Gunnera
Over Gunnera
Mammoetblad, vorm, kruiden, soorten, cultuurvariëteiten, geschiedenis, historie, naamgeving, etymologie, afkomst, gebruik, vermeerderen, planten,
Uit surlestracesdebougainville.blogspot.com
Een geslacht van meerjarige kruiden, waarvan sommigen grootbladige mammoetkruiden zijn die gebruikt worden voor tropische effecten. Anderen zijn klein, miniaturen en worden gebruikt in moeras of rotswerk.
Gunnera heeft 40-50 of meer bekende soorten die voorkomen in Z. Afrika, Abessinië, Java, Tasmanië, N. Zeeland, Hawaï en Z. Amerika.
Een paar zijn geschikt voor ons klimaat.
Gunneraceae.
=Gunnera magellanica, Lam. (uit de Straat van Magellaan) Lang gesteelde bladeren zin donkergroen en rond/hartvormig, gekarteld en 6-15cm in doorsnede, gewimperde randen en achterkant is dicht behaard.
Mannelijke bloeikolven steken boven de bladeren uit, de vrouwelijke zijn veel korter, zeer kleine bloempjes zonder bloemblaadjes, de mannelijke zijn gesteeld en de vrouwelijke zittend
Zodenvormende soort met kruipende wortelstok.
Kan gebruikt worden als bodembedekker, maar is ook niet winterhard.
Uit Chili en Patagonië, Bolivia en Ecuador wordt 10-20cm hoog, blad 5-9cm breed op stengels van 10cm.
Mogelijk is dit de plant die door van Ravelingen beschreven wordt; ‘Petasites Indica of Indiaanse dokkebladeren, daar Lobel van spreekt,’ is een gewas dat op Petasites zeer gelijk van groei is en heeft ronde bladeren zo groot als een hoed. Dan de wortel is een verwarde reeks die terzijde vele jonge uitspruitende scheuten heeft en stelen van bladeren negentig cm lang die halmachtig en vol merg zijn en dragen elk een blad dat niet erg uitgehold of geschaard is zoals in de grote klis. De wortel groeit in een voze zwamachtige en wormstekige bol die boven rondom de stelen zeer dik gehaard is en beneden wijdt uitgespreid en zo groot als die van de grootste Osmunda, ze heeft een droge tezamen trekkende smaak. Maar dit kruid is noch niet te volle bekend of genoeg beschreven.’
Naam, etymologie.
Gunnera is zo genoemd naar Johann Ernst Gunner, een Zweeds botanist/bisschop van Trondjem, 1718‑1773, die ook een plaatselijke flora schreef.
Mammoetblad, reuzenrabarber, Duits Gunnerspflanze, Mammutblatt, Riesen Rhabarber, Frans gunnere, Engels prickly rhubarb, Chilian rhubarb.
Gunnera manicata, Lindl. (van armbanden voorzien) Een manchet van ingesneden schutbladen staat aan de voet van de bladeren, de armbanden.
Het blad is handlobbig cirkelrond, als grote vleermuisvleugels, zeer stug en ruw, gekarteld met hartvormige voet. Het blad is minder ingesneden en minder ruw, zeer groot, 1‑2m. breed en staat op ruwe bewapende palen van enkele meters lengte. Die palen zijn donkerkleurig getint, soms tegen purper aan. Dan kijk je tegen de purperen onderkant van het blad en zie je op naar de dikke nerven die voor een solide constructie zorgen. Slagregens richten vrijwel geen schade aan. Bij het schuilen merk je dat de onderkant van het blad gestekeld is. De bladeren zijn zo groot, vooral de in Costa Rica voorkomende soorten, dat ze drie man te paard kunnen bedekken.
De bloemaren zijn opstaand, later liggend in roodachtig groen. De bloempluimen zitten op de grond, aan de voet van de bladschede. Ook de bloempluimen kunnen wel een halve meter hoogte halen en lijken op een groot soort ananas.
Uit Columbia/Brazilië is in alles wat groter, blad 2-3.4m, meestal 1.5m, op stelen van 2.5m lang, is beschreven in 1867.
Mammoetblad, giant rhubarb. Manschettenartiges Mammutblatt.
Uit H. Witte.
Gunnera tinctoria, Mirbel. (verf leverend) (Gunnera chilensis, Lam.) (uit Chili) Lang gesteelde bladeren zijn leerachtig en 80-150cm in doorsnede, rond en aan de voet hartvormig, gelobd en getand, aan de achterkant behaard, de bovenkant rimpelig en ruw.
Talrijke kleine bloempjes zonder bloembladeren staan in een dichte en 40-60cm lang, kort gesteelde en kegelvormige bloeiwijze. Is tweehuizig zodat de grote bloempluimen nooit vruchten zullen geven.
Dikke wortelstok.
Uit Chili, Argentini, wordt 1-2m hoog. Is beschreven in 1849.
Wat we in de tuin zien, wat wel onder de voorgaande naam wordt aangeboden, is meestal een eenhuizige en wel G. manicata, Lindl.
Chilean rhubarb, sierrabarber.
Gebruik.
Van de plant wordt een zwarte kleurstof verkregen. De vlezige bladsteel kan geschild als voedingsmiddel dienen. De wortel werkt adstringerend. In Chili werd de wortel gebruikt om huiden te looien.
Planten.
Gebruik naast deze reus andere reuzen als hoge bamboes en grote Rodgersia' s. sterk groeiende planten die in een humus houdende grond groeien op een vochtige, zonnige tot half beschaduwde plaats, ze mogen absoluut geen gebrek aan water hebben. Gunnera' s worden gebruikt op moerasachtige plaatsen, ze zorgen daar voor een tropisch effect in de tuin. Ze moeten in de winter wel wat afgedekt worden en uit de wind staan om bladbeschadiging te voorkomen.
Vermeerderen door afsnijden van de uitlopers naast de stam in het voorjaar.
Zaaien in februari met meer dan 24 graden warmte, bedekken. Of scheuren.
Ze behoeven rijke en vochtige gronden, moeten nooit watergebrek hebben. Ze kunnen in het volle zonlicht, maar slecht tegen wind, winterbedekking is aan te bevelen en haal dit pas eind april weg.
Het zijn vaak geweldig grote en rabarber aandoende planten, 1 plant kan wel meer dan 10m in doorsnee meten.
Zie verder: volkoomenoudeherbariaenmedisch.nl/ en: volkoomen.nl