Helianthus

Over Helianthus

Zonnebloem, vorm, kruiden, soorten, cultuurvariëteiten, geschiedenis, historie, naamgeving, etymologie, afkomst, gebruik, vermeerderen, planten, teelt.

Uit J. Grandeville.

Het zijn meestal vaste planten en een enkele is eenjarig.

Over het algemeen geeft dit geslacht gele bloemen en donkere tot vrijwel zwarte harten die meestal groot zijn en in de herfst ontluiken.

67 N. Amerikaanse soorten zijn bekend.

Bladen zijn gewoonlijk tegenoverstaand aan de onderkant en afwisselend aan de bovenkant.

Het geslacht is zeer variabel en ook zijn er vele natuurlijke hybriden.

Asteracea, Helianthus klasse.

1. Helianthus annuus, L. (eenjarig) de zonnebloem is een snel groeiende eenjarige die in 1 zomer soms meer dan 4m hoog kan worden. Symbool van hoogte.

De plant heeft grote ruwe, eironde en lang gesteelde bladeren.

De stengel kan een armdik zijn en is gevuld met los merg.

De grote, tot 40 cm en iets knikkende bloemen, zijn er in vele kleuren, zelfs dubbelen. De zonnebloem heeft een prachtig hoofd en draait zijn gezicht naar de zon, als de zon draait, draait ze mee, de bloem wil de zon in zijn gezicht zien. De zonnebloem verdraait zijn hals en als de zon in het westen ondergaat moet de plant wel nekpijn hebben, maar in de vroege morgen, als de zon weer ontwaakt, staat de bloem al lang weer op zijn goede plaats en blikt het de zon in het gezicht.

De zonnebloem is als een grote bloemenstad op het eind van een lange groene laan. Het is een vocht behoevende plant, een plant die veel water gebruikt en werd wel op moerassige gronden aangeplant. Door die grote wateropname kwam het moeras droog te liggen en was zo een probaat middel tegen moeraskoorts. Men heeft wel gedacht dat grote plantages de inwoners daar zouden beschermen tegen malaria, mogelijk naar zijn vocht verdampende gewoonte. Een sap uit de stengel zou in ieder geval goed zijn tegen malaria.

Een reus van vele meters, maar er zijn ook lage vormen zoals ‘Yellow Pygmy,’ van 60cm, dit is een geheel gevulde goudgele. Mooi is zijn herfstpracht met allerlei tinten van brons, bruin en violet.

‘Herfstprach,’ is een mengsel van warme tinten, ‘Sungold,’ is een hoge gevulde, ‘Giganteus,’ is enkelbloemig en gigantisch groot. Ook zijn er lage vormen.

Verder kan ze in vier vormen verdeeld worden; de olievorm, voor een liter olie heb je 60 zonnebloemen nodig. Het voertype geeft veel blad. Siervorm groeit in de tuin en heeft vaak meerdere bloemen per plant. De eetbare vorm heeft grotere en lekkere zaden.

Uit J. Lindley.

Naam, etymologie.

(a) Helianthus, van Grieks helios: de zon, en anthos: een bloem, is een verwijzing naar de mening dat de bloemen naar de zon draaien. Dat doet alleen de eenjarige zonnebloem.

(Dodonaeus) (b) ‘Sommige noemen dit gewas in het Latijn Sol Indianus en andere Flos Solis, dan ons heeft beter behaagt de naam Chrysanthemum Peruvianum, als of men zei chrysant van Peru. In deze landen is het met de naam van Flos Solis bekend en sommige andere noemen het sonne-bloeme of sonne-bloeme van Peru, ettelijke noemen het Indiaensche sonne-bloeme. Men bevindt dat dit kruid van zeer goede reuk en smaak is en daarom wordt het in Itali veel geacht en daar veel in de hoven onderhouden en met meer andere namen genoemd, te weten crisantemo Perviane, sole Indiano, corona regale en coppa di gione. Sommige noemen het in het Latijn herba solis, in het Engels Indien golden flour of sonne flour.’

Monardus: ‘Of the hearbe of the Sunne, This is a notable hearbe, and although that nowe they sent mee the seede of it, yet a few yeeres paste we had the hearbe here. It is a strange flower, for it casteth out the greatest Blossomes and the moste particulars that ever have been seene, for it is greater then a greate Platter or Dishe, and hath divers coloures. It is needefull that it leane to some thing, where it growth, or els it will bee alwaies falling. The seede of it is like to the seedes of a Mellon, somewhat greater, the flower dooth turne it selfe continually towardes the Sunne, and for this cause they call it by that name, as many other flowers and Hearbes doo the like: it sheweth marvelleus faire in Gardens.’

Zonnebloem, Engelse sunflower, golden flower of Peru, Duitse Sonneblume, Zweeds solros, Franse herbe au soleil, tourne sol: zonnedraaier, Italiaans sole, girasole, corona del sole, omdat de bloem op de zon lijkt zoals die vroeger werd afgebeeld, als bij de zonnekoning. Het is de sol indianus: de Indische zon, vanwege de naar de zon kerende bloem met bloembladen als gouden stralen. De plant werd al Sonneblume genoemd bij Lonicer in 1557 en bij dichters later ook als zonnerozen. Als flos solis peruviana werd het in 1654 in het Duits beschreven.

Dodonaeus ‘In Italië wordt dit gewas pianta massima genoemd en op het Latijns Planta maxima omdat het groter bloemen voortbrengt dan men aan enig ander kruid ziet groeien. Men zou deze bloem mogen nemen voor de Bellio van Plinius was het te geloven dat ze in die tijden te Rome gezien of enigszins bekend zou geweest zijn, de Italianen noemen het soms bellede Pliniana en van andere tromba dՍ amore, in Azi frineje, in het Portugees gigante of reuzenkruid vanwege de grote dikke kop van de bloem en ook om de grote lengte of hoogte van de steel die hier te lande soms bij de drie meter zestig lang wordt.’

(d) Verder Duitse Mondschein, Vogerlblume, Ochsenguckel, Zwitsers Sunnewirbel.

Pools bradawnik, Boheems slunecծice, Hongaars napvirag, Fins auringonkukka.

Gebruik.

Zo was het gebruik vroeger. (Dodonaeus)’Sԓommige willen verzekeren dat dit kruid de lust van bijslapen sterk laat komen en de kracht om die te boeten en te volbrengen zeer vermeerderen kan als men de steeltjes of ribjes daar de bladeren van dit kruid op groeien als ze noch heel vers en teer of mals zijn aftrekt en de harigheid er afschrapt en die op het rooster legt te braden en daarna met olie en zout besproeid welke spijs ook zeer goed van smaak is en aangenaam om te eten.

De Italianen houden veel van dit kruid vanwege zijn goede reuk en smaak. Zelfs hier te lande wordt het voor een goed moeskruid gehouden, doch het wordt verschillend bereid want sommige plukken de jonge scheuten met hun bladeren en wrijven de wollige ruigheid met een vod er af en andere nemen de bladeren alleen, zonder de steeltjes, andere nemen de steeltjes alleen, doch als ze mals zijn dan hoeft men niets anders dan de rouwe harigheid er af te nemen en dan koken ze die murw en stoven het daarna in een aarden pot op langzaam vuur en eten die met zout, olie ene specerij bestrooid, (andere braden ze op een rooster) en dan zijn ze naar de smaak van sommige beter dan de asperges en dan de kardoen.

De vrucht zelf (te weten de zaadbol die noch mals en teer is en als de wolligheid daar het zaad mee bedekt is net zoals in de artisjokken weg genomen is en goed schoon gemaakt) is naar de mening van vele ook beter van smaak dan de kardoen of artisjokken.

Het gedistilleerd water van die bloem maakt het gezicht helder en neemt de plekken of vlekken weg. Die bloemen bij de salade gedaan verheugen de mensen zeer. Het onderste van de bloemen gegeten als artisjokken is voor de maag zeer gezond en men zegt ook dat het de mensen tot vrolijkheid en matig lachen verwekt. Diegene die door toverij menen onbekwaam geworden te zijn om de vleselijke verzameling te kunnen volbrengen vinden zichzelf door het gebruik van deze vrucht heel versterkt. De wijdt vermaarde heer Loys Guyon verzekert al dit en voegt er noch meer bij dat die bloemen de hartklopping en allerlei gebreken van het hart genezen. Een zalf gemaakt van het sap van de bladeren met wat terpentijn, was en olie geneest de oude zeren, bedwingt de kanker en is een goede balsem voor diegene die met bussen geschoten zijn. Zo dat dit kruid de mens te eten en te drinken geven kan want het is zo vol vocht dat elk van die jonge steeltjes of scheutjes van de bladeren die rauw gekauwd zijn wonderlijk veel sap uitgeeft.

De steel of stam van dit kruid op het eind van de zomer uitgetrokken dient om er vuur mee te maken en geeft een heldere en goede brandt en dient voor een toorts omdat hij van binnen hol en voos is en met terpentijnachtige vetheid en pit vervuld is. Vele dragen de wortelen aan de hals tegen de beroerte.’

Elk deel van de zonnebloem is nuttig of wordt medisch gebruikt. De kalk van de zonnebloem heeft zo’n genezende kracht op de tanden en botten dat in plaatsen waar de zaden gekauwd worden de tanden niet zullen uitvallen. Ongelukkig heeft ze zo’n harde schil dat ze alleen met goede tanden te kauwen is of met de vingers de schil te pellen.

De vruchten zijn zwart, grauw, of wit, er zitten er meer dan 2000 in een hoofd. De zaden bevatten een 30% aan vetten. In Rusland werden ze gebruikt zoals bij ons vroeger de pinda ‘s op de hoeken van de straten verkocht werden, rauw gegeten of gepoft. In Virginia werden de zaden gebruikt om broden te bakken en pap voor de kinderen van te maken. De vruchten zijn een krachtvoer voor vogels.

Het vet is geschikt voor zeep, kaarsen, boterindustrie, margarine, lampolie en olieverf. Het blijft op lagere temperaturen vloeibaar, nog beter dan olijvenolie. Het is beter dan lijnzaadolie voor de ververij en droogt sneller

Van de stam werd ooit een papiersoort gemaakt. Het is het lichtste materiaal om er draagbaren van te maken.

Jonge knoppen van de plant kunnen als een groente gegeten worden, de stengel diende als brandmateriaal.

Textiel komt van zijn stengels, bladeren dienden als voer en een gele verf komt er van zijn bloemen, van de zaden een waardevolle olie en voedsel. De bladeren kunnen dienen als omslag voor sigaren in plaats van tabak. Ze lijken qua geur op Spaanse tabak.

Historie.

De plant werd in Madrid gekweekt en beschreven door Dodonaeus in 1567. De oudste bekende voorbeelden van domesticatie zijn gevonden in de Hayes site te Tennessee en dateren van rond 2300 v. Chr. Er zijn ook gouden vondsten in de Olmec site van San Andrs rond 2100 v. Chr. De Inca ‘s gebruikten de zonnebloem als een image van hun zonnegod. Vermoedelijk is de plant afkomstig uit Mexico. Daar zagen de Spanjaarden in mei de zonnebloemen in massa ‘s bloeien. Francisco Pizarro zag dat de Inca’ s de zonnebloem als symbool van hun God vereerden. De zon en de zonnebloem, het symbool van de grote zonnegod. Beiden werden wel afgebeeld in het zuiverste goud. De jonge meisjes droegen bij de religieuze zonnefeesten van Peru Helianthus kransen. Hun priesteressen in de zonnetempels, waren kopieën van deze bloemen in goud, tot grote vreugde van de Spanjaarden die ze onmiddellijk in beslag namen als een schokkend teken van onwettige religie en staken de priesteressen aan het zwaard.

De plant is niet bekend in zijn wilde vorm en is zo in onveranderde vorm tot ons gekomen vanuit oude tijden. Gouden afbeeldingen van de bloem als zaden werden naar Europa gebracht.

Tegen het einde van de 16de eeuw werd de zonnebloem in Europa bekend en nam snel toe in bekendheid, vooral ook door zijn heliotropismus (plantenbewegingen) De zonnebloem verscheen daarom ook als wapen- of zegelbloem, als teken van leenplichtige ridderschap en trouwe aanhankelijkheid. Vooral was ze geliefd bij de zonnekoning, Lodewijk XIV, die zich zag als een zonnegod. Alle ogen moesten zich naar hem richten.

Vondel, Op de toetssteene feesttafel der Goden;

“En de zonnebloem volgt met haar drijvende ogen

De zon, haar bruidegom

Zij lonkt hem aan, van zuivere min bewogen

En zoekt zijn gunst al om

Wanneer haar lief zijn hoofd en gouden luister

Des avonds onder daalt

Dan leent ze noch de zonneglans bij duister

Hoe diep hij nederdaalt.’

Vondel, Bespiegelingen van Godts wercken;

‘Die zwangere korenaar, die, zegenrijkste van zaad

En allervolst, haar hoofd ter aarde hangen laat

Leert ootmoed aan de rijke, en adel, en geleerde

De zonnebloem, die nooit zich van de zonne keerde

Vermaant ons 't oog te slaan naar aller lichten bron

En 't aangezicht van God te kennen in de zon

De bomen leren God te zoeken in de wortel.’

Oscar Wilde verwerkte de zonnebloem in gebouwen stoffen en decoratieve kunst die door zijn esthetische beweging werd beïnvloed.

In Kansas is de zonnebloem de nationale bloem, de Sunflower State, officieel sinds 1903. Dit vanwege zijn vitale belang voor de eerste pioniers.

Christelijk.

De bloem is het zinnebeeld van het geloof waardoor men voortdurend geroepen wordt om de hemel te aanschouwen. Ze is ook een afbeelding van de Heilige Maagd Maria, uitverkoren als de zon. Maria was de zon die ons het licht heeft gebracht, zij was de zon die haar koesterende stralen over het gehele aardrijk uitstort.

Gekleurde zonnebloemen. Uit Edwards botanical register.

In de zomer van 1910 vond Mrs. Cockerell een rode zonnebloem die aan de weg groeide vlak bij haar huis in Boulder, Colorado. Het was een variëteit van de inlandse zonnebloem van de vlakte, Helianthus annuus var. lenticularis, of =Helianthus lenticularis. (gevormd als een lens) Deze rode zonnebloem werd var. coronatus genoemd, het arrangement van rood met het zwarte hart, veronderstelde de zon in eclips te zijn met zijn corona. Omdat de zonnebloem steriel is met zijn eigen stuifmeel was het nodig om de rode te kruisen met een gele, de H. annuus.

De volgende zomer bleek dat de helft van de zaailingen rood was en werd ontdekt dat de rode kleur dominant was. Verondersteld werd dat de originele plant heterozygoot was voor rood, door een variatie in een kiemcel. Toen kruiste men rood met rood, homozygoot, en puur rode zaailingen werden verkregen met zeer rijke kleuren.

De meeste zonnebloemen dragen een factor voor tekening of markering die de verdeling van rood verzorgt zodat vele bloemen tweekleurig waren. Met gele uiteinden van de bloemblaadjes werd de var. bicolor gevonden, terwijl anderen een ring van rood hadden als de var. zonatus. Sommigen hadden de ring geheel kastanje/rood, var. ruberiimus. Een var. verkregen in 1914 had de blaadjes vrijwel zwart.

Tot zover was het rode van de rode zonnebloem van een kastanje of van een bruinrode kleur. Het pigment echter behoort tot de anthocyan groep en heeft alleen maar een kastanje kleur als het gezien wordt op een achtergrond van oranje. Om een nieuwe kleur te verkrijgen werd het homozygoot rood gekruist met ‘Button’s Primrose variëteit, var. primulus, Ckll. In de eerste generatie waren de bloemen allemaal rood of oranje of kastanje rood. Deze samen gekruist gaven 71 kastanj erood, 19 geel, 25 wijnrood en 8 primroze tinten. De theoretische verwachtingen, volgens de wet van Mendel, was 69, 23, 23 en 8.

De wijnrode kleur valt in hetzelfde anthocyaan pigment, maar op een primrzse-gele (lichtgele) achtergrond. In goede voorbeelden is de kleur bijna zoals oudroze. Deze wijn/rode vorm werd var. vinosus genoemd. Verder werden er talrijke nieuwe var. gewonnen als rood, wijnrood, half dubbel en dubbel. Er waren ook hybriden met H. cucumerifolius, een relatieve smalle vorm met glanzend blad. Een van deze hybriden werd in 1914 gepresenteerd als 120cm hoog, spreidend en veel vertakt, de stengels gespikkeld met purper, het blad donkergroen en zeer glimmend, een donkere bloembodem en klein met half gele/bruine bloemblaadjes.

5. Uit Addisonia.

=Helianthus angustifolius, L (smalle bladeren) Bladeren staan meestal verspreid, zittend en zijn lijnvormig, stomp, ruw met een nerf en 8-20cm lang, 4-8mm breed met wat omgekrulde randen en behaarde achterkant.

Opstaande stengels zijn meestal behaard en bovenaan vertakt.

Bloemhoofdjes met 10-20 donkergele en ca. 2cm lange straalbloemen en 1-1.5cm brede donker purperen schijf, omwindselblaadjes zijn meestal lager dan de schijf en smal lancetvormig, spits, behaard en wat gewimperd in augustus/oktober.

Uit Missouri tot Florida en Texa,s wordt 100-175cm hoog. Is beschreven in 1799.

Swamp sunflower.

6. uit personalpages.tds.net

Helianthus rigidus, Desf. (stijf, onbuigbaar) Bladeren meestal tegenoverstaand, de bovenste vaak verspreid en dik, leerachtig en as groen, eivormig tot lancetvormig, spits, gaafrandig tot gezaagd, de voet verlopend in een korte steel en aan beide zijden zeer ruw en ruig behaard.

Heeft opstaande, groene tot paarse stengels die ruig behaard zijn.

Bloemhoofdjes van 7-10cm in doorsnede met 15-25 helder gele straalbloempjes van 2.5-4cm lang en rood/bruine schijfbloempjes, omwindselblaadjes staan in 3-4 rijen, aanliggend en donkergroen, ei/lancetvormig, stomp tot wat spits en fijn gewimperd in augustus/september.

Uit Minnesota tot Georgia en Colorado, wordt 125-200cm hoog.

‘Danile Dewar,’ van 125cm met grote hoofdjes waarvan de goud/gele straalbloemen puntig toelopen en wat gegolfd zij. In de handel gebracht door Wm. Cutbush & Son, kwekers te Barnet, Engeland.

‘J.G. Moon,’ van 125cm compacte groeiende plant met 10cm grote hoofdjes met donkergele en wat naar binnen omgebogen straalbloemen. In de handel gebracht door Barr & Sons, kwekers te Taplow, Engeland.

‘Rev. Wolley Dod,’ van 125cm met 10cm grote hoofdjes met 2 rijen chroom/gele straalbloemen. Gewonnen door Rev. C. Wolley Dod te Malpas, Engeland.

‘Semiplenus,’ verschilt van de laatste door de smallere straalbloemen. Gewonnen door Thos. S. Ware, kweker te Feltham, Engeland.

Prairie sunflower. Stijve zonnebloem.

7. Uit Saint-Hilaire.

Helianthus atrorubens, L. (donkerrood) Tegenoverstaande bladeren, de bovenste meestal verspreid, zijn breed eivormig, stomp, gezaagd/gekarteld met de voet toelopend in een lang smal gevleugelde steel, aan beide kanten ruig behaard.

Geeft opstaande paarsachtige stengels die wat behaard en bovenaan vertakt zijn.

Bloemhoofdjes van 5-7cm in doorsnede met 10-16 donkergele straalbloemen van 1.5-2cm lang en donker/rode schijfbloemen, aanliggende omwindselbladeren zijn langwerpig en donkergroen in augustus/oktober. De bloem is halfgevuld met 3-4 rijen straalbloemen.

Hoge snijbloem die geschikt is als windscherm.

Plant de vaste plant zonnebloem samen met grote asters.

Vermeerdert zich via korte wortelstokken.

Uit N. Amerika, Virginia en Florida, wordt 100-180cm hoog.

Purple disk sunflower.

9. uit wisplants.uwsp.edu

Helianthus grosseserratus, Martens. (groot gezaagd) Tegenoverstaande bladeren, de bovenste verspreid, glanzend donkergroen en lang lancetvormig, toegespitst en grot getand/gezaagd, lang gesteeld met fijn behaarde achterkant.

Opstaande stengels zijn blauwachtig/groen en bovenaan vertakt.

Bloemhoofdjes van 6-8cm in doorsnede met 10-20 donkergele straalbloempjes van 2.5-4cm lang en donkergele schijfbloempjes, omwindselblaadjes steken boven de schijf uit, afstaand en smal lancetvormig, toegespitst en donkergroen in augustus/oktober.

Uit Maine tot Dakota, Oklahoma en Virginia, wordt 150-200cm hoog. Sawtooth sunflower.

10. Uit Mary Vaux Walcott.

=Helianthus strumosus, L. (kropachtig) Bladeren zijn 9-18cm lang, ovaal/lancetvormig en ruig van boven, gaaf of getand.

Opstaande stengels zijn meestal vertakt en vaak blauwachtig, viltig behaard, 2m.

Bloemen van 5- 9cm in diameter met 8-15 bloemstralen van 2.5-4cm lang in juli/september.

De vele wortelstokken hebben de vorm van een lange spil en de grootte van een vinger, ze kunnen vanaf oktober geoogst worden en maar enkele dagen worden bewaard, ze worden snel zacht als ze aan de lucht worden blootgesteld. De smaak is vergelijkbaar met die van de wortelknollen van de topinamboer.

Uit Wisconsin tot Arkansas, wordt 90-230cm hoog. Is beschreven in 1710.

Var. macrophyllus (grote bladeren) met aan de onderkant donzige bladeren.

Paleleaf woodland sunflower.

Gebruik.

De knollige verdikkingen van de onderaardse stengels werden als groente gebruikt, Helianthi, en als veevoer. De plant laat zich net als de topinamboer op minderwaardige en stenige gronden meerdere jaren telen zonder nieuwe aanbouw. Berekend is het zetmeelgehalte van deze knol op 20% zou liggen en die van de topinamboer op 13,77. Tegenover de aardappel is het gehalte aan proteïne beduidend hoger, de knol bevat echter minder koolhydraten. De smaak van de knollen is gelijk aan de topinamboer, zeer smakelijk zijn ook de bladeren. Zonnewortel, woodland sunflower.

Uit en.wikipedia.org

Helianthus microcephalus, T. & Gr. (kleine hoofdjes) Bladeren meestal tegenoverstaand, dun en kort gesteeld, donkergroen en smal langwerpig tot lancetvormig, toegespitst en gezaagd/getand, aan beide zijden kort behaard.

Opstaande, licht groene stengels zijn bovenaan vertakt.

Bloemhoofdjes van 3-5cm in doorsnede met 5-10 donkergele straalbloempjes van 1-1.5cm lang en donkergele schijfbloempjes, omwindselblaadjes zijn smal lancetvormig en toegespitst, gewimperd, augustus/september.

Uit Pennsylvania tot Virginia en Carolina wordt 100-200cm hoog.

Small woodland sunflower.

Uit www.bcna.org

Helianthus nuttallii, T. & Gr. (Thomas Nuttall, Engelse botanicus, 1786-1859) Lichtgroene bladeren zijn lancetvormig, spits en gezaagd, aan beide zijden behaard, de voet toelopend in lange en zeer smal gevleugelde steel.

Dunne stengels zijn opgaand en bovenaan meestal vertakt.

Bloemhoofdjes van 7cm groot met heldergele straalbloemen en bruin/gele schijfbloempjes, omwindselbladeren zijn lijn/lancetvormig, aangedrukt behaard en wat gewimperd in augustus/september.

Uit Saskatchewan tot New Mexico, Nevada en Californië, wordt 100-175cm hoog. Is beschreven in 1899.

Helianthus nuttallii subsp. nuttallii : Nuttall’s sunflower, uit Canada. Helianthus nuttallii subsp. parishii Heiser: (Amerikaanse broers Samuel Bonsall Parish, 1838-1928 en William Fletcher Parish, 1840-1918, botanische verzamelaars) Parish ‘s sunflower of Los Angeles sunflower komt uit Z. Californië. Helianthus nuttallii subsp. Rydbergii Long (Amerikaanse botanist Per Axel Rydberg, 1860-1931) Rydberg ‘s sunflower, uit N. Amerika, Canada.

11. uit chestofbooks.com

Helianthus decapetalus, L. (met 10 bloembladen) Dunne bladeren zijn tegenoverstaand, de bovenste meestal verspreid, donkergroen en eivormig, toegespitst, gezaagd/getand de voet toelopend in een smal gevleugelde steel, onderkant is behaard.

Opstaande stengels die bovenaan vertakt zijn en boven soms wat behaard.

Bloemhoofdjes met 8-15 heldergele straalbloemen van 2.5-3cm lang en donkergele schijfbloempjes, omwindselbladeren zijn lijn/lancetvormig en toegespitst, meestal gewimperd en hoger dan de schijf en afstaand in augustus/september.

Een sterk vertakte wortelstok waardoor het gewas zich sterk kan uitbreiden.

Uit Quebec tot Michigan, Kentucky en Tennessee wordt 100-150cm hoog. Is beschreven in 1759.

Wild of ten petaled sunflower, thinleaf sunflower.

Vormen. Uit botanical magazine.

Helianthus x multiflorus L. (vele bloemen) wordt 80-175cm hoog, =kruising uit decapetalus met mogelijk mollis. Bladeren staan meestal verspreid en zijn eivormig, spits en getand, ruw.

Opstaande stengels zijn bovenaan soms wat behaard en weinig of niet vertakt.

Bloemhoofdjes van 8-10cm in doorsnede met 20 of meer chroom/gele straalbloemen en bruingele schijfbloempjes, omwindselblaadjes staan in 3-5 rijen, lancetvormig en iets omgebogen in september/oktober.

De vele tuinvormen verschillen meestal in de mate van verdubbeling, bloeitijd en vorm van de plant en bloem.

Is beschreven in 1597.

Perennial of manyflower sunflower, Duitse vielblatige Sonnenblume.

Var. ligulosus verschilt doordat de schijfbloempjes door lintbloempjes zijn vervangen waardoor de ca. 8cm grote bloemhoofdjes zogenaamd dubbel of half dubbel zijn geworden, de binnenste zijn echter veel korter dan de buitenste. Hiertoe behoren de vormen;

`’Soleil d’or’ van 175-200cm hoog met 10cm grote gevulde hoofdjes.

‘Pollard’, verschilt van de vorige doordat de bloemblaadjes meer dakpansgewijze over elkaar liggen waardoor het bloemhoofdje platter van vorm is. Gewonnen door H.B. Pollard, kweker te Evesham, Engeland.

‘La Perle,’ (Bouquet d’or) verschilt doordat de middelste lintbloempjes iets langer zijn en een bolvormige opeenhoping maken en sterk afsteken bij de horizontaal geplaatste buitenste straalbloemen.

‘Meteore, heeft bloemen van de vorige, maar de binnenste lintbloempjes zijn oranje/geel en de buitenste rij straalbloemen goud/geel.

‘Capenoch Star’, is citroengeel in augustus tot oktober.

‘Plenus,’ is gevuld goudgeel en 25 cm lager, 150cm.

13. Uit Curtis botanical magazine

=Helianthus giganteus, L. (zeer groot) Bladeren staan meestal verspreid en zijn zeer kort gesteeld, donkergroen en lancetvormig, gezaagd en aan beide einden spits en aan beide zijden ruig behaard.

Opstaande stengels zijn meestal purperachtig gekleurd en ruw tot zwak behaard, bovenaan vertakt.

Bloemhoofdjes van 4-6cm in doorsnede met 10-20 zwavel/gele straalbloemen van 1.5-2cm lang en oranje/gele schijfbloempjes, omwindselbladeren zijn hoger dan de schijf, afstaand en lijn/lancetvormig, toegespitst en gewimperd in augustus/oktober.

Uit Ontario tot Maine, Nebraska en Florida, wordt 2-4m hoog. Is beschreven in 1714.

Giant of tall sunflower.

14. uit www.sbs.utexas.edu

Helianthus maximiliani, Schrad. (Prins Maximiliaan Alexander Philipp von Wied-Niewied, 1782-1867)

Bladeren staan meestal verspreid, zittend tot kort gesteeld en as/groen, smal elliptisch, meestal wat gezaagd en aan beide einden spits en aan beide kanten zeer ruw.

Opstaande stengels zijn ruig behaard en bovenaan meestal vertakt.

Bloemhoofdjes van 5-8 cm in doorsnede met 15-30 donkergele straalbloemen van 2.5-4cm lang en donkergele bloemschijfjes, omwindselblaadjes hoger dan de schijf en 3cm lang, afstaand, lijn/lancetvormig en toegespitst, dicht behaard in augustus/september.

Van Manitoba tot Minnesota en Texas wordt 1-2m hoog.

Maximillian sunflower.

15. Uit Curtis botanical magazine.

Helianthus tuberosus, L. (bolachtig) is een 2,5‑3,75m. hoge plant, afhankelijk van het ras.

Eirond, gezaagde en van boven ruig behaarde bladeren.

Geeft oranje gele bloemen die tot 8 cm in doorsnee kunnen worden, maar bij ons alleen in een warme herfst tot ontwikkeling komen.

Is beschreven in 1617.

Naam, etymologie.

(Dodonaeus) (a) ‘Batatas van Canada of artisjokken onder de aarde is als eerste door Petrus Hondius volledig beschreven. De echte naam van dit gewas is ons onbekend, dan Petrus Hondius noemt het artisjokken onder de aarde, in het Latijn Chrysanthemum Canadense tuberosum edule en andere noemen het Batatas Canadense, dat is batatas van Canada, andere Flos Solis Canadensis of Herba folis tuberosa radice, dat is zonnebloem met knobbelachtige wortel uit Canada, andere Helenium Canadense of Solis herba Canadensis, andere Heliotropium Indicum tuberosum.’

Aardpeer of aardamandel, Duits Erdapfel, Erdbirne, Ross-Erdpfel, Erdartischocke, Erdschocke, Erdsonnenblume, Ewigkeitskartoffel, Indianerknolle, Kleine Sonnenblume, Knollensonnenblume, Zuckerkartoffel, Herdbirre, Irdeppel, Kartoffel, Sauenhorpfel, Engels potatoes of Canada, Franse helianthe tubereux. Werd eerder gekweekt dan de aardappel. De knollen lijken wel wat op een aardappel en kunnen als aardappels gegeten worden.

Dodonaeus (b) ‘Het heet in onze taal artisjokappels van Terneuzen of knoesten of knoeffelen of honderd hoofden om dat de beschrijver van Nieuw Frankrijk het voor Asphodelus Plinij hield.’

De nieuwe groente werd vermeld als een zonnebloem met eetbare knollen die soms groeien als de eetbare artichoke. Italiaanse girasole, (girare: ronddraaien en sole: de zon) werd vertaald als Jeruzalem en zo werd het de Jerusalem artichoke, in het Engels Jerusalem artichoke, Duits Jerusalemartischocke. De naam Jeruzalem suggereerde later de plaats waar het gewas zou groeien.

Engelse topinambour, Duits Topinambur en in Frans Jerusalem topinambour. Werd door de Indianen van de VS en Canada al gekweekt die ze topinambour batattas noemden. De topinamboer kwam in 1617 naar Europa, via Canada naar Brazili/Engeland en na de 30 jarige oorlog naar Duitsland. De Italiaanse botanicus Fabio Colonna schreef in 1616 dat deze plant in Rome en de Farnese tuinen groeide.

Dodonaeus (d) Ԑetrus Hondius noemt het in het Latijn Chrysanthemum Canadense tuberosum edule. Colonna noemde de plant al Aster peruvianus tuberosusծ

Andere namen waren Chrysanthemum ex Canada (dit omdat de Italianen de plant girasole di Canada noemden) en Helianthemum indicum tuberosum.

(e) Naar de eerst vermelde standplaats heette ze flos solis Farnesianus, de Farnese zonnebloem.

Petrus Hondius kweekte in zijn beroemde tuin’De Moufeschans’ bij Terneuzen al aardperen in 1600 en vandaar werd het gewas verspreid over Zeeland en vervolgens over de Nederlanden. De Franse ontdekkingsreiziger Samuel de Champlain trof het aan bij de Huron-indianen in 1605.

Ze staan onder het beheer van Venus.

Gebruik.

Zo was het gebruik vroeger. (Dodonaeus) ‘Die van Canada eten deze wortels voor een lekkere, doch gewone spijs. Hier te lande en in Frankrijk gegroeid worden ze gekookt en met peper gegeten. In Zeeland zijn ze ook in groot gebruik van half november af (want dan mag men ze goed beginnen uit de aarde te nemen) tot Pasen toe. Men mag ze koken, in meel wentelen, in boter fruiten of in de pan bakken en met suiker besproeien net zoals de suikerwortels of koken tussen twee schotels of anders in boter of olie stoven en met peper en gember, foelie of andere specerijen zoals kaneel en kruidnagelpoeder eten of met een saus van boter en azijn.

De bladeren mag men in moes doen.’

De knollen zijn ovaal, van buiten rood en van binnen wit, aan een zijde wat spits toelopend. Ze zijn een 4‑5 cm. groot en zitten vlak bij de hoofdstengel en kunnen zo gemakkelijk geplukt worden. De opbrengst zou 5-23 000 kg per ha bedragen. In de 18e eeuw werd deze knol door de aardappel vervangen. De cultuur is als de aardappel, de voedingswaarde is een 20% minder dan aardappel wat weer goedgemaakt kan worden door het gebruik van het blad als veevoer.

De topinamboer kan zich enorm verspreiden en zo een onkruid vormen, vooral omdat de knollen winterhard zijn en niet bevriezen. Wanneer ze zich te veel verspreiden worden er varkens op losgelaten die dan voor hun eigen kostje zorgen. Vanwege de wortelende en kruipende gewoonte werd de plant ook wel gebruikt om stuifzand te binden.

Gedurende de winter worden de suikers omgezet in inuline die de knollen een flauwe en zoete smaak geven, de inuline wordt door diabetici gebruikt.

17. uit Curtis botanical magazine.

Helianthus mollis, Lam. (zacht behaard) Tegenoverstaande bladeren, de bovenste verspreid, zijn eivormig en spits, gaafrandig tot gezaagd, zittend of met hartvormige voet, stengelomvattend, aan beide kanten zacht behaard.

Opstaande stengels die geheel bebladerd zijn en zacht behaard, bovenaan soms vertakt Bloemhoofdjes van 5-8cm in doorsnede met 15-25 donkergele straalbloemen van 2-3cm lang en donkergele schijfbloempjes, omwindselblaadjes zijn lijn/lancetvormig en spits, dicht behaard in augustus/september.

Uit Michigan tot Alabama, Virginia en Texas, wordt 60-125cm hoog. Is beschreven in 1815.

20. uit www.perhillplants.co.uk

Helianthus laetiflorus, Pers. (vrolijk bloeiend of met levendige bloemen) Tegenoverstaande bladeren, bovenaan meestal verspreid, breed lancetvormig en gezaagd, aan beide kanten spits, ruw en 18-30cm lang, 4-7cm breed, aan de achterkant behaard.

Opstaande stengels zijn ruig behaard en meestal niet vertakt.

Bloemhoofdjes van 8-10cm in doorsnede met 15-25 goud/gele straalbloemen van 3-5cm lang en donkergele schijfbloempjes, omwindselbladeren staan in 2-3 rijen, aanliggend en lijn/lancetvormig, spits en gewimperd in september/oktober.

Uit Illinois tot Missouri en Georgia wordt 175-250cm hoog. Is beschreven in 1810.

Hiertoe behoort de vorm ‘Miss Mellish,’ (gewonnen door Rev. W.Wilks te Shirley, Engeland) met 10-12cm grote bloemhoofdjes met straalbloemen in 2 rijen die wat naar binnen zijn gebogen en goud/geel met donker oranje/gele schijfbloempjes.

Helianthus x superbus (Bergm.) Watson. (prachtig of trots) kruising uit laetiflorus x een vorm van annuus en wordt 2-3m hoog.

Lijkt in groei en bloeiwijze het meest op laetiflorus maar met veel grotere hoofdjes.

Zeer grote bladeren.

Opstaande stengels zijn meestal paars gekleurd en ruw.

Bloemhoofdjes zijn 15-18cm in doorsnede met 3-4 rijen goud/gele straalbloemen waarvan de toppen iets naar binnen ombuigen, omwindselblaadjes staan in 3-4 rijen en zijn lancetvormig, lang toegespitst, aanliggend met afstaande toppen, de randen lang gewimperd.

Brengt geen zaden voort en wordt niet oud en is niet winterhard.

Uit www.biolib.de

Helianthus salicifolius, A. Dietr. (met wilgachtig blad) Verspreid staande bladeren zijn lijnvormig, dun en vlak, licht groen en gaafrandig tot zeer fijn gezaagd, aan beide einden spits en 15-35cm lang, 4-8mm breed, zittend, de toppen zijn sierlijk naar beneden gebogen.

Opstaande stengels zijn tot boven toe dicht bebladerd.

Bloemhoofdjes zijn 5-7.cm in diameter en staan in lange trossen, 10-20 licht gele straalbloemen zijn elliptisch en 2-2.5cm lang, spits, schijfbloempjes zijn purper/rood met donkergele keel, omwindselblaadjes zijn naar buiten omgebogen, donkergroen en lijnvormig, lang priemvormig toegespitst, 1-1.5cm lang en aan de voet sterk gewimperd in oktober/november

De lichtgele bloemrand omgeeft een geelrode cirkel. Late, zeer late bloei.

Uit Nebraska tot Colorado, Arkansas en Texas kan wel 3m halen.

Willowleaf sunflower.

Planten.

Meestal zijn ze geschikt voor achter in de border, samen met andere zonnebloemen als Helenium, Heliopsis, Rudbeckia, Phlox, Gypsophila en hoge grassen. Opbinden is soms weleens noodzakelijk.

Ze groeien gemakkelijk in elke grond, maar het beste in voedzame en niet te vette grond op zonnige en niet te droge plaatsen.

De vaste planten worden in het voorjaar gescheurd.

Stekken in april, zonder groeistof.

Zaaien is bij 20 graden, de tuinvormen komen niet zuiver uit zaad terug.

Zie verder: http://www.volkoomen.nl/ en : http://volkoomenoudeherbariaenmedisch.nl/