Forestiera

Over Forestiera

Moeras liguster, vorm, kruiden, soorten, cultuurvariƫteiten, geschiedenis, historie, naamgeving, etymologie, afkomst, gebruik, vermeerderen, planten, teelt.

Uit www.biosurvey.oud.edu

Naam, etymologie.

Forestiera, zo genoemd naar Andre Robert Forestier, een Franse geneesheer, gestorven in 1812.

Bladverliezende, zelden altijdgroene, dicht vertakte bomen en struiken met tamelijk dunne twijgen.

Bladen zijn tegenoverstaand en gaaf of gezaagd, lijken op die van Ligustrum.

Bloemen staan in kleine groepjes al in het voorjaar, voor de bladeren, 2huizig of polygaam, bloemen zonder kroonbladen, onopvallende gele bloemen.

Besvormige steenvrucht met 1-2zaden.

Ongeveer 15 soorten komen voor van Illinois tot Braziliƫ en verder.

Nauw verwant met Ligustrum.

Oleaceae.

Forestiera acuminata, Poir. (lang gepunt) Bladsteel is 1cm lang en bruin/rood.

Smalle bladeren van 4-8cm lang en 16-30mm breed, ovaal tot lancetvormig en wat gezaagd, aan beide zijden toegespitst, lichtgroen.

Een opgaand groeiende soort met dunne en soms tot doornen vergroeide zijtakjes.

Onaanzienlijke groen/gele bloemen komen in april/mei in zittende of zeer kort gesteelde hoofdjes aan vorig jaar gevormde takken, mannelijke bloemen met 4 en soms 6 meeldraden met gele helmhokjes.

Kleine donkere, purperen besachtige vruchten van 1cm lang die naar beide zijden puntig toelopen.

Is redelijk winterhard.

Houdt van een vochtige grond en is geschikt voor aanplanten bij water.

Het is een bladverliezende struik uit O. N. Amerika van 3m.

Eastern swamp privet.

Uit www.delange.org

Forestiera neomexicana, Gray. (uit Nieuw Mexico) De zeer kort gesteelde bladeren zijn 2-5cm lang en 6-14mm breed, elliptisch met spitse of stompe top, zwak gezaagd, grijs/groen.

Een vrij hoge en dicht vertakte opgaand groeiende struik met dunne en soms gedoornde twijgen.

Bloeit in april/mei met kleine, licht gele bloemen in korte bundels aan vorig jaar gevormde takken, meestal 2-4 meeldraden.

Vruchten zijn 3-5mm lang en zwart.

Uit midden en N. Amerika wordt 3m hoog. Is beschreven in 1898.

New Mexico privet, wild olive.

Vermeerderen.

Neem in juli 10-15cm lang topstek van zacht hout, het mag een beetje houtig zijn. Zitten er bloemknoppen in, haal die dan weg. Gebruik ook gezond blad, zonder schimmeldelen. Onderste blad er af halen, licht verwonden, zoals je met de duimnagel zou doen. Doop die onderkant in 1% ibz groeistofpoeder. Planten in stekgrond, dit is 2 delen gezeefde turfgrond met 1 deel scherp zand, aangieten, plastic erover heen en elke week even controleren op vochtigheid, droogte en schimmels. Laat het plastic er dan een paar uur af zodat het blad wat opdroogt en bedek het dan weer. De luchtvochtigheid is hoog genoeg als het plastic bedekt is met waterdruppeltjes, je kan de plant dan niet zien. De waterdruppeltjes houden ook ultraviolette stralen van de zon tegen, op droge plekken komt de zon er door en verbrandt het gewas. Je kan ook een halvarinebakje nemen, een paar cm. stekgrond erin, plastic eroverheen en vastbinden met een elastiekje Na enkele weken/maand is het stek geworteld, de plant begint dan te groeien, langzamerhand meer luchten en tenslotte het plastic eraf halen. Licht bemesten. In de winter vorstvrij houden.

Of zaaien bij 20 graden.

Zie verder: volkoomenoudeherbariaenmedisch.nl/ en: volkoomen.nl