Euphorbia
Over Euphorbia
Wolfsmelk. Kerstster, springkruid, vorm, kruiden, soorten, cultuurvariëteiten, geschiedenis, historie, naamgeving, etymologie, afkomst, gebruik, vermeerderen, planten, teelt,
Uit F. Kohler, www.BioLib.de.
Naam, etymologie.
Euphorbia is een klassieke naam en zo naar de lijfarts van de koning Juba, gestorven van Mauritanië 24 v. Chr., die het sap medisch en tot verdrijving van wratten gebruikte. Vandaar het Duitse Warzenkraud. Hij zou =Euphorbia resinifera Berger (hars leverend) gebruikt hebben, maar zijn kennis ging verloren totdat Berg uit brokstukken de stamplant terugvond, de eerste exemplaren hiervan kwamen in 1870 te Kew aan.
Euphorbos komt van eu: goed en phorbe: weiland of voer, zo betekent het goed doorvoed, mogelijk nam Juba die naam aan van zijn geneesheer Euphorbus vanwege zijn corpulentie.
Plinius XXV 38:’Invenit et patrum nostrorum aetate rex Juba quam appellavit Euphorbeam medici sui nomine.’
Of van goed en voeden, omdat het in de artsenij tegen tering gebruikt werd.
Het is nu een naam voor deze groep van planten die vanouds heel anders heetten, als bijvoorbeeld esula, tithymallen en dergelijke.
(Dodonaeus) De Griekse en Latijnse schrijvers hebben dit eerste gewas Euphorbion of Euphorbium genoemd, Plinius noemt het ook soms Euphorbia. Het sap voert insgelijks dezelfde naam en wordt in de apotheken ook Euphorbion of Euforbion genoemd. Men gelooft dat dit gewas eerst gevonden is geweest in tijden van koning Jubas of Juba de vader van Ptolemaeus die de eerste koning was van beide Mauritanië in Afrika, ja sommige zijn van mening dat die koning dat gewas het eerst gevonden of gebruikt zou hebben, immers het voert zijn naam Euphorbium naar de dokter van dezelfde koning Juba die Euphorbus heette.
Zoals Dioscorides schrijft zou het Euphorbium in Libië of Afrika groeien en veel gevonden worden op de berg Tmolus van de Maurousi of in het landschap van Mauritanië, maar Plinius verhaalt dat het van de berg Atlas buiten de kolommen van Hercules gebracht wordt. Wat me zeer laat twijfelen of de woorden van Dioscorides bedorven zouden mogen wezen, want Tmolus en Atlas zijn zeer verschillend en ver van elkaar gelegen bergen en de beschrijvers van de wereld hebben nooit vermaand van enige berg Tmolus die in Libië of Mauritanië gelegen zou zijn, dan ze kennen wel een berg Tmolus genoemd die in Lydia, dat is in Azië, dat zeer ver van Afrika of Mauritanië ligt.
Dioscorides, Plinius, Serapio en meer oude meesters zeggen dat Euforbium een gom is die uit een boom loopt of vloeit in India. Ze voegen er noch bij dat deze gom zeer scherp in de mondt en ook van reuk is en daarom ook van de lieden van India aldus verzameld wordt, ze nemen een bokkenhuid of een andere dierenhuid en spannen dat om de boom en dan gaan ze ver van de boom en werpen of steken met hun lansen of speren aan de boom totdat ze die goed diep kwetsen en daar de boom gewond wordt daar loopt dat sap uit net zoals uit een wond bloed loopt. En zo lang als dit sap er uitloopt dan benaderen ze de boom niet want het stinkt zo scherp (zeggen zij) dat het door zijn scherpte de mensen doodt. Dit gebeurt in de hondsdagen. Als dan deze gom gedroogd is in de hitte van de zon dan nemen ze die er af en dan wordt het Euphorbium genoemd. Andere maakten er twee soorten van, een doorluchtige die op Sarcocolla lijkt en een andere die ook blinkt als glas. Dan Dioscorides schijnt dat niet goed gekend te hebben. Men rekent het Euphorbium onder het vergif en drie drachmen er van ingenomen doden de mens eer drie dagen om zijn.’ Mogelijk slaat het op Excoecaria agallocha, zie daar. Deze kruiden werden vroeger niet Euphorbia genoemd.
Euphorbiaceae, wolfsmelkfamilie.
Tot dit geslacht behoren meer dan 2300 soorten, ze bepalen vaak het voorjaarsbeeld.
De kleuren zijn niet spectaculair, maar zijn zachte uitvoeringen van rood, geel of wit.
Het zijn planten van zeer verschillende vorm, van succulent cactusachtige bomen tot kleine gedrongen kruiden.
Soorten.
Binnen de groep van winterharde en meerjarige soorten kan de groep ingedeeld worden in voorjaarsbloeiers en zomerbloeiers.
Verder in planten die geschikt zijn voor de siertuin vanwege het mooie blad, soorten voor de rotstuin en vorstgevoelige soorten.
Of de verdeling in subsoorten.
Esula, de meeste hiervan zijn kruidachtig.
Chamaesyce, weinig soorten zijn wortel of stamsucculenten.
Euphorbia heeft meestal soorten met dorens en zijn succulent.
Rhizanthium, van deze zijn allen succulent.
1. uit www.plantoftheweek.org
Euphorbia marginata, Pursh. (gerand) De bonte is een eenjarige sierbladplant met wit gerande bladeren die bij ouder worden steeds meer gaan spreken.
De bloemen vallen niet op tussen het wit van de schutbladeren, juni-augustus.
Een wat behaarde plant.
Een plantje van een 75cm hoogte. Mooi bij blauwe Salvia’s
Stamt uit zuidoost Amerika, de plains van Dakota tot Texas en oostelijk. Is beschreven in 1811.
'Early Snow' is een eenjarige met grijsgroen en wit gerand blad. Geschikt als snijgroen.
Naam.
Bonte wolfsmelk, Engelse snow of the mountain of ghost weed, Duits Weirand-Wolfsmilch. Amerikanisches Edelwei of Schnee-auf-dem-Berge.
2. Uit J. Lindley.
=Euphorbia sanguinea, Hort. (donker bloedrood) (Euphorbia cotinifolia (met blad als Cotinus) hiermee vergiftigden de Indianen in de Cariben hun pijlen.
3. uit chestofbooks.com
Euphorbia corollata, L (bloemkroonachtig, kelk heeft dezelfde kleur als de bloemkroon)
Tegenoverstaande bladeren zijn lijnvormig tot lang spatelvormig, stomp en gaaf, donkergroen en kort gesteeld tot zittend, de bovenste in kransen.
Opstaande en niet vertakte stengels zijn vaak gevlekt.
Schermen van 3-7stralige witachtige bloempjes met ei tot lancetvormige, groene schutblaadjes, 4-5 randklieren die geel/groen met een wit, bloembladachtig aanhangsel in juli/oktober.
Geschikt voor droge plaatsen.
Uit Ontario tot Minnesota en Florida, wordt 40-80cm hoog. Is beschreven in 1834.
White flowering spurge.
5. Uit magazine of botany by Paxton.
=Euphorbia fulgens, Karw. (lichtend of blinkend) Bladen zijn lang gesteeld, lancetvormig en helder groen.
Dit is een kleine struik met dunne en hangende takken die tot 1m kan komen.
Deze planten zijn met kerst bedekt met eenzijdige gerichte trossen met talrijke kleine, donker oranje/rode bloempjes die uit de oksels komen.
Wordt geteeld als snijbloem en soms als potplant.
Het is een korte dag plant die gaat bloeien als er minder licht komt, tegen december/januari. Houdt wel van licht. Na de bloei droog wegzetten, bladeren mogen afvallen. In het voorjaar overpotten en terugsnoeien tot een 30cm (stekken) en in een matig verwarmd vertrek plaatsen. Na de ijsheiligen in buiten zetten en tegen het einde van september naar binnen halen.
Komt ook uit Mexico. Is beschreven in 1836.
Scarlet plume.
8. Uit magazine of botany by Paxton.
Euphorbia pulcherrima, Willd. (fraaiste of mooiste) (Poinsettia pulcherrima, Grah.) is een opmerkelijke bloemplant.
Wat de struik ’vreemd’ maakt, is dat de helderrode bloemen helemaal geen bloemen zijn. Het zijn de bladeren die van kleur veranderen als ze lang in de zon staan. Jonge planten zijn helemaal groen en bij ouder worden kleuren de bovenste bladeren zich in het zonnetje rood, dit geeft hun een scherp contrast met het intense groen van de onderste bladeren.
Normaal wordt deze plant een paar meter hoog. Het is ook een korte dag plant, begint te bloeien als de dagen korter worden. Bij meer dan 12 uur daglicht groeit het in het gewas en bij minder licht komen er bloemen, dat verklaart ook waarom de plant bij ons met Kerst bloeit. Door de tegenwoordige groeiremmiddelen is het een handzame plant geworden, ideaal vanwege de mooi gekleurde vlammende schutbladen die meestal rood zijn, maar ook in andere kleuren vlammen.
De bloempjes zijn onaanzienlijk tussen dit rood.
Is beschreven in 1834.
‘Cardinalis’, bloeit iets eerder met vuur/rode schutbladen.
‘Gloria,’ groeit gedrongen met vroege bloei.
‘Barbara Ecke Supreme,’ bloeit laat en wordt hoog met felrode schutbladen. Gewonnen door Paul Ecke uit Californië.
‘Eck’s White’, is de witte.
‘Annette Hegg,’ is gewonnen door Thormond Hegge uit Noorwegen.
Historie/Naam.
In 1804 bracht de botanist Alexander von Humboldt de plant voor het eerst naar Europa. Toen stelde de Verenigde Staten in 1825 de diplomaat Joel Poinsett aan in Mexico. Hij was een enthousiast botanicus en raakte gefascineerd door de vreemde roodbladige plant die hij in 1828 ontdekte. Zijn aanstelling liep af in 1829. Toen hij terugkeerde naar de VS nam hij deze plant mee naar zijn geboorteplaats Charlestown. Vandaar de veel gebruikte naam Poinsettia. Vandaar stuurde hij die aan zijn vrienden en botanische tuinen. Een kweker in Pennsylvania was wel de eerste die de plant onder de botanische naam verkocht. In Berlijn werd de plant beschreven en kreeg later (1833) van de botanist Carl Ludwig Willdenow de botanische naam Euphorbia pulcherrima; de mooiste van de Euphorbia’s. In 1834 werd het door Johann Friedrich Klotzsch (1805-1860), arts, apotheker en beheerder van een botanisch museum naar Willdenow’s herbarium beschreven. In 1836 werd het door de historicus en kweker William Prescott de naam [Poinsettia’ gegeven als een handelsnaam. Omdat Prescott al gauw een boek over de verovering van Mexikos schreef en daarbij ook de Poinsetts inzet voor de verspreiding van de plant beschreef lag de naamgeving daardoor voor de hand. In het begin van de 20ste eeuw bevestigde de Duitse emigrant in Californië de Poinsettia als ‘kerstmisbloem ‘ en al gauw werd ze als snijbloem aangebonden. Aan Duitse kwekers is het te danken uit 1950 is het te danken dat ze nu als potplant aangebonden wordt
Vanwege de legende en omdat de plant in het midden van de winter bloeit werd het al gauw een van de bekendste kerstplanten in Amerika. Behalve als kamerplant is het ook een algemeen motief geworden op kerstversieringen en zien we de plant steeds meer afgebeeld op kerstkaarten, kerstpapier en linten.
De kerstroos wordt veel met Kerstmis gebruikt als sierplant, Engelse Christmas flower, ook lobster flower, Mexican flame leaf, Christmas star, winter rose, Duitse Weihnachtsstern, Adventsstern, (in die tijd wordt ze aangeboden) Christstern of Poinsettie, Frans etoile de noel, poinsettia en six mois rouge; zes maanden rood blad, noche buena en stelle di Natale in Italië.
In de United States is 12 december de national poinsettia day. De poinsettia wordt ook in Egypte gekweekt waar het gebracht was uit Mexico tijdens een Egyptische zampagne rond 1860. Het wordt ‘El Consul’ genoemd, ‘de dochter van de consul,’ een verwijzing naar de Amerikaanse ambassadeur mr. Poinsett.
Folklore.
De plant wordt al lang gekweekt, al voor 1400. De rode bloemen golden bij de Azteken als een symbool van reinheid. Uit die rode bladen wonnen ze een verfstof en uit het melksap een koortswerend middel. In Nahuatl, de taal van de Azteken, wordt de plant Cuitlaxochitl genoemd wat sterbloem betekent. Het was de lievelingsplant van Montezuma II. In Chili en Peru werd de plant bekend als ‘crown of the Andes,’
De associatie met Kerstmis dateert uit de 16de eeuw. In Mexico verbaasde de bevolking zich over deze ongewoon rode en blozende bloemen zodat ze een legende zochten ter verklaring.
‘Eens stond op Kerstavond een arm kind triest te kijken bij de deur van de plaatselijke kerk. De mensen kwamen daarlangs om geschenken bij de kribbe te leggen. Hij had niets om te geven. Toen kwam er een engel die in zijn oor fluisterde dat er langs de weg een prachtige plant groeide die een ideaal geschenk zou vormen. Het kind plukte de eenvoudige groene plant en bracht die bij de kribbe, bij de andere geschenken. De mensen in de kerk lachten toen ze het eenvoudige geschenk zagen, het was voor hen een gewoon groen onkruid. Het kind in de kribbe begon meteen te blozen van schaamte, de blos werd weerspiegeld in de bovenste bladeren van de plant die geleidelijk aan helderrood kleurde. In een oogwenk was het groene kruid veranderd in een prachtige bloemenzee. De aanwezigen schaamden zich diep en verbaasden zich over het wonder waar ze getuige van geweest waren.\ Vanaf dat moment was de plant bekend als ‘de bloem van de heilige nacht.’
10. Uit Flora de Filipinas.
Euphorbia tirucalli, L, (Tirucal ‘s) Alleen jonge stengels dragen kleine blaadjes, maar die vallen gauw af zodat er alleen kale, ronde en glanzend groene twijgen te zien zijn.
Meestal groeien ze rechtop maar ze vertakken zich sterk op een vorkachtige wijze doordat ze zich in tweeën splitsen.
Uit Z. Azië, kan wel 10m hoog worden.
Potloodplant, milk bush of Indian tree spruce, pencil tree of milk bush, Bleistiftstrauch. Wordt geteeld vanwege zijn olie.
15. =cv Bojeri.
Euphorbia milii, Desm. ( baron P.B. Milius, gouverneur van het eiland Bourbon, het tegenwoordige Reunion, 1773-1829( (Euphorbia splendens, Bojer) (stralend of schitterend)
Licht groene blaadjes zijn ovaal en 5-6cm lang, staan vooral aan de toppen van de takken omdat ze na een paar maanden afvallen waardoor het onderste gedeelte meestal kaal is
Een succulente plant met dikke, 1.5cm, kantige, vertakte stengels die met scherpe dorens van 2cm lang bezet zijn. De houtige takken zijn taai en wijzend als oude mannen, bedekt door sterke dorens.
In de bladoksels ontwikkel zich bijna het hele jaar door kleine, karmijn/rode bloempjes aan kleverig steeltjes, het zijn twee helderrode schutbladen van 1.5cm lang die om de bloempjes heen staan.
Een veel gebruikte potplant.
Houdt van zon in een matig verwarmde kamer. Kan dan lang bloeien. Vallen de bladeren, dan geeft de plant te kennen dat ze rust wil hebben, dat is een 6 weken, geen water en mest. Dan komen er weer nieuwe knoppen en bladeren. Dat is ook de tijd om over te potten.
De christusdoorn, komt uit Madagaskar, 80-100cm hoog. Is in 1826 beschreven. Er zijn vele var. van die soms als aparte soorten beschreven worden.
Naam.
De onopvallende bloemen zijn omgeven door rode schutbladen.
Christusdoorn, Engelse crown of thorns, Duits Christusdorn, Frans couronne d'epines; doornenkroon, epine du Christ of goutte de sang; bloeddruppels, is een van de prikkeligste struiken uit Madagaskar. Daar werd het kruid gevonden werd door professor Benjamin Bojar waar het een heerlijke naam heeft, soongo soongo.
18. uit www.catus-art.biz
Euphorbia mammillaris L. (met tepels) Heeft een zware, cilindrische en geribbelde stam, wat zuilvormig.
Op de jonge knobbels zie je wel eens heel kleine blaadjes.
De stelen van de geelgroene bloemen blijven na de bloei als naaldvormige stekels zitten.
Uit de Kaap is in 1759 beschreven.
20. uit www.cactus-art.biz
Euphorbia antiquorum, L. (van ouds, antiek) Een cactusachtige en kandelaarachtig vertakte struik die 2‑4m hoog wordt met een driezijdige stam.
De antieke is afkomstig uit de Oriënt, India. In 1768 werd die beschreven.
Gebruik/naam.
Het met meel gemengde sap, euphorbium genaamd, is zeer giftig. De Hindoes gebruikten dit als heilmiddel. Het is de soesoeroe van de Javanen en daar wordt de plant veel als haag gebruikt. Cattemundoo of callemundoo gum plant. Malayan spurge.
25. uit www.cactus-art.biz
Euphorbia pseudocactus, Berger. (geen echte cactus) lijkt op een cactus.
De met dorens bezette vier of 5kantige groene stengels groeien omhoog en zijn bladloos.
Takken zijn 4-5cm dik en zijn over de volle lengte met tussenruimten van 10cm ingekerfd. Het verschil met de cactus is het melkachtige sap dat uit gekneusde bladeren of stam komt. Candelabra spurge.
48. uit www.strangewonderfulthings.com
Euphorbia caput-medusae, L. (Դ hoofd van Medusa, een van de drie Gorgonen wiens haar van slangen was dat versteende iedereen die het aankeek) Heeft een korte en naar boven toe verdikte stam waarop een krans van gebogen en grijsgroene takken staat.
Zijn er blaadjes dan vallen ze snel af.
Groene bloemetjes op een korte steel in augustus die na de bloei blijven zitten.
Uit Z. Afrika is beschreven in 1731.
‘Cristata’, is een kamvormende var.
Medusa ‘s head, die slangen op haar hoofd had. Medusenhaupt.
52. Uit Fuchs.
Euphorbia lathyris, L. (wolfsmelk) Kruisgewijze staande wilgachtige, lijnvormig/ovaal en zittende bladeren, met stekelpunt, de bovenste bladen zijn hartvormig aan de basis, zeegroen en vaak met een witachtige laag bedekt en soms met wat roods gemengd en decoratieve witte middenribben.
Grote 2-4stralige schermen met kort 2hoornige randklieren, licht geel in juni/juli.
Vruchtjes zijn zwak gerimpeld.
Zaait zichzelf uit.
Uit Z. Europa, Azië is een sterk groeiende, tweejarige plant met een blauw aangelopen en vertakte, opgaande, stevige en dikke stengel van 60-125cm hoog.
Naam, etymologie.
(Dodonaeus) (a)’In het Grieks wordt dit gewas gewoonlijk Lathyris genoemd en in het Latijn ook Lathyris. Hier te lande springkruid, sporiezaad en springwortel en in sommige plaatsen van Vlaanderen spuergie, in Hoogduitsland Springkraut of Springkorner. De naam springkruid komt omdat de zaden die in drievoudige huisjes groeien door de hitte van de zon als ze rijp zijn eruit springen.’
Lathyris kan afgeleid zijn van het Griekse lathyris: wolfsmelk. Of van drijven, zwellen en deur, omdat de droge huls open springt. De vrucht springen open, Sprengelkorner, Sprinc-, Sprinck of Springkorn in midden-Hoogduits, Srpingwurz bij Hildegard, Sprauchwurz, de pilvormige zaden, Pillenkraut.
Dodonaeus (b) ‘In het Latijn wordt het ook Catapucia minor genoemd, in Hoogduits Treibkorner, in Itali catapuzza, in Spanje tartago, in Frankrijk espurge, van purgeren, Engels to purge. De allergewoonste en bekendste van alle wolfsmelk (zegt Lobel) is hetgeen dat springkruid genoemd wordt en er een medesoort van is, maar krachtiger en venijniger waarom dat het in het Grieks Catapotia genoemd wordt omdat (als Dioscorides zegt) als de bessen ervan in pilletjes gedaan worden die ze in hun taal Catapotia noemen en de buik beroeren en week maken. Daarom noemen sommige dit in onze taal ook schijtkruid, ander roerkruid en de Esula noemen ze kleine sporie. Daar is een grote soort die Catapucia major genoemd wordt die niets anders is dan de Ricinus of wonderboom.’
Ze voeren sterk af, Drybkorner in 1482, Scheisskraut en Treibkorner in midden-Hoogduits, Treibkraut, Purgierkorner, Dyetsche heeft scytcruyt. De Engelse naam spurge, voor veel van deze soorten, betekent een purgerende plant, via Frans purge of epurge, oud-Frans espurge van espurgier: purgeren, (middeleeuws-Latijn purgatoria) stamt het woord van Latijn expurgare, purgeren: schonen. Vergelijk ons schijtkruid en kleine kakboon. Spurge, de purgerende plant. Een gebruik uit vroegere tijden omdat het vaak extreem drastisch werkt en soms zelfs fataal. Het was de middeleeuwse cataputia (een verlatinisering van het Italiaanse cacapuzza: stront of stank) de catapus die in de tuin van Chaucerճ Nonnes Preestes Tale groeide en voorzag in een van de laxeermiddelen die door Chantecleer aan zijn gekke hen Pertelote gepresenteerd werden
(c) Net zoals Ricinus werd ze tegen mollen gebruikt. Molplant, Engelse mole plant, Duits Maulwurfskraut.
(d) De smalle bladeren staan kruisgewijze, Kreutwurz, Kreuzbaum, Kreuzstock of Krutwort in oud-Hoogduits, Kreuzblttrige Wolfsmilch, Cruceswort, kruisbladige wolfsmelk of kruisbladwolfsmelk.
(e) Ze purgeren niet alleen, maar geven ook over, Spigeworz, Spiu-, Spiwiworz in midden-Hoogduits.
(f) De vrucht ziet eruit als een kappertje maar wel een dodelijke, het is de Engelse caper spurge, paper sprurge, gopher spurge, wild caper, caper bush of caper plant, verder Euphorbia oil plant of myrtle spurge.
Gebruik.
Zo was het gebruik vroeger. (164, 309, 311) ‘Springkruid is van krachten de soorten van wolfsmelk in alles gelijk, te weten geweldig scherp en geschikt om te purgeren en de buik week te maken, dan het zaad schijnt zoet van smaak te wezen als men dat kauwt of eet, zo Galenus betuigt, maar nochtans is dat ook bijster krachtig om te purgeren en de buik te beroeren. Tien of twaalf van deze zaden met een ei ingenomen dienen om sterk te laten overgeven. Daarom worden ze gebruikt van diegene die betoverd of door enige kwade belezing verhinderd zijn.
Dit sap met olie vermengt en daarmee de wenkbrauwen bestreken laat het haar uitvallen en het verzoet de tandpijn, maar men moet de gezonde tanden met was bewaren.
Het heeft de kracht om de vochtvermenging te purgeren of te reinigen boven via de mond, vanwege de vetheid en murwheid. Daarom is het soms de gezonde goed om hen gezond te houden, de zieke geef je het om de ziekte te verdrijven.
Een drank gedronken waar schijtkruidzaad in gekookt is, is goed tegen schurft, melaatsheid helpt het genezen en de wormen verdrijft het van onder. Serapio en Pandecta.’
De zaden, semen cataputiae, stonden als braak- en afvoermiddel bij de oude artsen in groot aanzien.
Lathyrus: heftig, is een van de lathyrusvormen die medisch in gebruik zijn geweest met heftige resultaten en even kwaad of heftig zijn de effecten van deze plant. De bladeren en melksap zijn zeer scherp bijtend op de huid en veroorzaken blaren. Ze dienen voor verdrijving van wratten en tegen tandpijn.
Vondel, De Heerlijckheyd van Salomon;
‘Met ‘t loofwerk van Euphorb, en Scammonye bladen gesierd is het schild.’
Folklore.
Het springkruid bezat heksen werende kracht. Het volk meende dat de betovering uitgebraakt kon worden. Het kruid werd springwortel genoemd omdat het de kracht zou bezitten om elke deur en elk slot te openen. Dit geloof was in de middeleeuwen zo sterk dat men in de gevangenissen bijzondere middelen aanwendde om de gevangenen erin te houden. Zo werden heksen en tovenaars die de springwortel gebruiken konden in een soort van schakels gezet of gehangen in ketens zodat ze de bodem niet beroeren konden. Nog tegen 1600 waren er verordeningen in de gevangenissen tegen het gebruik van de springsleutel in de kerkers.
De wortel is echter niet zo gemakkelijk te herkennen door de mens. Het enigste wezen die de wortel herkent is de specht en alleen door de specht is de wortel te verkrijgen. Hiertoe maak je het hol dicht van een specht die jongen heeft. De specht kan er niet in en vliegt weg om een springwortel te halen. Bij zijn terugkomst moet je met een rode doek klaar staan, schreeuwen en
brullen zodat de vogel van schrik de wortel laat vallen die je dan in de rode doek opvangt en naar huis brengt, het is de spechtwurzel. Dit geloof is ouder dan Plinius die verklaart dat een elektrische kracht in de plant voor de vernietiging zorgt. Later dachten de mensen dat het een product was van water en bliksem en als vogels dit boven een vuur of een emmer water droegen ze het moesten laten vallen. In Suabia wordt het verbrand op een heuveltop om onweer tegen te gaan.
54. uit www.flickr.com
Euphorbia regis-jubae, Webb. (eerste koning van beide Mauritani in Afrika die het gevonden zou hebben, zie inleiding) (Euphorbia piscatoria) (vismarkt) is afkomstig van de Canarische eilanden. Met het sap hiervan werden de vissen verdoofd. Zo ook met Euphorbia tirucalli, en Euphorbia pendula.
57. uit en.wikipedia.org
Euphorbia epithymoides, Jacq. (Epithymum of tijmachtig) (Euphorbia polychroma) De verspreid staande bladeren zijn langwerpig tot lancet/lijnvormig en helder groen, eerst zacht behaard en worden later kaal.
Opgericht en kantige stengels zijn niet vertakt, zacht behaard en met smalle blaadjes bezet als veren.
Schermen zijn 5stralig en de stralen veeldelig met wasgele eironde schutblaadjes, randklieren eerst wasgeel en later donkerder in mei/juni.
Vruchtjes zijn rond en langer dan 0.5cm en dicht met paarse knobbeltjes bezet.
Groeit het best op tamelijk droge, zandige, zonnige en kalkhoudende grond.
Deze plant vormt mooi ronde rozetten.
Lijkt veel op polychroma maar is in alle delen kleiner.
Is afkomstig uit Z. Europa, N. Balkan, W. Karpaten, Bohemen en Z. Polen, wordt 10-30cm hoog.
Naam.
Kleurige wolfsmelk, Engels cushion spurge, Duits Bunte Wolfsmilch, Vielfarbige Wolfsmilch of Goldwolfsmilch.
Planten.
Mooi is dit gewas op een zonnige plaats naast een opgaande blauwe Veronica en voorjaarsbloeiers als Aubrietia, Phlox subulata, Arabis, Dianthus e.d.. Kleurt vrijwel hetzelfde als zijn buurplant de vrouwenmantel. Soms zie je er mooie oranje tulpen naast.
Van alle winterharde Euphorbia’s is deze vorm wel de bekendste. Fraai is dit gewas in mei tot juli. De zacht behaarde stengels en bladeren geven het een sierlijk aanzicht. Kan tegen wat schaduw.
59. Uit Krauss, www.BioLib.de,
Euphorbia palustris, L. (van het moeras) Verspreid staande bladeren zijn zittend, elliptisch en bijna gaafrandig, aan de top fijn getand.
Opstaande en in de herfst purperkleurige scheuten waarvan er vele niet bloeien.
Grote 5stralige schermen die weer driedelig zijn met omgekeerd eivormige schutblaadjes, geelachtig/groen met afgeronde randklieren die bruinachtig zijn in mei/juni.
Vruchtjes met ronde knobbels.
Meerjarige uit Eurazië.
Geeft sier aan onze moerassen en rietlanden, uit Europa en Azië, wordt 60-150cm hoog.
‘Walenburg ‘s Glorie,’ is wat compacter, hoeft zo ook wat minder steun in de tuin.’Magic Flute,’.
Naam.
(Dodonaeus) ‘Heesterachtig wolfsmelk, in het Latijn Tithymallus fruticosus Germanicus, mag ook water wolfsmelk heten omdat het in de broekachtige gewesten van Duitsland groeit.’
Moeraswolfsmelk, Engelse marsh spurge. Duits Sumpf-Wolfsmilch, Frans euphorbe des marais.
60.
Euphorbia cyparissias, L. (Cipresachtig blad) Verspreid staande bladeren zijn klein en dun, slap en dof, licht groen en smal lijnvormig, zeer kort gesteeld tot zittend. Heeft op cipresachtig lijkend frisgroen en glimmend blad. Dit is het verschil met de andere soorten, het smalle, grasachtige blad. Op droge plaatsen kleurt het blad vaak rood wat het ook in niet bloeiende toestand een mooi accent geeft.
Opstaande stengels.
Veel stralige schermen met ruitvormige en driehoekig/eironde schutblaadjes die geelachtig/groen zijn en later roodachtig worden, randklieren van het omwindsel zijn sikkelvormig in april/juni
Ruwe vruchtjes.
Kan ook tegen schaduw.
Uit Europa en inheems die uitlopers vormt, kruipt door de tuin wordt 15-30cm hoog.
Naam.
(Dodonaeus) (a) ‘Dit geslacht is in het Grieks Tithymalos Cyparissias genoemd, dat is in onze taal cipressen wolfsmelk, of wolfsmelk met bladeren van cipres. Cypres wolfsmelk, in het Latijn Tithymalus Cypressinus of Humipinus, in het Italiaans Esula minore, maar te onrecht. Dodonaeus Deze eerste soort mag men groot cipressen wolfsmelk noemen. De andere wordt klein cipressen wolfsmelk genoemdծ (Euphorbia exigua)
Cipreswolfsmelk, Fries sipresduveldrek, Engelse cypress spurge, Frans ephorbe petit-cyprs,Duits Zypressen-Wolfsmilch, Eselsmilch, Hundsmilch, Kattenmialk, Milchkraidl, Bullenkruut, Dullkruud, Gallkraut, Krassenblume, Krottenbleaml, Krotengras, Waertenkruet, Warzenkraut, Hexenmilch, Teufelskraut, Zwitsers Tufelsmilch.
Planten.
De plant wordt geteeld op begraafplaatsen en oude tuinen vanwege zijn mosachtige groei. Combineer het kruid met een lage Veronica.
Hierop komen de bonte rupsen van de wolfsmelkpijlstaart voor. In de winter verkleurt het gewas wel eens anders door de erwtenroest die hierop voorkomt.
61. Uit J. Saint-Hilaire.
=Euphorbia characias L (van de moeilijk begaanbare bosjes, garigue) is een meerjarige kruidachtige plant met houtige basis, meestal behaard, 30-100cm.
De krachtige opgaande stengels zijn niet vertakt en boven dicht bebladerd.
Gaafrandige bladeren zijn liniaal/lancetvormig, 13cm lang en 1 cm breed.
Grote bloemen zijn eindstandig, geelgroen, februari-juli.
Groeit in Garigues, braak en weidevelden in M. Zeegebied.
De soort is in 2 subspecies verdeeld. Euphorbia characias ssp. characias groeit in Portugal tot Kreta.
Euphorbia characias ssp. wulfenii. (Euphorbia wulfenii, Hoppe) (Wulfen ‘s) Bladeren staan verspreid en zijn lijnvormig, spits, zittend en blauwachtig/groen tot paars, behaard.
Sterk groeiende plant met opstaande en kantige stengels die bovenaan dicht bebladerd zijn. Veelstralige schermen zijn behaard met omgekeerd ei/langwerpige schutblaadjes, geelachtig/groen met 2hoornige randklieren in mei/juni.
Uit Z. Frankrijk tot Klein Azië, wordt 60-100cm hoog.
Palisaden-Wolfsmilch.
62. uit aaniesannuals.com
Euphorbia rigida M. Bieb (stijf) (Euphorbia biglandulosa, Desf. (2 klieren) Verspreid staande bladeren zijn blauwachtig/groen en lancetvormig, spits en stekelpuntig, kort gesteeld tot zittend.
Groen blijvende plant met dikke en opstaande stengels die gegroefd zijn.
Veelstralige schermen van kleine groenachtig/gele bloempjes in eironde en goud/gele schutblaadjes met 2hoornige randklieren in april/mei.
Vrucht is met kleine knobbels bezet.
Groeit het beste op droge, kalkhoudende grond.
Uit O. Europa wordt 3-50cm hoog, is beschreven in 1808.
65.
Euphorbia myrsinites, L. (Myrsine-achtig) succulente bladeren staan verspreid, zijn dik en blauw/groen, langwerpig tot omgekeerd eivormig en kort toegespitst.
Stengels liggend tot opstijgend en dicht bebladerd.
Schermen zijn 7-12stralig met eivormige schutblaadjes, geel/groen en gele randklieren in juni/juli.
Eivormige en gladde vruchtjes.
Uit Z. Europa en de Balkan wordt 10-20cm hoog.
Naam.
(Dodonaeus) ‘Dit geslacht van wolfsmelk wordt in het Grieks Myrtites en van sommige Myrsinites genoemd omdat het van bladeren op de stekende palm of muizendoren lijkt, in het Latijn Tithymalus femina, dat is in het Diets wolfsmelk wijfje en van Theodorus Gaza wordt het op het Latijns ook Myrtaria genoemd. De vrucht van dit geslacht wordt in het Grieks, dat is in het Latijn Nux en in onze taal noot genoemd, zo Theophrastus betuigt en daarvan heeft dit geslacht zelf ook de toenaam van Tithymalus Carytes op het Grieks gekregen alsof men zei wolfsmelk met de noot omdat haar zaad in een nootvormige of amandelvormige vrucht besloten ligt, zo Plinius schrijft. Wolfsmelk met bladeren van Myrtus die in het Latijn Myrsinites toe genoemd is en als die uit de aarde getrokken en buiten in de koude van een strenge winter lang gelegen heeft zal als ze in het volgende jaar als het in de aarde gestoken wordt wederom uitspruiten. Het groeit in Italië op vele plaatsen en wordt daar van de gewone man tortomaglio genoemd.’
Myrtle spurge, creeping spurge of donkey tail. Walzen-Wolfsmilch.
Overige.
Uit www.calflora.net
Euphorbia albomarginata Torr. (witte randen) is een laag groeiende vorm uit zuidwest N. Amerika.
Een grondbedekker die maar een paar cm hoog wordt, een enkele plant kan een 30m2 bedekken.
Kleine bloemen met witte randen en een purperachtig centrum.
Rattlesnake weed, een volksmedicijn tegen slangenbeten en gebruikt als zalf of thee, hoewel het niet effectief is, white margin sandmat.
uit J. Kops, www.BioLib.de.
Euphorbia amygdaloides, L. (amandelachtig, het blad) De donkergroene bladeren staan verspreid en zijn omgekeerd eirond/langwerpig tot lancetvormig, de voet smal uitlopend.
Opstaande stengels die kaal of wat bruinachtig behaard zijn en talrijke niet bloeiende stengels zijn aanwezig Kleine groenachtig/gele bloempjes staan in veelstralige schermen boven geelachtig/groene schutblaadjes die eirond zijn en vergroeid tot een schotelvormig omhulsel, randklieren van het omhulsel zijn tweehoornig in april/juni.
Ruwe vrucht.
Liefst een kalkhoudende grond.
Dit is een meerjarige met een houtige rizoom waaruit het stevige scheuten opzendt die gezien worden als rode stengels en omgeven zijn door een bos van blauwgroene bladen. In de herfst lijken de bladeren en stengels op briljant rood.
In het tweede seizoen bloeit het kruid en eerst hangt de bloeistengel naar beneden in een lichtgroen pakje. In april staat die weer recht en vertakt zich in een tros van dunne takjes die allen paren dragen van groene schoteltjes en samen een schotel vormen. De allerhoogste vormt een kop waarin de bloem zit. De twijgen zijn bedekt met bloeitrossen die een kandelaar vormen van prachtig emerald groen.
Uit Midden en Z. Europa, Klein Azië, wordt 30-70cm hoog.
De cv. Purpurea’, verwijst naar het blad dat in de winter en voorjaar mooi donker getint is. Bij het ontluiken kleurt het gewas roodachtig waartegen de groengele bloeiwijze mooi afsteekt. Combineren met voorjaarsbloeiers, Bergenia, bieslook, anemonen of tulpen.
De’Variegata,’ is de witbonte vorm die ook met de vorige goed combineert. Zijn bonte bladeren kleuren intenser in de volle zon. De amydaloides en zijn vormen zijn wat vorstgevoelig, dus wat afdekken.
Naam, etymologie.
(Dodonaeus) (a) ‘Het eerste geslacht van Tithymallen heet in het Grieks Tithymalos Characias, dat is in het Latijn Tithymallus vallaris of wolfsmelk van de wallen omdat het op de wallen gevonden plag te worden, het is ook Cometes, Cobios en Amygdalodes toegenoemd, te weten Cometes omdat het zulke brede en wijdt uitgespreide kronen of kransen van bladeren op de top van de stelen draagt, Amydalodes naar de gedaante van de bladeren die op de amandelbladeren lijken, in het Latijn heet het Tithymalus mas of Lactaria mascula, dat is in onze taal wolfsmelk mannetje.’
Amandelwolfsmelk, Engelse wood spurge, Frans euphorbe des bois, Duits Mandel-Wolfsmilch, Mandelblttrige Wolfsmilch.
Dodonaeus (b) ‘Alle geslachten van dit kruid worden hier te lande met een algemene naam wolfsmelk genoemd naar dat melkachtig bitter en scherp op de tong bijtende sap wat uit alle haar delen met menigte vloeit als ze gekwetst of gesneden worden. De Hoogduitsers noemen ze insgelijks ook Wolfsmilch, de Fransen herbe au laict of tithymalle,’
De meeste vormen bezitten overdadig melksap, wat de cactusvormen onderscheidt van de echte cactus, vaak zijn ze scherp giftig. De planten heten wolfsmelk, in midden-Hoogduits was dit Wolf(s)milch, oud-Hoogduits Wolfuismilch, Franse lait de loup, Engelse wolfճ milk, milkwort of gum thistle.
Dodonaeus; ‘De Italianen noemen ze tithymalo en tortumaglio met de bedorven naam van Tithymallus, de Spanjaarden leche trosna en arnaballo, misschien naar de oude naam Anabulla, die de Characias plag te hebben, in het Portugees maleytas, in het Engels wilde spurge. In het Latijn zijn ze tegenwoordig meest bekend met de naam Tithymallus die van het Griekse Tithymalos gekomen is want de eigen Latijnse naam is (zo Plinius betuigt) Lactaria en Lactuca caprina, recht als of men melkkruid of geitensla zei en dat naar het voor vermelde melkachtig sap daar ze vol van zijn. Men bevindt ook dat ze soms Lactoris genoemd worden. Cornelius Celsus in het 7de kapittel van zijn 5de boek noemt ze Lactuca marina, dat is zeesla en zegt aldus; Ԯeemt de zeesla die in het Grieks Tithymalos genoemd wordt. Nochtans is dat geen algemene naam van alle geslachten van wolfsmelk want hij behoort eigenlijk geen ander gewas toegeschreven te worden dan het zeewolfsmelk alleen.’
Dodonaeus (d) ‘De naam Tithymalus, zegt Dioscorides, wordt van sommige een boomachtig gewas meegedeeld dat de Grieken Smilax en de Latijnen Taxus noemen,’
Dodonaeus (e) ‘Sommige noemen deze soorten van wolfsmelk ook wrattenkruid naar de Engelse naam wartwurt en de Latijnse Verrucaria, hoewel dat er sommige andere kruiden zijn ook Verrucaria genoemd zijn die we elders beschrijven,’
Gebruik.
Voor alle Tithymallen. (Dodonaeus) Maar voor allen heeft het sap van wolfsmelk mannetje en ook van al zijn medesoorten en alle andere geslachten van wolfsmelk in zich een zeer sterke en geweldige kracht om de buik week te maken en het lichaam door de kamergang te purgeren en te zuiveren want als men daar maar een klein beetje van inneemt kan dat alle galachtige en ook waterachtige en slijmachtige of pituiteuze vochtigheden uit het lijf jagen, maar het beroert de maag geweldig zeer en ontsteekt het ganse ingewand en daarom wachten zich de geleerde en voorzichtige dokters zeer goed van het gebruik van dat sap en vooral van binnen in het lichaam.
Zelfs van buiten het lichaam wordt het voorschreven sap niet onschadelijk of zonder vrees gebruikt, gemerkt dat het door zijn geweldige scherpe en doorbijtende, in etende of knagende kracht dat deel van het lichaam daar het opgestreken wordt zeer gemakkelijk kwetsen en meer ontsteekt, ja gans bederven kan. Hoe krachtig dat dit sap is blijkt hieruit voldoende genoeg dat wanneer het met olie vermengd is (die nochtans eensdeels de kracht en bijtende scherpte daarvan beneemt en verzoeten kan) op de huid gestreken wordt die ruig of met haar begroeid is niet alleen het haar daaruit laat vallen, maar ook die gans kaal en bloot laat en de wortels van het haar heel verbrandt en weg neemt en vooral als men die plaats er dikwijls mee bestrijkt. De vruchten en bladeren van deze soorten van wolfsmelk, hoewel dat ze zachter en zwakker zijn, nochtans kunnen ze in staande wateren of in vijvers geworpen de vissen tot een bezwijming brengen en op het water laten drijven al of ze half dood waren, zo Galenus daarvan schrijft, maar dan moet men zeer veel van deze vruchten of bladeren nemen omdat de kracht daarvan door de menigte water gauw verspreid wordt of verdwijnt.
Dit sap in de gaten van de kwade tanden gedaan verzoet de pijn en weedom van de tanden, maar als men dit doet dan moet men er wel op letten dat men de gezonde tanden niet raakt en daarom zal men de gezonde tanden eerst met was beleggen en verzekeren. Dezelfde tandpijn verzoet en geneest ook de wortel in azijn gekookt en in de mond genomen.
Dat sap geneest ook alle kwade ruigheid, kriebelen, melaatsheid en kwade schurft van het hoofd en laat ook allerhande wratten afvallen en vergaan, ja belet die weer te komen en bovendien het bijt de kwade harde kanten van de fistels of lopende gaten en voorts etende vuile zweren af en dient tot die hete vurige gezwellen en karbonkels, met wijn gemengd en daarop gedrupt.
Wolfsmelk in het algemeen gebruikt drijft sterk af de watergal en de zwarte vochtigheid en de waterachtige humeuren die naar de leden lopen en trekt de waterzucht zeer geweldig af, het droogt het lichaam zeer, ja verteert het mannelijk zaad waarom dat met reden de naam heeft gekregen (zegt Lobel) en de medicijn van de boeren genoemd wordt.
Sap van wolfsmelk, zegt Apuleius, gemengd met sap van hanenvoet en op de wratten gelegd zal die binnen de derde dag genezen.
Het sap van alle soorten van wolfsmelk is zeer voorzichtig te gebruiken en te handelen. Zelfs als men dat verzamelt moet men uit de wind staan en noch moet men zijn ogen niet aanraken en daarom plegen sommige als ze dit sap gaan verzamelen hun aanzicht en hun handen met enig vet te bestrijken of met olie en wijn, zelfs ook hun hals en schaamdelen. (zie Excoecaria)
Het gebruik daarvan maakt de keel ruw en kwetst het binnenste van de mond en daarom moet men dat met was bedekken of met gekookte honing als men het pilvormig wil ingeven. Want deze kruiden, zegt Mesue, zijn het hart, lever en maag zeer schadelijk en breken de aderen en schrapen of kwetsen de darmen, verhitten het geheel lichaam zo zeer dat ze gemakkelijk koortsen laten komen.
Anders is dit sap zo kwaad en bijtende van aard dat men voor een algemeen spreekwoord plag te gebruiken, Ԕithymallo oculos inungereլ dat is Ժijn ogen met wolfsmelk bestrijkenՠals men wil aanduiden dat iemand zichzelf schade aandoet.
De goochelaars en bedriegers van bedelaars plegen hun aanzicht en ganse huid met dit sap te bestrijken om melaats of melaats te schijnen, maar wachten zich wel dat ze dat er niet lang op laten blijven.’
Vroeger werd de plant in de artsenij gebruikt. In Frankrijk en Rusland als drastisch afvoermiddel. Het bezit bijzondere krachten, werd medisch geprezen, vandaar welcome to our house en quacksalverճ spurge, in Franse dorpen rhubarbe des pauvres, de wortel is nu soms nog bekend als boerenrabarber, een oud medisch kruid, hoewel het te hopen is dat de armen het niet gebruiken. Een Franse dokter vermeldt een zaak waarin het fataal bleek voor een vrouw die het innam.
Uit sophy.u-3mrs.fr
Euphorbia aphylla Brouss (zonder blad) is een kleine en dicht vertakte succulente boom, struik van 80cm.
De twijgen komen van de korte stam, zijn cilindrisch met een doorsnede van 6mm, een vinger lang. Op den duur wordt de stam en binnenste twijgen dikker, verhouten en kleuren kurkbruin. De bladeren vallen gauw af zodat de plant bladloos lijkt.
Bloemen staan aan een kant, onopvallend.
Komt uit de Canarische eilanden.
Blattlose Wolfsmilch, in Spaans tabaiba salvaje of tolda.
Uit Matthiola.
Euphorbia apios, L. (peervormig) wordt een 15cm hoog en bloeit in juli. Is beschreven in 1596 en is afkomstig uit Kreta.
(Dodonaeus) Ԉet knobbelachtig wolfsmelk heeft kleine, wat roodachtige, dunne, ronde steeltjes waaraan kleine bladertjes groeien die van gedaante op die van de Hypericum of wilde ruit met bladeren van Hypericum lijken, maar kleiner en komen dichter bij die van de Chamaesyce komen. Op de top van de stelen komen voort losse en niet zeer dicht begroeide kransjes of kroontjes met diergelijke schoteltjes of schaaltjes zoals aan de andere soorten van wolfsmelk en daarin staan bleekgele bloempjes. De zaden zijn ruwachtig en oneffen en groeien drie bij een net zoals aan de andere geslachten, maar kleiner. De wortel is knobbelachtig en heeft bijna de gedaante van een peer die naar beneden spitser of smaller afgaat en van buiten zwartachtig of bruin en van binnen wit is.
Uit dit gewas vloeit ook een wit melkachtig sap als dat ergens gesneden, gekwetst of anders gewreven wordt.
Plaats.
‘Dit knobbelachtig wolfsmelk groeit in dat landschap van Itali wat Apulië of Pouglia tegenwoordig genoemd wordt en insgelijks ook in Griekenland en in de omliggende eilanden als Kreta, Lemnos en meer andere waar het eigenlijk op bergachtige gewesten voortkomt. En is soms verschillend van gedaante naar de plaatsen daar het plag te groeien.’
Naam, etymologie.
‘De Grieken hebben dit geslacht van Tithymallus of wolfsmelk in hun taal Apios genoemd omdat de wortel daarvan de gedaante van een peer heeft die ze Apion noemen. Het heet ook in het Grieks Ischas of, zo Theodorus Gaza dat in het Latijn overgezet heeft, Carica omdat die wortel op een gedroogde vijg eensdeels lijkt die in het Latijn Carica en in het Grieks Ischas plag te heten. Dezelfde Grieken noemen het ook Chamaebalanos, dat is in het Latijn Glans terrestris en in onze taal aardnoot of aardeikel, ook naar de gedaante van de voor vermelde wortel. In het Latijn weten we dat geen anderen naam te geven dan Apios of Tithymallus tuberosus, dat is in onze Nederduitse taal knobbelachtig wolfsmelk. Dit gewas is bij sommige naar de gedaante van een peer in het Latijn Pyraria genoemd, in het Engels sea wartwurt, in Italië is het op sommige plaatsen esola ritonda genoemd,’
Gebruik.
Dodonaeus ‘De opperste van de wortel van Apios, zo Dioscorides schrijft, ingenomen lost de koude slijmachtige fluimen en de hete galachtige vochtigheden door het overgeven en braken en dat onderste van de wortel doet dat door de kamergang, maar heel ingenomen jaagt ze die vochtigheid van onder en van boven af.
Dit gewas doet de mens dezelfde schade als de andere soorten van wolfsmelk plegen te doen, als gezegd is, en moet ook zo gebeterd worden als de andere.’
Uit www.trigoso.it
Euphorbia arborea, (boomachtig) is een boom die groeit in Z. Amerika.
Zijn melkachtig sap is zeer giftig en hele kuddes vee zijn gedood doordat ze van water dronken waar deze takken in hadden gelegen. Ook wordt het gif gebruikt voor pijlpunten.
Naam.
Zebragif, Engels zebra-poison, tree spurge, Frans euphorbe arborescente.
Uit en.wikipedia.org
Euphorbia atropurpurea Brouss Die (donker purper). Is een succulente, los vertakte verenbos met een hoogte tot 2m.
De vlezige twijgen zijn potvormig en aan de basis dunner dan op het eind, kaneelkleurig en dicht met bladnerven bezet.
In dichte rozetten aan de twijgen zittende steelloze lancetvormige bladeren van 7,5cm lang en 1,5cm breed. Na verwelken blijven de twijgen kaal achter.
Bloemen in 15stralige schermen, 1cm breed en donker purper, december-mei. Vanwege de eindstandige bloemen kunnen de planten niet meer groeien en gaan dan gaffelig verder.
Purperen vrucht.
Groeit op de Canarische eilanden Teneriffe.
Dunkelpurpurrote Wolfsmilch, in Spaans tabaiba majorera.
Uit de.wikipedia.org
Euphorbia austriaca Kern. (uit Oostenrijk) is een meerjarige kruidachtige plant van 50-80cm die bovenaan wat verstrooid behaard is.
De meestal stompe stengelbladeren zijn smal elliptisch en verkeerd eivormig, 7-10cm lang en 2-3.5cm breed
Zijdelingse bloemenstand in mei-juli.
De Osterreichische Wolfsmilch komt uit de noordoost Karpaten, Nieder- en Obersterreich, Steiermark und Salzburg.
Osterreichische Wolfsmilch.
Uit actaplantarum.org
Euphorbia carniolica Jacq. (uit Karinthië) is een meer stengelige uitgroeiende plant met houtige kruipende wortelstok, 20-40cm.
Heldergroene bladeren staan afwisselend en zijn 7cm lang., spits elliptisch en onderkant is behaard.
Onder de bloemen zijn de bovenste 2 bladeren tegenoverstaand en opvallend groengeel tot goudgeel. Lijkt veel op E. amygdaloides.
Groeit in N. Italië tot Hongarije.
Krainer Wolfsmilch. Carniolan spurge.
Euphorbia cotinifolia L (Cotinus-achtig, het blad) is een wat succulentachtige struik of boom van 2-6 (soms 19) m en ronde kroon.
De stam is aan de basis flesvormig verdikt en bij oudere planten met een witte bast bedekt.
De cilindrische, eerste 6mm dikke twijgen zijn in leden verdeeld en verdelen zich op de knopen in drie stuks
Ook in drieën komen de bladeren aan de knopen. Die zijn rond driehoekig tot ovaal, 4-14cm lang, 2-7cm breed en helder groen, gesteeld.
Bloemen eind en zijstandig, door de meermalen gaffelige vertakkingen ontstaat een vlakke bloemstand, groenachtig.
Uit Z. Amerika. Caribbean copper plant.
Uit de.wikipedia.org
Euphorbia dendroides L. (boomachtig) is een dicht vertakte, 2m. Hoge struik, geen boom, met half kogelvormige kroon.
Takken verdelen zich in tweeën en zijn zwak succulent en verhouten gauw. Op het eind dragen ze lancetachtige, 6,5c, lange en x 0,8cm brede ongesteelde bladeren die na verwelken en met bladtekens bedekte twijg achterlaten. Dat is op het eind van de bloeiperiode in het voorjaar als alle delen van de plant zich lichtend rood kleuren, in de droge zomer is ze bladloos.
Bloemen in schermen van 5-8 bloemen die meestal gaffelig vertakken, geelgroen.
Komt uit M. Zeegebied, Spanje tot Turkije en Egypte. Tree spurge.
Baum-Wolfsmilch.
Euphorbia dregeana Meyer (Duitse botanist Johann Franz Drege, 1794-1881) is een succulente tot 2m hoge aan de basis vertakte struik.
De cilindrische groene twijgen staan recht omhoog en zijn aan de basis 5cm dik, daarboven slanker tot een 1.5cm in nieuwe scheuten.
Aan de licht gezwollen bladbasis staan de 8 x 6mm grote bladeren die tijdens de droogte afvallen.
Bloemen staan eindstandig aan de twijgen.
Komt uit Silverfontein, oostelijk van Springbok, verder Namibië.
Dreges Wolfsmilch.
Euphorbia dulcis L. (zoet) een halve meter hoge plant met krachtige dikvlezige stengels.
Uit zijn oksels ontspringen de bloeitakken die rondom de stengels staan waardoor de tak cilindervormig gaat bloeien.
Bloeit in juli.
De sweet spurge uit Europa is beschreven in 1791.
De cv. ‘Forescate,’ is een compacte vorm die toch rijk bloeit.
‘Chameleon; is veranderlijk, heeft paarsbruin blad.
Naam.
(Dodonaeus) ‘Zoete Esula, in het Latijn Esula dulcis, wordt zo genoemd (zegt dezelfde Lobel) omdat ze minder scherp is dan de andere en is van aanzien het duivelsmelk gelijk. Het heet in het Hoogduits bij Tragus Susz Wolfsmilch. Sommige vermoeden dat het de Erinos of waterbasilicum van Dioscorides zou wezen want de bladeren zijn die van de Basilicum gelijk in het aanzien, maar langer. Is dit het echt waterbasilicum van Dioscorides dan heeft het deze namen, Erinos of Echinos in het Grieks en Erinus in het Latijn, Caprificus of Erinos van Plinius, Vipera of Echinus van Galenus, in het Spaans albahaca de arroyos..’
Zoete wolfsmelk, Duitse Se Wolfsmilch, Engelse sweet spurge.
Uit J. Kops, www.BioLib.de
Euphorbia esula L.
De bladige stengels komen tot meer dan een halve meter hoog met een paar okselstandige en bladige twijgen.
Bladen zijn membraanachtig en lancet/lijnvormig, smaller aan de onderkant en glimmend Bloemschermen zijn veel ingesneden, bloeit in juli geel tot groenachtig en op den duur zelfs roodachtig.
Wortel kruipt en is meerjarig. Uit Eurazië.
Naam, etymologie.
(Dodonaeus) ‘Deze kruiden worden tegenwoordig in de apotheken Ezula of Esula genoemd en anders hebben ze geen naam hier te lande die haar eigen is, dan de eerste soort heet Ezula major of grote Ezula en de tweede Ezula minor of kleine Ezula en beide worden van de Arabische dokters Alscebran of Alscobran of alleen Scebran genoemd. Ze schijnen de Pityusa van de Grieken te wezen en vooral de kleine soort want die heeft bladeren die op de wilde pijnboom of Picea, in het Grieks Pitys, voldoende lijken, te weten groter en breder dan de bladeren van cipressenwolfsmelk. Voorts zo schrijft Dioscorides dat er een grote soort van Pityousa gevonden wordt en zegt dat deze heester op de ene plaats klein is en op een andere plaats bijster groot groeit waarmee hij voldoende betoont dat er twee soorten van Pityusa zijn. Bovendien zo schijnt deze naam Esula wel van het woord Pityusa gekomen te zijn en eensdeels een bedorven of half verkorte naam te wezen want als je de vier eerste letters Pity achterlaat dan blijft er af maar usa over zoals men plag te doen als men iets kleins wil aanduiden en er usula van maakt wat op den duur dat bedorven woord Esula en daarna Ezula in plaats van Usula en dat in plaats van Pityus of Pityusula veranderd heeft. Kleine Esula, zegt Lobel, is in het Latijn Tithymalus pinea genoemd en is de cipreswolfsmelk van gedaante zo gelijk dat men gemakkelijk de ene voor de andere zou nemen. In het Spaans esula menor, in het Engels pyne spourge, want haar bladeren zijn die van de pijnboom of wild vlas zeer gelijk, andere noemen het kleine sporie.
De grote soort van Esula is van Lobel uitvoeriger beschreven en grote Duitse Esula, in het Latijn Esula major Germanica genoemd of ook Pityusa praegrandis fruticescens Dioscoridis, in het Frans turbith noir, in het Italiaans esula maggiore, in het Spaans esula mayor en is Turbith aldulterinum & nigrum. Van deze twee kruiden wordt verstaan het algemeen Latijns gedicht ‘Esula lactescit, sine lacte Linaria crescit,’ dat is, ‘Esula geeft melk of melkachtig sap van zich, maar wild vlas of Linaria groeit zonder melk.’ Anders zijn deze kruiden van bladeren elkaar enigszins gelijk.’
Het is ook een Turbith, maar of het de echte van de ouden is? Engels turbith, het turbeert of zet geweldig af.
Heksenmelk, Engelse leafy branched spurge, faitour’s grass, gromwell leaved spurge, leafy spurge en ook een quacksalver’s spurge, Duitse Scharfe Wolfsmilch, Esels-Wolfsmilch.
Gebruik.
(Dodonaeus) ‘Joannes Mesue schrijft dat Ezula een purgatief is voor de boeren of landlieden en dat de grote soort het ingewand of inwendige delen van lichaam kwetst en ontsteekt en daarom voor schadelijk, ja bijna voor vergiftig en dodelijk gehouden wordt en dat de kleine beter is of minder hinderlijk valt. Nochtans bevindt men dat de kleine van scherpte en krachten in het purgeren en het lichaam beroeren op geen manier zwakker is dan de grote.
Diegene die heet van samenstelling zijn zullen dit niet gebruiken want die krijgen koorts, wat al veel mensen ondervonden hebben, volgens Serapio. Vooral is het slecht voor diegene die aambeien hebben, want het opent de gaten van de aars en geeft hen het bloederige lichaam omdat hun gaten openen, vooral die gaten die bijna geopend zijn.
In het melk van wolfsmelk is er geen goedheid want het beschadigt diegene die het neemt. De landlopers hebben menig mens met deze melk gedood omdat het weinig kost. Als je ze vroeg welke medicijn ze te drinken hadden gegeven dan gaven ze ten antwoord, de melk van kleine wolfsmelk. Dat werd gemengd met de olie die olium sesamum heet, waarmee ze sommige tot de dood toe purgeerden. Serapio, Pandecta, Platearius.’
Uit J. Kops, www.BioLib.de.
Euphorbia exigua, L. (klein of onaanzienlijk)
Bladen zijn lijnvormig met stekelpuntje, vaak met verbrede voet en zittend.
Is een 10-20cm hoog en vertakt vanaf de basis.
Eenjarig.
Groeit op lichte gronden in korenvelden van Europa, verschilt van de tuinwolfsmelk door de slankere vorm en de smalle, blauwachtige bladeren.
Naam.
(Dodonaeus) ‘Kleine Esula van Tragus, in het Latijn Esula exigua Tragi, is de allerkleinste van alle soorten van wolfsmelk, zegt Lobel, en groeit in het koren in Waals Nederland en Engeland.’
Kleine wolfsmelk, Engelse dwarf spurge, Duits Kleine Wolfsmilch, Frans euphorbe fluette, euphorbe exigu.
Uit J. Sturm.
Euphorbia falcata L, (sikkel of zeisvormig) is een eenjarige kruidachtige plant van 10-40cm.
Afwisselend geplaatste blauwgroene, 3-6mm brede lancetvormige bladeren. Kelkbladeren zijn verkeerd lancetvormig met een stekelige punt en geelgroen.
Bloeit in juni-oktober.
Groeit op akkers en ruderale plaatsen in Thüringen, Mecklenburg-Vorpommern en Beieren.
Sichelbltatrige Wolfsmilch Sichel-Wolfsmilch.
Uit www.joycreek.com
Euphorbia griffithii, Hook. (Engelse arts en botanist, William Griffith, 1810-1845) van 75cm hoog, de langwerpige bladeren zijn bezet met een roze middennerf. Het roze verdiept zich tot rood in de schutbladen die op een meter hoogte verschijnen.
Ondergronds is deze plant ook druk bezig en wil de tuin veroveren.
‘Fireglow,’ heeft opvallende vuurrode schutbladen tegen mei/juni.
Een uitlopers vormende soort die in de winter wat bedekt moet worden.
Uit J. Kops.
Euphorbia helioscopia, L. (zonnedraaier) Bladen zijn membraanmachtig en omgekeerd eirond tot wigvormig, gezaagd aan de bovenkant.
Het plantje wordt een 10 tot 50cm groot met onder aan enkele takjes die gewoonlijk geen bloemen dragen.
De bloeiwijze lijkt een kroontje op een steel, de groenachtige bloemen worden bestoven door vliegen. In juli augustus zie je de spreidende bloemschermen van groengele bloemen, groot in verhouding tot de plant.
De zaden worden een halve meter ver weggeslingerd en bezitten aanhangsels die door de mieren worden gegeten en zo voor verspreiding zorgen.
Eenjarig.
De plant ziet eruit als de spindel van een houten karn en geeft devils milk.
Het kroontjeskruid komt vaak in tuinen en op akkers voor. Oorspronkelijk M. Zeegebied.
Naam, etymologie.
(Dodonaeus) (a) ‘Deze heet in het Grieks Tithymalos Helioscopios en in het Latijn Tithymalus Solsequius of Lactaria Solsequia en mag in onze taal zonnewendende wolfsmelk of zonnevolgende wolfsmelk genoemd worden. Kroontjeskruid, dat is zonnevolgende wolfsmelk, in het Grieks Helioscopios, in het Frans reveille matin suivant le soleil genoemd, in het Engels son spourge of warte worte, wertgrasse en werdtworte is de Esula vulgaris van Tragus en is van andere Tithymalus Helioscopius of Solisequias Portulacifolius genoemd naar de gedaante van de posteleinbladeren.’
Kroontjeskruid, Engelse churn staff, sun spurge, de oude sun tithymale, sun spurge, is een eenjarige die ook wel, omdat de bloemen naar de zon draaien, zon draaiende of zonnewendende wolfsmelck genoemd werd. Daarom kreeg het de naam helioscopia, zonnekijker, van helioskopion, de zonstaarder van Dioscorides. Sonnen-Wolfsmilch. Frans lեuphorbe, euphorbe rveille-matin.
(b) Escula, Scodeke of Scute in midden-Noord Duits, Schottel, in plaats van Esula of Esel in oud-Hoogduits, Eselsmilch in midden-Hoogduits, grot en luttik Esule. Het is de kleine Esula.
(c) Het is ook een Brachwurz in oud-Hoogduits en Brakenwurz bij Hildegard, Branddkrut of Brandkraut naar de brandende kracht op de huid en ingenomen wordt het een Sprachwurz, verder Orachtwurz
(d) De melk, Bullenkraut, -melk, Buttermilch, Hexenmilch, Hundsmilch, Teufelsmilch, -kraut, Wolfsmilch bij Bock, Melkboomke, Milchkraut. Engelse cat’s milk, wolf’s milk.
(e) Ook een wrattenkruid, Duits Warzenkraud, Engelse wart weed, wart wort, verdrijft wratten en andere ongerechtigheden van de huid, Engels irbydale grass, little good(y) is de littlegude: de duivel.
(f) De inlandse soorten worden in de volksmond in kleine en grote, midden-Hoogduits minner of luttik Esula of Brachwurz en groz of grot Esule, Teufels of Wolfsmilch onderscheiden, in de noordelijke kustprovincies meer met peplus en helioscopia om die te onderscheiden van de hoge palustris en binnen Duitsland zonder de veel voorkomende cyparissius en dan met de er op lijkende esula en soms gerardinus met de hoge platyphyllos, dulcis en andere.
Gebruik.
Het melksap dat in de in ogen van dieren komt kan blindheid tot gevolg hebben. Er zijn doodsvermeldingen bij het eten van dit kruid. De oude Grieken vertellen dat het sap in de ooghoeken gedruppeld vlekken verwijdert, als je het bij de ogen houdt veroorzaakt het wel een brandend gevoel en druppelen lijkt nog. De ouden schreven hiermee de onzichtbare inkt, als je geschreven hebt en dit bestrooit met zwart poeder worden de letters zichtbaar
(Vooral gebruikt E. ipecacuanhae, de vroegere Tithymallus ipecacuanhae)
Euphorbia lactea Haw (melkwit) komt uit Tropisch Azi en voornamelijk India.
Een opgaand groeiende struik van 5m met succulente takken van 3-5cm diameter die driekantig zijn, de kanten zijn doornig met korte dorens van 5mm.
De bladeren zijn klein en vallen gauw af.
Alle delen bevatten een giftige melk.
Wordt in India medisch gebruikt, ook gebruikt als sierplant
Naam.
Mottled spurge, frilled fan, elkhorn, candelabra spurge, candelabrum tree, candelabra cactus, dragon bones, false cactus, hatrack cactus, milkstripe euphorbia, mottled candlestick.
Uit J. Kops, www.BioLib.de.
=Euphorbia paralias, L (evenwijdig) Bladen zijn leerachtig en elliptisch ovaal.
De geelgroene bloemen zie je in augustus tot november.
Wortel is houtachtig, taai en meerjarig.
Groeit op en langs de stranden van W. Europa. Valt op door de blauwgekleurde bladen waarvan er zeer veel zijn en zo geplaatst, vooral bij de jonge scheuten, dat ze elkaar overlappen.
Een stevige en wat struikachtige plant met verschillende stengels die uit een wortel komen. Ze zijn houtachtig aan de onderkant en korter dan de bloeiende stengels die een 50cm hoog is.
Naam.
(Dodonaeus) (a) ‘Dit geslacht heet zeewolfsmelk omdat het aan de zeekant groeit, in het Latijn Tithymalus marinus, in het Grieks Tithymalos Paralios. Theophrastus verhaalt dat het soms ook wel Coccos genoemd plag te wezen. Sommige andere noemen dat in het Grieks ook soms Mecon en Tithymalis. Dan Mecon is geen eigen naam ervan want de heul wordt in het Grieks ook Mecon genoemd en is met die naam beter bekend dan deze soort van wolfsmelk. Maar deze soort behoort eigenlijk de toenaam van Lactuca marina of zeesla te voeren die van Cornelius Celsus aan alle geslachten van wolfsmelk toegeschreven is. In het Spaans leche trezna ende lletera marina, in het Engels sea spourge.’.
Zeewolfsmelk, Engelse sea spurge, Duits Dnen-Wolfsmilch, Frans euphorbe des dunes.
Uit obotanicoaprendiznaterradosespantos.blogspot.com
Euphorbia peplis L komt uit zuidwest Europa, N. Afrika en zuidwest Azi langs de kusten.
Het is een kleine eenjarige plant van 10-20cm lang, typische met 4 stengels uit de basis.
Tegenovergestelde bladeren zijn ovaal en 1-2 cm lang, grijsgroen met rode midden nerven.
Purple spurge, paarse wolfsmelk.
Uit Fuchs.
Euphorbia platyphyllos, L. (breedbladig)
Bladen zijn membraanachtig en breed omgekeerd eirond en fijn gezaagd.
Geel/groene bloemen in juni tot oktober.
Eenjarige van vochtige akkers. Verschilt met de vorige door de bredere bladen die licht harig zijn aan de onderkant.
Naam.
(Dodonaeus) ‘Dit geslacht mag brede wolfsmelk genoemd worden of wolfsmelk met brede bladeren, in het Grieks Tithymalos platyphyllos en van sommige Corymbites, in het Latijn Tithymalis latifolius en Lactaria latifolia’.
Breedbladige wolfsmelk, Engelse broad leaved warted spurge.
Uit plantillustrations.org
= Euphorbia tithymaloides L. (Tithymalus bladig) (Pedilanthus tithymaloides, Poit.) is een struik van 1-150cm uit Z. Amerika. Is in 1874 beschreven.
Rijk vertakte succulente plant met vlezige, zigzag groeiende stengels. Tot 6m.
Bladeren zijn donkergroen en ovaal/eivormig, 7cm lang en 5cm breed, afwisselend met uitstekende hoofdnerf aan de achterkant.
De bloemen zitten in helderrode of purperachtig schutblaadjes, die op kleine vogeltjes lijken, in dichte eindstandige trossen.
Var. smallii (John Kunkel Small, Amerikaanse botanicus, geboren in 1869) groeit compacter en duidelijker zigzag, om de paar cm gaat de taak een andere kant heen.
‘Variegatus,’ heeft roomwitte randen die wat rosachtige kleuren.
Naam, etymologie.
Pedilanthus, Grieks pedilon: schoen, anthos: bloem, dit naar de bloemvorm. Brede wolfsmelk. Het is de Engelse slipper plant, Franse pantoufle, verder bird cactus of redbird cactus, bloemvorm, devilճ backbone, slipper spurge of Jew bush, Frans herbe a cors, boit lait of grosses oreilles. In Peru wordt het cimora misha genoemd en wordt soms bij psychedelische brouwsels gedaan met mescaline.
Vermeerderen door zomerstek.
Uit www.flickr.com
Euphorbia phosphorea, Mart. uit Brazilië geeft een fosforachtig sap.
Uit; http://www.cruydthoeck.nl/winkel/euphorbia-seguieriana/p528
Euphorbia seguieriana. (Jean Franois Seguier, Franse botanist, 1733-1784) (Euphorbia gerardiana) Meerjarige plant met een dik verhoute wortelstok.
Bloeit in juni en juli met gele schermen.
Wordt 15-50cm hoog met rechtopstaande stengels.
Lijnvormige bladeren tot langwerpig, leerachtig en blauwgroen met spitse top.
Komt uit midden Azië en oost Europa.
Zandwolfsmelk, seguier’s spurge, Steppen Wolfsmilch, euphorbe de Seguier.
= Euphorbia trigona, Haw. (driehoekig) is de kandelaarachtige succulent die veel in de huiskamers gezien wordt. Deze plant heeft driekantige stengels en afvallend blad, tot 1,8m hoogte.
Zijn twijgen gaan stijl omhoog, driekantig en staan dicht tegen de stam aan, 4-6cm doorsnede en zijn onduidelijk in segmenten van 10-20cm verdeeld die daar jaarlijkse groei komt.
Op de wat gevleugelde kanten van de twijgen zitten op een afstand van 1cm roodachtige, later donkere 5mm lange schilden en die dragen een paar van ongeveer 5mm lange dorens wat omgevormde bijblaadjes zijn. De lancetachtige bladeren komen in het begin van de vegetatieperiode en zijn 1cm lang en kortlevend, later 3-5cm lang. Ze blijven meest enige maanden, uit de zon veel langer.
In de handel zie je vaak de cultuurvorm Euphorbia trigona var. rubra die meer of minder rood gekleurd is.
Bloemen verschijnen nooit.
Komt uit tropisch Azië en Afrika, is alleen in cultuur bekend.
Naam.
Afrikaanse melkboom, African milk tree, Duitse Dreikantige Wolfsmilch.
Uit www.biolob.cz
Euphorbia villosa, W. & K. (behaard) Verspreid staande bladeren zijn zittend tot kort gesteeld, zacht behaard en langwerpig/lancetvormig, stomp en aan de top fijn gezaagd.
Vele bloeiende en niet bloeiende stengels, vormt ondergrondse uitlopers, opstaande en holle stengels zijn bovenaan vertakt.
Schermen 5-7stralig met eivormige schutblaadjes die bruinachtig/geel zijn, randklieren afgerond in mei/juni.
Ronde vruchtjes die kaal zijn.
Groeit het beste op vochtige plaatsen.
Uit Z. en O. Europa, W. Azië wordt 60-140cm hoog. Is beschreven in 1820. Harige wolfsmelk.
Uit weeds.hotmeal.net
Euphorbia virgata, (roede vormend) Waldst. (Euphorbia waldsteinii (Sojak) Radcl.-SM) (Frans Adam, Hertog van Waldstein-Wartenburg. 1759-1823) groeit op ruderale plaatsen langs de wegen in geheel Europa en Azië.
Het is een meerjarige kruidachtige plant, 60cm.
Afwisselend geplaatste smal lancetvormige bladeren.
Bloemen van 3-7mm in een scherm.
Rutenformige Wolfsmilch, Ruten-Wolfsmilch. Leafy spurge.
Uit J. Sturm, www.BioLib.de.
Euphorbia verrucosa L. (wratten) wordt tegen een halve met groot en bloeit in mei-juli.
Warzen-Wolfsmilch. Wrattige wolfsmelk.
Uit J. Saint-Hilaire ,Chamaesyce hyssopifolia en peplus.
Euphorbia peplus, L. (een rode doek)
Bladen zijn membraanachtig en breed eivormig, gesteeld, de lagere bladen zijn rondachtig
Zijn driestralige en gevorkte bloemscherm draagt vele licht groene bloemen van juli tot oktober Eenjarige.
Het is maar een 10-30cm hoog en zeer licht groen, eenjarig.
Groeit op vochtige plaatsen en akkers, een gewoon onkruid.
Is minder scherp dan de andere en kan veilig gebruikt worden.
Midden en Z. Europa, W. Azië.
Naam, etymologie.
(Dodonaeus) (a) ‘In het Grieks is dit kruid Peplos genoemd. In Italië en Spanje heet het ook peplo, in Engeland pety spurge, in het Latijn soms Flammeolum, naar de Griekse naam Peplos, in het Latijn Peplus of Peplum dat een doek betekent of naar de vurige rode kleur van de bladeren of stelen.’
Is zo genoemd door Dioscorides omdat de ronde bloembekleedsels de bloem omcirkelen, zoals ze hem waarschijnlijk herinnerden aan een peplus of peplum, het rode bovenkleed zoals dit gedragen werd door de Griekse vrouwen uit zijn tijd.
Dodonaeus (b) ‘In de apotheken heet het Ezula rotunda, dat is ronde Ezula, Ruellius noemt het Vineale Revelium naar de Franse naam reveille matin des vignes. De naam reveille matin die de Fransen deze kruiden geven wordt van andere alleen aan Peplus of duivelsmelk alleen toegeigend.’ Engels reveil-matin.
Dodonaeus; ‘Hier te lande heet het duyvels-melck, naar het Hoogduitse Tuifels milch.’
Tuinwolfsmelk, zilverblad, duivelsmelk. Duits Garten-Wolfsmilch. Engelse kleine spurge of petty spurge geeft meer dan ordinaire attracties.
Dodonaeus (d) ‘Het wordt ook soms Syce en Mecon aphrodes (dat is Papaver spumeum) genoemd, doch met bastaard en oneigen namen. In het boek van de uitlegging van de talen die Hippocrates plag te gebruiken schijnt het ook Chamaesyce (genoemd te wezen. Daar is nochtans een ander kruid Chamaesyce genoemd die van dit duivelsmelk voldoende verschilt, (Euphorbia chamaesyce) Men noemt het kruid zelf duivelsmelk omdat het sap daarvan zeer bitter en onlieflijk van smaak is en alle de moeskruiden een slechte smaak geeft daar het onder vermengd en dikwijls van de onervaren vrouwen en hoveniers geplukt wordt omdat het zoveel inde moeshoven tussen allerhande kruiden gevonden wordt.’
Naar het bittere melksap, Bull kraut, Hexenmilch Hundsmilch, Teufelsmilch en Wolfsmilch bij Bock.
(e) Net als de vorige van braken, (zie Brack= hond, de brakken die gemakkelijk overgeven) Brackenwurz of van Brack =moeilijk, zwaar, braken opwekkend, Brachwurz in oud-Hoogduits en bij Hildegard
(f) Middel tegen wratten, Warzenkraud.
Frans euphorbe omblette,
Werking.
Het kruid wordt gebruikt als de andere soorten van wolfsmelk.
Euphorbia hyssopifolia (Chamaesyce hyssopifolia (L.) Small. (met blad als hysop) (
(Dodonaeus) ‘Dit kruid ligt ter aarde neer en groeit zoals Peplis, dan het heeft meer en teerder of noch slapper steeltjes dan de Peplis die ook rond zijn en rood van kleur en in de ronde als een bal of kloot verspreidt liggen. De bladertjes zijn bijster klein, noch kleiner dan die van Peplis en roodachtig en lijken op linzen van gedaante als van grootte, onder de schoot of oorsprong van de bladertjes volgen kleine zaden die ook drie bijeen staan als het in de andere melkkruiden gebeurt. De wortel is dun en teer.
Uit dit kruidje vloeit ook wit en melkachtig sap min of meer als uit de soorten van wolfsmelk als dat ergens gekwetst, gesneden of afgebroken wordt.
Dioscorides schrijft dat dit kruid veel gevonden wordt op droge dorre en steenachtige plaatsen.
Het bloeit met de andere soorten van wolfsmelk.’
Naam.
Dodonaeus ‘In het Grieks wordt dit gewas Chamaesyce genoemd als of men zei lage of kleine Syce, welk woord Syce niet alleen de vijg betekent, maar ook Peplus of duivelsmelk en daarom mag men deze naam Chamaesyce uitleggen als lage duivelsmelk of aards Peplus omdat dit kruid van bladeren en van krachten op Peplus of duivelsmelk gans schijnt te lijken. Voorts zo wordt dit kruidje ook soms in het Grieks Mecon aphrodes genoemd alzo wel als de Peplus.’
Gebruik.
Dodonaeus ‘Chamaesyce of kleinste duivelsmelk is van krachten de andere geslachten van wolfsmelk of Tithymallen gelijk en, zo Galenus schrijft, ze heeft een afvegende en scherpe kracht en daarom is ze zeer geschikt om de wratten, knobbels, knoesten en diergelijke harde uitwassen en vergroeiingen weg te nemen en te laten verdwijnen als men de teerste steeltjes daarvan pleistervormig of papvormig op die plaatse legt of alleen het melkachtig sap er van daarover strijkt.
Dan is het gebruik er van niet zonder gevaar of hindernis en daarom mag men dit kruid ook geenszins zonder rijp beraad hetzij van binnen hetzij van buiten het lichaam gebruiken.
Dioscorides en Galenus schrijven dat de takjes van Chamaesyce gestoten met wijn en met een pessarium van onder gebruikt de pijn van de baarmoeder stillen.
Hetzelfde sap met honing gemengd is goed gestreken op de ogen die beginnen te lopen of wolkjes en schelletjes te krijgen en op de littekens.
Galenus zegt dat Chamaesyce door haar afvegende en scherpe kracht eigenlijk helpt de ziekte van het gezicht die uit grofheid komt, maar met honing gemengd neemt ze weg de dikke littekens van de ogen.’
Planten.
Vermeerderen door in maart te scheuren. Stekken in juli, dopen in Jiffy Grow, 1 deel op 75 delen water. Zaaien in december/maart bij 12 graden.
Stek de kerstster als zomerstek, doop de onderkant eerst in heet water om het bloeden te stoppen. Houdt van vochtige warmte. Als de bladeren en schutbladen vallen droog wegzetten. Tegen half april terugsnoeien tot een 10cm, overpotten. In warmte en licht zetten. Dan komen de knoppen open. Laat er per plant een 3-4 aanzitten, de rest weg halen. Na de ijsheiligen in buiten ingraven op een zonnige en beschutte plaats. Af en toe even oplichten zodat de wortels niet over de rand heen groeien. Begin oktober binnen halen in een onverwarmde kamer, later meer warmte geven.
Zie verder: volkoomenoudeherbariaenmedisch.nl/ en: volkoomen.nl