Periploca

Over Periploca

Melkwingerd, vorm, kruiden, geschiedenis, historie, naamgeving, etymologie, afkomst, gebruik, vermeerderen, planten, teelt,

Uit J. C. Krauss.

Een geslacht van mooie klimmers die gekweekt worden vanwege hun glimmende bladeren en donker gekleurde geurende zomerbloemen. Klimmende of opgaande bladverliezende of bladhoudende struiken met melkachtig sap.

Bladeren tegenoverstaand en gaaf.

Bloemen in oksel- of eindstandige samengestelde schermen

Veelvoudige kokervrucht.

Ongeveer 12 soorten komen voor in Z. Europa tot Tropisch Afrika, China en O. Indi.

Asclepiadaceae, zijdeplantachtige, Periploca klasse.

Periploca graeca L. (uit Griekenland) Tegenoverstaand, eirond blad van 6-9cm lange en 3-4.5cm breed dat glanzend donkergroen van kleur is en die kleur behoudt tot het afvalt diep in de herfst, van onder wat lichter.

De ranken winden zich in 1 richting om een andere tak/plant.

Bloeit in juni tot begin augustus met geurende bloemen die van buiten geel en van binnen purper zijn in oksel of eindstandige en lang gesteelde schermen, bloemen 2-2.5cm in diameter met vlak staande en zeer smalle kroonbladen, helmhokjes zijn aan de stempel vastgehecht

Kokervrucht is tot ruim 12cm lang en bruin.

Bevat een giftig melksap.

Het is een bladverliezende klimplant uit Z. O. Europa en W. Azië die tot 12m ver en meer kan komen. Is beschreven in 1597.

Naam, etymologie.

(Dodonaeus) (a) De geleerde van deze tijden noemen deze twee kruiden Periploca.’ Periploca is een Grieks woord voor overal en klimmend, periploke, een verwijzing naar de klimmende gewoonte. Men geloofde dat het inademen van de bloemengeur heilzaam was, hier zou ook de naam naar kunnen verwijzen.

(b) ‘De eerste noemen we eigenlijk Periploca prior, dat is eerste Periploca, dan het schijnt dat ze grote gelijkenis heeft met het Apocynum van Dioscorides, voorts zo wordt het Apocynon ook Cynocrambe en in het Latijn Brassica canina genoemd. Daar is nochtans noch een andere Cynocrambe, te weten een wilde soort van mercuriaal of bingelkruid.’

Dodonaeus (d) ‘De tweede noemen we Periploca repens, dat is kruipende Periploca.

Omdat dit kruid de honden laat sterven heet het in het Grieks Apocynon, dan tegenwoordig heet het in Griekenland Periplocas en Periplocada en in Kreta psachi. Sommige willen de naam Periploca in onze taal als omwinden verduitsen en daarmee begrijpen al die geslachten van kruiden of heestertjes die zich aan de bijstaande dingen vast maken, vlechten en omwinden.’

Engelse climbing dog ‘s bane, milkvine, silk vine, Virginian silk of Syrian silk plant en Duitse Orientalische Baumschlinge, onze melkwingerd.

Gebruik.

Zo was het gebruik vroeger. (Dodonaeus) 'Wat deze kruiden de honden met vlees of andere spijs voorgeworpen die veel eerder dan enig ander vergif of venijnig kruid ombrengen betuigt Clusius die zegt dat de landgraaf Willem van Hessen dat onderzocht heeft en sommige honden de eerst soort van dit kruid alleen ingegeven heeft en daarna heeft zien sterven en dat sommige andere er wat gezegelde aarde van Silezië op gaven en ze wederom genezen heeft. Dan andere zeggen dat de zwaluwwortel haar echte tegenbaat is die alle hinder dat hiervan komen kan gans belet.

Plinius schrijft dat het zaad van Apocynon met water gedronken allerhande pijn van de zijde geneest. Maar het is beter deze kruiden niet te gebruiken dan door onbedachtheid iemands leven er mee te wagen en vooral nu men de zwaluwwortel krijgen kan die beter en wel bekende krachten heeftծ

Planten.

De eerste genoemde is volkomen winterhard.

Houdt van zon.

Vermeerderen door afleggen in de zomer of delen of door zaaien bij 20 graden.

Zie verder: volkoomenoudeherbariaenmedisch.nl/ en: volkoomen.nl