Pancratium
Over Pancratium
Zeenarcis, Bijbel, vorm, kruiden, soorten, geschiedenis, historie, naamgeving, etymologie, afkomst, gebruik, vermeerderen, planten, teelt,
Uit botanical register.
Aantrekkelijke zomer- en winterbloeiende bolgewassen.
Hiervan komen 18 soorten voor in het M. Zeegebied oostelijk tot India en zuidelijk in Afrika. Pancratium en Hymenocallis (de vertegenwoordiger in ons werelddeel) worden soms spiderlilies genoemd of spirit lilies.
Ze vormen een schitterende groep bollen, harde en zachte, sommigen bloeien in de winter en anderen in de zomer.
Allen groeien ze met het ene karakter dat hen kenmerkt, de bloemcup. Die cup is wit en heeft de vorm van bloembladen, gefranjerd of getand in zeer veel verschillende manieren. De draden die uit de cup groeien zijn lang of kort, meestal geurend.
Het zijn allen bolgewassen met riemvormige bladeren en op Hymenocallis gelijkende, maar kleinere bloemen.
Amaryllidaceae, Amaryllisfamilie, Amaryllis klasse.
Sedert 1600 zijn hier Pancratium illyricum, L. en Pancratium maritimum, L. (uit Illyrië, N. Dalmatië en zee) ingevoerd.
=Pancratium canariense Willd. (uit de Canarische eilanden) lijkt veel op P. illyricum.
Bolachtige meerjarige met blauwachtige bladeren.
Vormt vrij grote bollen (12-15cm diameter) met een korte nek. Groeit in de winter en komt tot 80 cm.
Bloemen in veelbloemige scherm, wit en geurend en bloeit in de herfst. Canary sea daffodil.
Uit D. Ehret.
=Pancratium illyricum, L. (uit Illyrië, N. Dalmatië) De 5-6 bladeren zijn lijnvormig en blauwachtig bij een breedte van 4cm.
De bloemstengel is een 30cm lang waarop 6-12 witte bloemen komen in mei.
Heeft een zeer grote bol.
Is afkomstig uit Corsica en Sardinië, Malta en Z. Italië. Is beschreven in 1615.
Naam, etymologie.
(Dodonaeus) (a) ‘ Wij hebben dit kruid in het Latijn Asphodelus Bulbosus Galeni genoemd, dat is in het Diets affodil met klisterachtige of lookachtige wortel daar Galenus van spreekt. Dat het een soort van affodillen is blijkt genoeg uit de steel die veel op die van de gewone affodillen lijkt en daarom schijnt het ook te wezen die soort van affodil daar Galenus van vermaant in het tweede boek van de krachten van het voedsel’.
Dodonaeus (b) ‘Men zou dit gewas met goede reden voor een soort van Ornithogalum mogen houden, dat is voor veldui, daar dat van Clusius voor gerekend wordt. Andere hebben dit kruid, als Lobel betuigt, geaarde veldui genoemd en sommige Pancratium van Montpellier omdat het schijnt te wezen van tweevormige geslachten en gedaante, te weten van de affodillen wiens bloemen dat het heeft en van de hyacint wiens wortel op de zijne lijkt. Daarom heeft Lobel het de naam hyacintaffodil gegeven.’
Pancratium, Grieks pankration, van pan: voedsel, en krat-(os): kracht. Dit was de naam van een wedstrijd die boksen en worstelen combineerde. Dit naar de veronderstelde krachtige werking van de plant omdat ze zo goed tegen extreme klimaten kan. Lobel; ‘Gelijk als de Panaces dienen om de pijnen te stillen alzo belooft ook de gelukkige naam van Pancration hulp om te verdrijven alle ziektes.’
Italiaanse naam is giglio stella; sterlelie, Duitse Illyrische Trichternarzisse, Illyrische Pankrazlilie.
Krachten.
Zo was het gebruik vroeger. (Dodonaeus) ‘Galenus schrijft dat deze wortel of deze affodil met bolachtige wortel van gelijke aard is met de wortel Dracontium, want beide, zo hij schrijft, zijn geschikt om te verteren, dun te maken en te openen en bovendien vagen ze opmerkelijk af zoals de wortels van Arum, Arisarum en Dracontium zoals hij ook betuigt in het boek van de krachten van de ongemengde geneesdingen waar hij van de Asphodelus vermaant en anders geen affodil gekend schijnt te hebben dan deze met bolachtige wortel, want de gewone witte affodillen die van ons boven beschreven zijn hebben gans geen diergelijke aard en zijn van scherpte met Dracontium en diergelijke kruiden niet te vergelijken.
Sommige, zegt dezelfde Galenus, achten de eerst uitspruitende steel van dit gewas voor een zeer krachtige en goed bekende en zeker verzochte baat tegen de geelzucht als men die hetzij in spijs, hetzij in drank of anders de zieke in geeft.
De as van deze wortel gebrand is veel heter, meer verdrogend, fijner, ja veel krachtiger om te verteren en te ontdoen en te openen dan de wortel zelf en daarom wordt deze as gebruikt om het uitvallen van het haar te beletten en te genezen.
Dat deze wortel eetbaar is blijkt genoeg uit de voor verhaalde woorden van Galenus, dan ze kost veel moeite eer ze haar bitterheid verliest.
Het sap van de wortel van affodil, zegt Apuleius, met amandelolie gemengd geneest de smart en weedom van de benen en voeten, gestreken op dat lid dat zeer doet.’
Uit M. Catesby.
Pancratium maritimum, L. (van de zee) De bladeren zijn lijnvormig, blauwachtig en kunnen een 70cm lang worden.
De bloemen geven een zoete geur, in onze koude streken zijn ze nogal teer, 5-10 witte bloemen staan in een scherm in de zomer.
De bol is 4-6cm in doorsnede, met een nek.
Houdt van strand en groeit het liefst op kiezels. Deze bol komt uit Spanje tot Syrië. Is beschreven in 1579.
Naam, etymologie.
(Dodonaeus) (a) ‘Deze bloemen hebben we zeenarcis in onze taal en in het Latijn Narcissus marinus willen noemen, de Spanjaarden noemen het amores mios en sommige Italianen giglio marino en meest alle kruidbeschrijvers van onze tijden hebben het Scilla genoemd of zeeui en hebben van haar wortel de Trochisci de Scilla in de apotheken bereid, andere hebben het voor Pancratium genomen en Pancratium marinum genoemd. Dan de uiachtige wortel van Pancratium, zo Dioscorides verhaalt, is wat rosachtig of wat purperachtig, in het Grieks hypopyrrhos of hypoporphyros, daar de wortel van dit kruid witachtig wordt bevonden. Matthiolus, zoveel als het uit de schilderij die hij daarvan geeft blijken kan, heeft ze onder de narcissen gerekend en een toenaam van Constantinopel gegeven, want hij noemt het Narcissus Constantinopolitanus. En voorwaar het is beter dit kruid onder de soorten van narcissen te rekenen dan het tegen alle reden voor Scilla of Pancratium onbedacht en onzeker te houden. Deze zeenarcis is van sommige eerst Hemerocallis Valentina genoemd geweest, maar daarna heeft Clusius de naam van Narcissus marinus, dat is zeenarcis, voor de allerbeste gehouden want hij groeit aan de zeekant van Spanje, Sardinië, Corsica en Sicilië en bloeit in mei, soms ook in de herfst en vooral in Sicilië. De Turken noemen het con zambach omdat hij witte welriekende bloemen krijgt. Hij plag voor de Scilla in Frankrijk gehouden en gebruikt te worden en daarnaar heeft men het Pancratium flore Lilij genoemd.’
De narcis Matthiole was deze plant die bij vroegere schrijvers bekend stond als zeenarcis.
Engels Mediterranean lily, sea-, sand-daffodil of lily, Duitse Narzisselilie, Dnen-Trichternarzisse. De hardste soort.
De Hebreeuwse naam voor de bloem is חבצלת החוף, die nauw verbonden is aan de roos van Sharon (חבצלת השרון) die in het Hooglied vermeld wordt. Er wordt door de mensen in Israël aangenomen dat de vlakte van Sharon de kust van de M. Zee is, de groeiplaats van deze plant.
Planten.
Beiden kunnen onder bedekking overwinteren mits de bodem niet te vochtig is. Men plant de bollen 20-25cm diep op een zonnige beschutte plaats. Zij kunnen dan net als narcissen jarenlang blijven staan.
Zie verder: volkoomenoudeherbariaenmedisch.nl/ en: volkoomen.nl