Philadelphus
Over Philadelphus
Boerenjasmijn, vorm, kruiden, soorten, cultuurvariëteiten, geschiedenis, historie, naamgeving, etymologie, afkomst, gebruik, vermeerderen, planten, teelt,
nUit www.arboretum.sav.sk
Een geslacht van populaire bladverliezende of half wintergroene struiken met eenvoudige en tegenoverstaande bladen.
Een 70 soorten komen voor die wijd verspreid zijn in de gematigde streken van het Noordelijk halfrond, vooral in Azië en Amerika. Philadelphus coronarius is vrijwel zeker inlands in Armeria en de Kaukasus, verscheidene vormen ervan komen tot Japan.
Waar de plant inlands is onzeker omdat de jasmijn op verschillende plaatsen uit de tuin ontsnapt is.
Het geslacht heeft drie ruig verdeelde distributieplaatsen, N. Azië en Japan, W. Amerika van Columbia tot Californië en de zuidelijke Atlantische staten en Mexico.
Laag blijvende tot zeer hoog opgroeiende struiken met gladde en vaak afschilferende twijgen met smal merg en meestal verborgen knoppen.
Bloemen alleen staand in eind of okselstandige trossen, 4 kelk- en kroonbladen met talrijke meeldraden, 4 vergroeide stijlen. Doosvrucht met talrijke en zeer kleine zaden.
Philadelphus bloeit gewoonlijk in juni, het is eigenlijk opmerkelijk hoe de bloeitijd van alle var. gelijktijdig overeenkomen, in cultivatie als op hun natuurlijke groeiplaatsen door de wereld.
Vrijwel alle jasmijnsoorten hebben witte bloemen met goudgele meeldraden, sommige zijn half gevuld, anderen geuren zoet. De massa ‘s bloemen verschijnen eind mei, begin juni terwijl sommigen nog doorbloeien tot in juli. De var. kregen in diverse talen allemaal lyrische namen voor vlekkeloos en onbevlekt wit. Soms zien we een gelige vorm of maagdelijke bloemen met een purperen hart.
Hydrangea familie.
Groep Coronarii.
Meestal opgroeiende struiken met grijze, bruine twijgen, indien grijs dan niet afschilferend, indien bruin dan soms al in het eerste jaar in stroken afschilferend. Bloemen in opstaande trossen vanaf mei, kelk is kaal en een stamper met een kleine stempel.
3. =Philadelphus brachybotrys (Koehne) Koehne. (uit Peking en korte bloemtrossen) (Philadelphus brachybotrys, Khne. (Philadelphus pekinensis) Kleine, glanzend groene bladeren van 4cm lang.
Bloeit in juni zeer rijk met sterk geurende crème/witte bloemen die in dichte gedrongen trossen staan van meestal 5 stuks en 3cm in diameter.
Een breed opgroeiende struik met grijs/bruine twijgen die afschilferen.
Komt uit N. China en Korea en wordt 2.5m hoog. Is beschreven in 1904.
Uit; http://www.panglobalplants.com/plants-for-sale/philadelphus-purpurascens/shrubs/2428/
Philadelphus purpurascens Rehder. (purperachtig) struik van 1.5-4m hoog. Ovale tot elliptische kleine bladeren, kaal of spaarzaam behaard langs de nerven.
Witte geurende bloemen in trossen van 5-7 stuks met een purperen kelk.
Var. szechuanensis, var. purpurascens, var. venustus.
Uit Yunnan, zuidwest China.
Uit treeflower.la.coocan.jp
Philadelphus satsumanus, Sieb. ex Miq. (Satsuma, landstreek in Z. Japan) Bladeren zijn 4-8cm lang en lang eivormig met lang gepunte top, spaarzaam maar scherp getand, heldergroen en van onderen iets lichter en langs de nerven spaarzaam behaard, ook in de nerfoksels bij de bladvoet.
Twijgen zijn grijs/bruin en niet of zeer weinig afschilferend.
Bloeit in juni in grote trossen met geurende witte bloemen van 2.5cm in diameter met spaarzaam behaarde kelk en kelkbladen, kroonbladen zijn ovaal, stijlen zijn bijna even lang als de meeldraden en aan de basis vergroeid.
Komt uit Japan en wordt 2.5m hoog. Is beschreven in 1851.
Downy Japanese mock orange.
Uit J. Royle.
Philadelphus tomentosus, Wall. (viltig behaard) Bladeren zijn 4-8cm lang, eivormig en aan twijgen soms tot 10cm lang, top lang toegespitst, met ver uitstekende en naar voren gerichte tanden, donkergroen en van onderen grijs/groen en blijvend behaard.
Bloeit in juni in 5-7bloemige trossen, wit en 3.5cm in diameter, geurend, met zeer spaarzaam behaarde kelk en bloemstelen, stijlen zijn tot de stempels geheel vergroeid.
Een hoge struik met stevige en lange twijgen die in het tweede jaar donkerbruin worden en soms afschilferen.
Uit de Himalaya wordt 4m hoog. Is beschreven in 1822.
Fuzzy mock orange, woolly leaved mock orange.
6. uit botanical magazine.
Philadelphus coronarius, L. (kroon of krans) Lang eivormige, toegespitste bladeren van 4-9cm lang zijn getand, matgroen en van onderen iets lichter soms met baarden in de nerfoksels en spaarzaam langs de nerven behaard.
Valt op door de donkerbruine en sterk afschilferende twijgen.
Knoppen zijn bijna onzichtbaar in het bladweefsel verborgen.
Zuiver witte en sterk geurende bloemen staan in 6-9bloemige trossen, bloemen zijn 2.5-3.5cm in diameter met stijlen die tot op de helft vergroeid zijn. De boerenjasmijn heeft maagdelijk witte bloemen zodat de plant wel in de voorzomer als onder sneeuw bedekt lijkt, de takken gaan door die sneeuwmassa ‘s hangen en buigen door. Tussen de vier ivoorwitte bloembladen zitten de gouden meeldraden.
De boerenjasmijn kan gemakkelijk een paar meter halen en soms nog veel hoger, 5m. Wordt ook zo breed.
Uit Europa en de Kaukasus. Is beschreven in 1596.
Vormen.
‘Aureus,’ is goudgeel bebladerd en verandert geleidelijk aan meer naar groen. Een ronde, zeer dichte struik. Bloeit maar zeer matig.
‘Deutziaflorus,’ bloeit zeer rijk met zuiver witte en goed gevulde bloemen, kroonbladen zijn smal eivormig en veel smaller dan van de soort.
‘Variegatus,’ heeft bladeren die smal wit gerand zijn.
‘Zeyheri,’ wordt vrij hoog met grijs/bruine en later afschilferende twijgen, bladeren zijn 4-8cm lang en eivormig, getand. Bloeit begin juni met meestal 5bloemige trossen, niet geurend en 3-5cm in diameter.
Naam, etymologie.
(Dodonaeus) (a) ‘Dit gewas wordt tegenwoordig Syringa genoemd of Syrinx, dat is Fistula in het Latijn en fluit of pijp in onze taal omdat de stammen en takjes hol zijn of tenminste met voos merg gevuld zijn en gauw uitgehold mogen worden en gemakkelijk voor pijpjes of fluitjes kunnen dienen. Het zou naar de mening van sommige witte pijpboom of fluitenboom mogen heten. Men geeft het soms ook de toenaam van Syringa candida, dat is witte Syringa of ook Syringa candido flore, dat is Syringa met witte bloemen en dat alleen tot verschil van de lillach (jasmijn) die van sommige blauwe Syringa genoemd wordt.
Clusius noemt het Frutex coronarius, in Oostenrijk Welsche holder, dat is Italica seu peregrina Sambucus omdat de bloemen wat naar de vlier trekken, doch sterker, of omdat de takken hol zijn en vol wit voos merg. Dan waar ze eigenlijk in het wild groeit is die Clusius ook onbekend. Ze is niet de Ostryx of Ostrys Theophrasti zoals sommige menen. Lobel noemt het Syringa Italiaca, dat is Italiaanse Syringa. Men mag het Syringa frutex noemen omdat het een heesterachtig, ja bijna boomachtig gewas is tot verschil van de Syringa scriptoria, anders Syrinx, wat niets anders is dan het riet daar men mee schrijft.’
In Engelssprekende landen wordt de struik wel Syringa genoemd (zie Syringa). De naam van de Syring was lilac (jasmijn) bij de Arabieren.
(b) Jasmijn, Duitse Falscher Jasmin, boerenjasmijn omdat het gewas bij vele boerderijen aangeplant werd, is vanwege zijn heerlijke geur genoemd naar de winterjasmijn, Jasminum. De Perzische plantennaam jasamin werd via Arabisch jasamun in de 16de eeuw door Arabieren en Spanjaarden overgedragen.
De naamsverwarring ontstaat door het gebruik van Syringa bij de oude botanisten. John Gerarde, 1597, in zijn Herball, gaf de naam white pipe aan Syringa alba wat nu Philadelphus coronarius is, de naam blue pipe aan Syringa caerulea wat nu Syringa vulgaris is (de lilac) en Syringa arabica was de Arabian pipe of Jasminum sambac. Tournefort, 1700, noemde de eerste Syringa, maar Linnaeus koos voor de tweede.
(d) Tournefort ‘s gebruik bleef in de Engelse taal bestaan, terwijl de Duitsers de jasmijn Pfeiffenstrauch noemen en in Engelse wel pipe shrub naar het oude verhaal van de pijp, ook wel jasmijn waar het derde element in doordringt.
(e) De Fransen geven aan de Philadelphus ook de naam Syringa, in de vorm seringat, ook seringa. Engelse mock orange.
(f) Duits Antonibluh, Becherholla, dus iets van de vlier erin, Zwitsers Kopwehbluete, Studentestrauch, Zimmetrosli.
(g) Philadelphus, Grieks philo: houden van, adelphos: broer, uit de basis komen vele scheuten die onvertakt dicht naast elkaar groeien en samen een familie vormen. Het is de Griekse naam voor broeder en zuster minnend, dit was de bijnaam van Koning Ptolemaeus II van Egypte, die deze naam kreeg omdat hij zijn zuster tot vrouw nam, 285-247 v. Chr. Een woord dat ook gebruikt werd in Romeinen 12: 10. Ook de naam van een stad in Klein-Azië waar al vroeg een christengemeente gesticht was, Openbaringen 1: 11 en 3, 7-13. Het werd een geliefde puriteinse naam, vergelijk de naam van de stad in de VS.
Gebruik.
Zo was het gebruik vroeger. (Dodonaeus) ‘De olie die men van de gewone Syringa bloemen zou kunnen maken zou misschien zeer goed kunnen wezen, dan die reuk is voor menig mens al te sterk. Nochtans plegen sommige vrouwen van Itali en Spanje hun handschoenen daarmee een goede reuk te geven (in plaats van die te laten parfumeren of beroken) door die tussen de voor vermelde bloemen te leggen in een besloten droge plaats en de bloemen elke dat te vernieuwen.’
Een zwoele avond krijgt nu een extra dimensie door een vleugje oosterse parfum, opwekkend en opwindend. Een romantische en doordringende geur vervult de maanverlichte avonden. De jasmijn is door die geur vrijwel ongeschikt als snijbloem. Symbool van lieflijkheid, naar de geur. De geur herinnert aan die van de oranje zodat de plant in Frankrijk wel valse oranje genoemd werd en in het Engels mock orange, ook omdat het gebruikt werd voor de bereiding van een goedkope oranjebloemen pommade. Symbool voor een bedrieger.
De zachte bladeren werden wel gebruikt om er meubels mee op te wrijven.
In de winter zie je de gebarsten, ruwe schors en de dode takken zonder knoppen. De takkenmassa levert een triest gezicht op, schaduwen overvallen de struik en geven de plant dat schijnbaar dode karakter.
De planten zouden medisch gebruikt zijn. De bladeren geven een soort komkommerachtige smaak aan dranken en de bloembladen zijn gebruikt om thee te laten geuren.
Philadelphus x falconeri Sarg.(Schotse botanist Hugh Falconer, 1808-1865) = kruising tussen coronarius x lewisii. Bladeren zijn 3-8cm lang met lang gepunte top, zwak getand en soms bijna gaaf.
Bloeit in juni in 3-5bloemige trossen, bloemen van 2.5-3.5cm in diameter met stijlen die langer zijn dan de meeldraden.
Vormt een hoge en losse struik met aan de top overhangende twijgen. Valt op door de zeer lang aan de struik blijvende ei/lancetvormige bladeren en stervormige zuiver witte en geurende bloemen met zeer smalle kroonbladen.
Falconers mockorange.
Groep Gordoniana.
Meestal hoog opgroeiende struiken met grijze of grijs/bruine en niet afschilferende twijgen. Bladeren zijn groot en zelden gaafrandig, meestal met grote tanden. Bloemen staan in trossen of pluimvormige trossen, kelk is kaal en zelden behaard, stempels zijn smaller dan de helmhokjes.
5. uit Edwards ‘s botanical register.
Philadelphus lewisii, Pursh. (Meriwether Lewis, Amerikaanse plantenverzamelaar, 1774-1809) Bladeren zijn 3.5-7cm lang en aan twijgen soms tot 9cm, eivormig met spitse top, gaaf of aan de bladeren van twijgen getand, donkergroen en van onderen lichter met baarden in de nerfoksels en langs de nerven spaarzaam behaard.
Twijgen zijn geel/bruin, de donkerbruine afschilferend.
Bloeit juni/juli in dichte gedrongen trossen, bloemen staan met 5-9 bijeen en zijn 2.5-3.5cm in diameter en zuiver wit, niet geurend, kelk en kelkbladen zijn spaarzaam behaard, stijlen zijn meestal tot op de helft vergroeid.
Komt uit N. W. Amerika en wordt 2m hoog.
Var. gordonianus Jeps (Engelse botanist George Gordon, 1806-1879) heeft getande bladeren die kort toegespitst zijn en aan de onderkant wat grijs behaard.
Lewis mock orange.
18. uit hortuscamden.com
Philadelphus pubescens, Loisel.(zacht behaard) Bladeren zijn 5-12cm lang en eivormig met spitse top, spaarzaam getand, donkergroen en van onderen grijs/groen en behaard.
Bloeit in juni/juli in behaarde opstaande trossen meestal met 7-11 bloemen bijeen van 3-4cm in diameter, wit met een zwakke geur, kelk en kroonbladen en ook de basis van de stijlen zijn behaard.
Een zeer hoge struik met stevige en grijs getinte twijgen die vaak onder de naam latifolius voor komt.
Komt uit O. N. Amerika en wordt 6m hoog. Hoary mock orange.
Hoary mock orange, zachte jasmijn.
Groep Sericanthi.
Twijgen zijn bruin met schuine en dwarse insnijdingen en meestal afschilferend. Bladeren zijn gezaagd/getand met de tanden naar voren gericht. Bloemen zijn klein en klokvormig in 5-11bloemige trossen, kelk en kelkbladen zijn meestal behaard, of kaal en dan rood/bruin, stijlen zijn korter dan de meeldraden en stempels smaller en kleiner dan de helmhokjes.
Een groep van voornamelijk Aziatische vormen die bij ons weinig voorkomen, die hier zijn beschreven zijn hier winterhard.
20. uit www.sciencephoto.com
Philadelphus subcanus var. magdalenae, Koehne. (uit Magdalena bay of woestijn van het Baja schiereiland) (Philadelphus subcanus var. magdalenae Sy Hu) Bladstelen zijn 12mm lang.
Bladeren zijn 3-8cm lang en eivormig met toegespitste top, spaarzaam fijn getand, donkergroen en van onderen grijs/groen en dicht behaard met iets rood/bruin gekleurde nerven.
Bloemen staan in 5-11bloemige trossen en zijn 2-2.5cm in diameter, kelkbladen en bloemsteel zijn grijs behaard, stijlen zijn korter dan de meeldraden en tot op de helft vergroeid.
Een dicht vertakte en bijna ronde struik met bruine twijgen die spaarzaam afschilferen
Komt uit W. China en wordt 2.5m hoog. Is beschreven in 1904.
Magdalena mock orange.
8. uit 1003gardens.blogspot.com
Philadelphus incanus, Koehne. (grijs) Bladeren zijn 4-8cm lang en eivormig met spitse top, fijn gezaagd met de tanden wijd uiteen en naar voren gericht, bovenzijde is spaarzaam aanliggend behaard en soms bijna kaal en donkergroen, van onderen blijvend aanliggend behaard en grijs/groen.
Bloeit eind juni, begin juli met witte en zwak geurende bloemen die in behaarde trossen staan en zijn 2.5-3.5cm in diameter met behaarde kelk en kelkbladen.
Een opgaand groeiende struik met afschilferende takken die een dichte struik vormt.
Uit W. China ,wordt 4m hoog.
Groep Gemmati.
Eenjarige takken zijn bruin en afschilferend. Knoppen staan vrij en niet bedekt door bladschubben of door de bladsteelbasis omsloten, soms geschubd. Bladeren zijn aan de onderkant blijvend behaard. Bloemen staan meestal met 1-3 bijeen, zelden in trossen, stijlen en soms ook de stempels zijn vergroeid.
10. uit www.kwekerijdehorst.nl
Philadelphus × lemoinei Lemoine, Philadelphus hybriden.
Philadelphus kruist erg gemakkelijk wat veel gedaan werd door V. Lemoine te Nancy, omstreeks 1850.
Philadelphus x lemoinei is genoemd naar Victor Lemoine en zijn zoon Emile, Franse kwekers die talrijke nieuwe planten introduceerden. =kruising van microphyllus x coronarius en andere vormen die ontstaan zijn door kruising van lemoine met vele vormen, die zijn te herkennen aan de drie hoofdnerven in de bladeren. Ook Philadelphus x virginalis.
Kleine eivormige bladeren van 2-4cm lang en gave bladrand of met enkele zwakke tanden, matglanzend donkergroen en van onderen licht grijs/groen en alleen langs de nerven spaarzaam behaard.
Zuiver witte kruisvormige bloemen met smalle kroonbladen in juni/juli in trossen van 3-7 en zelden alleenstaand, geurend, kroonbladen zijn aan de top iets gefranjerd, kelkbladen aan de top iets behaard, stijl is korter dan de meeldraden.
Een tot 1.5 hoog opgroeiende struik met tamelijk dunne en eerst opgaand groeiende en later meer overhangende twijgen.
‘Dame Blanche,’ deze witte dame is heel bekend, een gedrongen struik met halfgevulde bloemen in crème wit en welriekend. Ze verschijnt met een mooie hoogte, een meter.
De cv. ‘Mont Blanc,’ is een witte berg bloemen op een paar meter hoogte evenals de daarbij horende forse Duitse ‘Schneesturm,’ en de meter hoge ‘Silberregen’,(de Engelse ‘Silver Showers’, ‘Virginal’, is tenslotte maagdelijk wit en half gevuld. Dit is een vrij grote, stijve struik, wel een van de meest gekweekte hybriden.
‘Bouquet Blanc,’ een breed uitgroeiende struik met iets overhangende twijgen en bloemen in grote, dichte trossen, zuiver wit en gevuld of half gevuld tot 4.5cm in diameter.
‘Albatre,’, zeer rijk bloeiend met gevulde of half gevulde bloemen en soms enkele bloemen van 6cm in diameter.
‘Isabelia virginalis,’ Genoemd naar de Braziliaanse prinses Isabel de Alcantara, latere hertogin van d’duc cen patrones van de wetenschappers en plantenliefhebbers in Brazilië tijdens de negentiende eeuw.
11. uit Curtis botanical magazine.
Philadelphus x purpureomaculatus Lemoine. (purper gevlekt) =kruising tussen lemoinei x coulteri
Laatste genoemde soort is afkomstig van Mexico en is een laagblijvend struikje met kleine, aan de onderkant grijs behaarde twijgen. Bloeit meestal alleen staand met kroonbladen die aan de basis purper/rood gevlekt zijn. deze soort is niet winterhard wat van invloed is op de daaruit voortgekomen vormen zodat ze tot de zwakst groeiende tuinvormen worden gerekend die dan ook een beschutte standplaats verlangen.
De kenmerken van deze hybriden zijn de volgende; tot 1.5m hoog wordende struik met dunne en aan de top overhangende twijgen.
Bladeren zijn kort gesteeld en 1.5-3cm lang, lang eivormig en meestal gaafrandig, soms met enkele tanden, aan beide zijden matglanzend donkergroen en van onderen blijvend aanliggend behaard.
Bloemen komen in juni/juli in eindstandige of met 3 bijeen bloemen van 2-3.5cm in diameter en zuiver wit met op elk kroonblad aan de basis een purperrode vlek, kelk puntig toelopend en spaarzaam behaard, stijlen zijn vergroeid.
‘Belle Etoile,’ wordt tot 1m hoog die zeer rijk bloeit met grote en zuiver witte bloemen, kroonbladen iets opstaand en aan de basis met roze/rode vlek.
‘Etoile Rose,’ van 80cm heeft overhangende twijgen, klokvormige bloemen met helderwitte bloembladen die aan de voet een licht rode vlek hebben.
‘Fantasie,’ van 80cm heeft zeer dunne twijgen en kleine, bijna zittende bladeren, witte bloembladeren met wat gefranjerde top en licht roze gevlekte voet. Gewonnen door Lemoine.
23. uit Curtis botanical magazine.
=Philadelphus hirsutus, Nutt. (behaard) Bladeren blijven zeer lang aan de struik en verkleuren in de herfst bruin/rood, 3-8cm lang en eivormig met spitse top, scherp gezaagd, frisgroen en van onderen dicht grijs behaard.
Knoppen zijn spits en geschubd.
Bloeit eind mei met zuiver witte en niet geurende bloemen, meestal 3 bijeen aan behaarde bloemstelen en 2.5-3.5cm in diameter met breed eivormige kroonbladen en puntig toelopende behaarde kelkbladen, stempels gedeeltelijk vergroeid.
Een mooie struik die een vrij brede en dicht vertakte struik vormt met bruin/rode wat overhangende en wat afschilferende twijgen.
Uit Z. O. N. Amerika, wordt 2.5m hoog. Is beschreven in 1820.
Hairy leaved mock orange, orange of oranje naar de geur van de eerste bloemen die wat op die van de Citrus of oranje sinaasappelen leken.
Groep Speciosi.
Knoppen zijn door de bladsteelbasis omsloten. Bladeren zijn dun en meestal langer dan 3cm. bloemen alleenstaand, tot 3 en zelden 5 bijeen en klokvormig, stijlen zijn gewoonlijk langer dan de meeldraden en stempels breder en langer dan de helmhokjes.
Meestal middelhoge struiken met bruine afschilferende vorig jaar gevormde twijgen.
21. uit Curtis botanical magazine.
=Philadelphus inodorus, L. (geurloos) Bladeren zijn zeer kort gesteeld en 6-10cm lang, eivormig met toegespitste top, gaaf of zeer spaarzaam behaard en alleen aan de onderkant in de nerfoksels behaard.
Bloeit in juni zeer rijk met grote, klokvormige bloemen die alleen staan of met enkele bijeen langs de hele twijg Bloemen van 4-5cm in diameter die kort gesteeld zijn met kale kelk en eivormige kelkbladen, stijlen even lang of iets langer dan de meeldraden.
Een breed uitgroeiende struik met glanzend groene en bijna gaafrandige bladeren.
Uit Z. O. N. Amerika, wordt 3m hoog. Is beschreven in 1738.
Scentless mock orange.
Uit botanical register.
Philadelphus grandiflorus, Willd. (grote bloemen) Is nauw verwant met de vorige en wordt er soms mee verwisseld. Wijkt ervan af door de meestal smallere en sterker getande en iets langer gesteelde bladeren waarvan de onderkant spaarzaam aanliggend behaard is.
Komt uit O/N. Amerika en wordt 3.5m hoog. Is beschreven in 1811. Seringat a grandes fleurs.
Groep Microphyllus.
Meestal laag blijvende en dicht vertakte struiken met kleine bladeren. Bloemen staan met 1-3 bijeen, wit, bij tuinvormen soms rood gevlekt, stijl is wollig behaard en de stempels gedeeltelijk vergroeid.
25. uit www.wildflower.org
Philadelphus microphyllus, Gray. (met kleine bladen) Behaarde en 1.5cm lange bladstelen.
Zeer kleine en glanzend groene bladeren van 1.5-3.5cm lang, eivormig met spitse of stompe top, meestal 3nervig, van onderen blauw/groen en aanliggend behaard.
Talrijke en meestal alleenstaande zuiver witte en geurende bloemen in juni aan korte behaarde bloemstelen, bloem is 2-2.5cm in diameter, kelkbladen stomppuntig toelopend en aan de buitenkant spaarzaam aanliggend behaard en van binnen dicht behaard, stijlen zijn iets korter dan de meeldraden en soms vergroeit met de stempel in juni/juli.
Verlangt een beschutte standplaats.
Een sierlijke en dicht vertakte struik met eerst opgaande en later meer overhangende dunne, rood/bruine twijgen.
Komt uit Z.W. N, Amerika, Arizona tot Colorado en wordt 1.5m hoog. Is beschreven in 1887.
Planten.
Ze groeien overal en liefst op zonnige plaatsen omdat ze daar beter groeien en bloeien.
Na de bloei snoeien en uitdunnen tot vrijwel op het oude hout.
Deze planten zijn via winterstek te vermeerderen, vooral de snel groeiende, de kleinere vormen worden wel via zomerstek vermeerderd.
Knip eind februari stengels van snoeischaarlengte, +20cm, onder en boven een knoop. Dan verwond je het onderste oog, niet erger dan dat je het met je duimnagel zou doen, haal dit door 1% ibz groeistofpoeder en stek ze ter plaatse 3 bij elkaar en zo diep dat er nog maar een paar cm. van de top te zien is. De bovenste top hoeft alleen maar uit te lopen, de rest verdroogt dan niet en kan overal wortelen. Plaats er een merkteken bij zodat je in mei, dan beginnen ze te groeien, weet waar ze staan.
Ook kan je ze in een diepe pot steken en gewoon buiten neerzetten. Wat plastic eroverheen stimuleert een betere opkomst. Denk dan wel om het verbranden van het stek door de zon. Er moeten altijd waterdruppeltjes op het plastic zitten. Dan worden de zonnestralen tegengehouden en weet je dat de luchtvochtigheid hoog genoeg is. Met warm weer luchten, halfweg mei kan je het plastic er af halen. Bij sommige planten is het gewenst dat ze een struikvorm hebben of meer vertakt moeten zijn. Top de eerste scheuten dan in mei op een 5-10cm boven de grond. Geef dan ook (kunst)mest.
De fijnere cv ‘s in juli stekken met 1% ibz
Zaaien kan in maart bij 20 graden, zaad bedekken.
Zie verder: volkoomenoudeherbariaenmedisch.nl/ en: volkoomen.nl