Draba
Over Draba
Hongerbloempje, vorm, kruiden, soorten, cultuurvariëteiten, geschiedenis, historie, naamgeving, etymologie, afkomst, gebruik, vermeerderen, planten, teelt.
270-300 soorten komen voor in de Alpen, de arctische streken en Andes, enkele soorten komen ook voor in Midden Europa.
Is nauw verwant aan Erophila en nu eronder geplaats.
Een groot en wijd verspreid geslacht van bossige een- of meerjarige kruiden met stervormige haren.
De bladen staan vaak in een rozet en zijn meestal niet ingesneden.
De bloemtrossen zijn kort of lang. De bloemen zijn klein, wit, geel, roze of purper.
De vrucht is een peul.
Het zijn voorjaar bloeiende en mooie compacte lage planten, met kleine, maar vele bloemen die geschikt zijn voor de rotstuin of zonnige border. Vooral belangrijk voor hen is de herfstzon.
Ze vormen een dichte rozet van bladeren en lijken al de tijd zeer netjes.
In het voorjaar zijn ze overdekt met bloemen en als ze in massa geplant worden geeft dit een aangenaam effect.
Brassicaceae, kruisbloemenfamilie.
=Draba muralis, L. (van de muren) Bladen zijn ruw en eivormig staan in een rozet, getand en omvatten de stengel.
De stengel is bebladerd en vertakt en kan wel 30cm hoog worden.
Eenjarig en is de grootste vorm.
Het hongerbloempje is een mooi overvloedige witbloeiende voorjaarsplant.
Groeit op muren, dijken in duinen en op berghellingen.
De plant kan zo in de rotstuinen gebruikt worden. Het plantje lijkt veel op de vroegeling, de verwante Erophila verna, maar heeft een bebladerde bloeistengel.
Naam, etymologie.
(a) De oude geslachtsnaam Drabe betekende oorspronkelijk een andere kruisbloemige, zie Iberis saxatile. Het is een naam die willekeurig door Linnaeus is gegeven, niet naar de scherpe smaak omdat draba niet scherp is. Of het woord is afgeleid van Grieks voor afsnijden omdat het als keukenkruid gebruikt werd.
(b) Wit hongerbloempje of taskruid, Duitse Hungerblmchen of Hungerblume, Mauer-Felsenblumchen, Kummer, het zachte plantje groeit op arme, uitgehongerde gronden, bij een talrijk optreden was het vroeger een zeker teken van hongersnood. Zweeds hunger blomster en Deens hungerblomst.
Hergotts loffel, zie Cochlearia.
(d) Vroegeling omdat het zo vroeg bloeit. De bloemen kunnen zich met slecht weer zelf bestuiven, zelfs met gesloten bloemen.
(e) Engels wall whitlow-grass, gebruikt met hete melk ter genezing van whitlows: (paronychia) klauwzeer, mogelijk is het effect alleen al toe te schrijven aan de hete melk.
(f) Frans la drave en mignonette vanwege zijn sierlijkheid, zie Reseda.
Draba scabra, C. A. Mey. (ruw) Lancetvormige bladeren zijn zeer puntig en glanzend, wat gewimperd, 6-10mm lang en 1-1.5mm breed.
Zodenvormende soort met draadvormige stengels.
Trossen met 5-10 goudgele bloemen van 4-5cm lang met elliptische en stompe kelkbladeren in juni/augustus.
Uit de Kaukasus, wordt 3-6cm hoog. Is beschreven in 1897.
‘Grandiflora,’ verschilt door de veel grotere bloemen met bloembladeren van 8mm lang.
Uit www.leuveldboomkwekerijen.nl
Draba sibirica, Thell. (uit Siberië) Heldergroene en lancetvormige bladeren zijn spits en gaafrandig, aan de voet gewimperd.
Kruipt over rotsen en muurtuinen, zodenvormend met uitlopers.
Opgerichte stengels die onderaan behaard zijn.
Trossen met 8-20 gele bloemen van 4-6cm lang met elliptische kelkbladeren die stomp en aan de achterkant wat behaard zijn in april/mei.
Groeit in een niet te droge plaats. Combineer deze plant met andere lage kruipers, de Phlox vormen, Sedums en Sempervivum.
Uit Kaukasus en midden, Rusland en Siberië wordt 5-25cm lang.
Siberian draba. Wintergroen hongerbloempje.
Uit C. Lindman met Draba rupestris.
Draba verna L (Erophila verna, Bess. (in մ voorjaar)
Bloemstelen zijn bladloos.
Bladen zijn smal en gepunt, wat getand en harig.
De bladeren vormen een cirkel rond de wortel maar spreiden zich zelden zo ver uit dat een euro hen kan bedekken.
Je ziet sommige bloeien met bloemen die in een damesring passen. De witte bloemblaadjes zijn diep ingesneden.
Eenjarig.
De bloem zal vrijwel niet opvallen, maar het groeit vaak in overdaad zodat de droge heuvel toch wit wordt in februari of maart.
Het is een klein plantje van maximaal 15cm die al in het begin van het jaar bloeit in Europa en Azië.
Naam, etymologie.
Erophila, gewoonlijk wordt dit vertaald als lentebloem. Grieks er: voorjaar, vroeg, phile: houden van. Het bloeit in maart, het is de vroegeling.
(b) Sommigen menen dat het woord hongerbloem betekent. Het volk noemt ze hongerbloempje, armoedje, armoe, kommerbloempje, magermannetje en grutjes, Duits Fruhlings-Hungerblumchen, Gemeines Hungerblumchen. De vroegeling groeit op arme en zonnige, zandige plaatsen en vandaar hongerbloempje. Waar het in grote hoeveelheden voorkwam, wist men te vertellen dat het een voorbode was van een kleine oogst in de herfst. Mogelijk is dit waar. Het bloeit het beste in een nat tijdperk en dat helpt om de korenvelden te vullen met onkruiden.
Frans drave printaniere.
(d) Bij Culpeper whitlowgrass, werd een gebruikt ter genezing van whitlows (paronychia)bij de vingernagels of klauwzeer, zo ook nail wort, shadflower, vernal whitlow grass.
(e) Erdblume, Gruttblom, Pohlsch Gritt, Schafmutter, Witt Wafelken, Teschelkraut en klein Seckelkraut bij Bock, Gansekraut.
7. uit commons.wikimedia.org
Draba aizoides, L. het Griekse aizoon betekent altijd levend. Deze naam werd al in de oudheid voor dergelijke groenblijvende planten gebruikt.
Bladen staan in dichte rozetten en zijn stijf en donkergroen, lijnvormig en spits, gaafrandig en gewimperd, 1-1.5cm lang en 1-2mm breed.
Bloemstengels zijn bladloos.
Trosjes van 4-18 bloempjes met heldergele bloemblaadjes van 4-6mm lang, eivormige kelkbladeren die stomp zijn in maart/april.
In bloei is het fraai, dan is het hongerbloempje mooi zwavelgeel op groene kussentjes.
Deze vorm heeft het grootste verspreidingsgebied van de gele Draba’s in het gebergte van midden en zuid Europa. Komt daar voor meestal tot 2400m en soms zelfs tot 3400m. Wordt 5-10cm hoog, zoden vormend.
Var montana verschilt door de 15cm hoge stengels en 15bloemige trossen met iets grotere bloemen.
Naam.
Engelse yellow Alpine whitlow grass of sea green whitlow grass, Immergrunes Felsenblumchen.
8. uit wildgingerfarm.com
Draba lasiocarpa Rochel (ruwe vruchten) (Draba aizoon, Wahlenb.) (altijd levend)
Bladeren staan in dichte rozetten en zijn blauw/groen en lijn/lancetvormig, spits en gewimperd, 6-20mm lang en 2.5-4mm breed.
Trossen met 10-50 zwavelgele bloemen van 4-5mm lang met eivormige kelkbladeren die meestal behaard zijn, donkergroen en soms violet gekleurd, doorschijnen gerand in april/mei
Uit de Karpaten wordt 5-20cm hoog. Is beschreven in 1823.
Naam.
Hairy podded whitlow grass, woolly podded whitlow grass, Duits Karpaten Felsenblumchen.
9. uit agrarisch.marktplaza.nl
Draba dedeana, Boiss. & Reut. Bladeren staan in rozetten en zijn heldergroen en lijnvormig, stomp en gewimperd, 3-6mm lang en 1-1.5mm breed.
Opstaande en behaarde stengels.
Trossen met 3-10 sneeuw/witte bloemen die aan de voet licht violet kleurig zijn en 4-6mm lang met eivormige kelkbladen die stomp en behaard zijn, aan de top violetkleurig en wit gerand in mei/juni.
Uit Spanje en Pyreneeën, wordt 3-5cm hoog.
11. uit www.baumschule-horstman.de
Draba bruniifolia, Steven. (met bladeren als Brunia) Bladeren staan in rozetten en zijn lichtgroen en lijnvormig, stomp en gewimperd, 4-6mm lang en 1mm breed.
Zodenvormende soort met opgerichte stengels die behaard zijn.
De 8-16 goud/gele bloemen staan in trossen, zijn 5-6mm lang met omgekeerd eivormige kelkbladeren die stomp en geelachtig zijn, brede doorschijnende rand en onbehaarde achterkant in juni/juli.
Uit de Kaukasus, wordt 5-10cm hoog. Is beschreven in 1820.
subspecie olympica (DC.) Coode & Cullen (van de Olympus) (Draba olympica, Sibth.) Bladeren staan in rozetten en zijn heldergroen en stijf, breed lijnvormig tot elliptisch en stomp, glanzend en gewimperd, 3-7mm lang en 2mm breed.
Zodenvormende plant met opstaande en onbehaarde stengels.
Trossen met 5-20 goudgele bloemen van 4-7mm lang met eivormige en stompe kelkblaadjes die doorzichtig gerand zijn en aan de achterkant wat behaard in april/mei.
Olymp-Hungerblmchen.
Planten.
Ze houden van kalkrijke en droge gronden.
De planten worden meestal niet oud. Vermeerdering gaat gemakkelijk door scheuren, ook door zaad wat in de herfst gezaaid wordt.
Zie verder: volkoomenoudeherbariaenmedisch.nl/ en: volkoomen.nl