, verder zijn de onderste bladeren breed eivormig en de bovenste ovaal/spatelvormig

Bloeit in juni/juli.

Uit Midden en Z. Europa, wordt 10-20cm hoog.

Uit J. Jacquin.

=Alyssum montanum L (van de bergen)

Liggende tot opgerichte en aan de voet houtachtige stengels.

Spatelvormige tot lancetvormige grijsachtig/groen behaarde blaadjes.

Talrijke en los gevormde trosjes van donkergele bloempjes met ingekeepte bloemblaadjes in april/juni.

Uit Midden en Z. Europa, wordt 10-20cm hoog.

‘Berggold’.

Schildzaad, Berg Steinkraut, creeping basket of gold, Frans passerage des montagnes.

Uit www.perennials.com

Alyssum serpyllifolium, Desf. (tijmachtige blaadjes) Lijkt wat op Alyssum alpestre maar heeft blaadjes met omgekrulde randen die aan beide kanten zilverwit zijn behaard, de onderste blaadjes spatelvormig en de bovenste lijn tot lancetvormig.

De lichtgele bloempjes zijn ook kleiner in juni/augustus.

Uit Z. Europa, Spanje en N. Afrika, wordt 5-15cm hoog.

Uit sophy.u-3mrs.fr

Alyssum spinosum L. (gedoornd) ( Ptilotrichum spinosum, Boiss.) (=Hormatophylla spinosa) Omgekeerd eivormige tot lancetvormige bladeren zijn zilver/grijs.

Stengeltjes zijn aan de voet houtachtig en sterk vertakt met vertakte doorntjes.

Trosjes van talrijke kleine, witte bloempjes in mei/juli.

Bijna ronde vruchtjes met eivormige zaden die zeer smal gevleugeld zijn.

Uit de Pyreneeën, Z. Europa en N. Afrika, wordt 10-25cm hoog.

Roseum’ heeft zachtroze bloempjes. Half heesterachtige plant voor rotstuinen.

Dornsteinkraut, spiny madwort, alysse epineux.

Ptilotrichum, Grieks ptilon: vleugel, thrix: haar. Hormatophylla; Latijn forma, Grieks morpha, vorm en blad)

Uit J. Seboth.

Alyssum wulfenianum, Schltd. (Franz Xaver von Wulfen, 1728-1805, Oostenrijks botanicus)

Ronde, dikke en heldergroene, zacht behaarde blaadjes.

Talrijke trosjes van heldergele bloempjes waarvan de brede bloemblaadjes zijn ingekeept in april/juni.

Wordt vaak verward met Alyssum montanum maar heeft grote blaadjes en iets grotere bloempjes met iets minder wilde groei.

Wordt 10-15cm hoog.

Zie verder: volkoomenoudeherbariaenmedisch.nl/ en: volkoomen.nl