Vitex
Over Vitex
Kuisheidsboom, vorm, heesters, soorten, geschiedenis, historie, naamgeving, etymologie, afkomst, gebruik, vermeerderen, planten, teelt,
Uit Flora de Filipinas.
Dit is een geslacht van mooie houtachtige planten die gekweekt worden om hun trossen witte, blauwe of gele bloemen.
Bladeren tegenoverstaand die gedeeld zijn in 3-7 deelblaadjes, zelden 1, bladhoudend of verliezend met aromatische geur.
Bloemen zijn onregelmatig en klein, kelk en kroonbladen 5delig, de laatste 2slippig, 4 meeldraden en 2machtig, vruchtbeginsel 4hokkig
Kleine 4zadige besvormige steenvrucht.
Ongeveer 250 soorten zijn bekend die voorkomen in de tropische en subtropische regionen van beide halfronden, 1-35m.
Sommige soorten als =Vitex altissima, L. (zeer hoog) en Vitex leucoxylon, Konig. (wit hout) zijn belangrijke houtbomen.
Verbenaceae, ijzerhardfamilie, nu Labiateae.
Uit E. Blackwell.
Vitex agnus-castus, L. (kuisheidslam) Bladstelen van 6cm lang die viltig behaard zijn
Tegenoverstaande 5‑7 geveerde bladeren, lancetvormig en zeer kort gesteeld, 7-12cm lang en naar beide zijden puntig toelopend, zelden met zwakke tanden, meestal gaaf, dof donkergroen en van onderen blijvend zacht grijs behaard.
De jonge takken zijn wit/viltig en wat kantig.
De struik geeft geurende, hel violette bloemen in augustus/september in dichte aarvormige bloeiwijze van 18cm lang, kelk stomp getand, kroon ongeveer 8mm lang met smalle buis en eivormige, teruggeslagen of vlak staande kroonlobben, meeldraden steken voor de buis uit, helmdraden aan de voet behaard.
Ze worden gevolgd door een vlezige, rood/zwarte vrucht.
De naam kuisheidsboom zou vermoeden dat het een boom is, maar het is hier meer een 2-3m hoge bossige, aromatische geurende struik.
Is inlands in het M. Zeegebied tot midden Azië. Zou oorspronkelijk afkomstig zijn uit Sicilië. Kan daar 6m hoog worden. Is beschreven in 1570.
Naam, etymologie.
(Dodonaeus) (a) ‘In het Latijn heet het Vitex. ‘
Vitex is een oude Latijnse naam die afgeleid zou zijn van vieo: binden, wat een verwijzing is naar het gebruik van de flexibele twijgen. De naam vitex is oerverwant met vitis en de salix. De buigzame twijgen werden bij de Grieken en Romeinen gebruikt voor vlechtwerk als korven
Dodonaeus (b) ‘In de apotheken en van de gewone man is dit gewas tegenwoordig hier te lande Agnus castus genoemd, in onze taal cuyslam, maar meest cuyschboom, in het Hoogduits Keuschbaum, in het Frans aignel chaste bij sommige, in het Italiaans vitice en agno casto, in het Spaans gastilo casto, in het Engels chaste tree. In het Latijn Castus of Agnus castus officinarum, in het Grieks heet het Agnos en Lygos, welke namen zoveel betekenen als of men reine boom of kuise boom naar het Hoogduitse in onze taal wou zeggen en dat zoals Plinius in het 9de kapittel van zijn 24ste boek betuigt omdat de vrouwen van Athene in de feestdagen die ze Thesmophoria noemden hun bedden en bedsteden met deze bladeren bestrooiden om zichzelf en hun mannen in reinheid te behouden. Dan het heeft bij sommige noch ettelijk andere namen die men onder de oneigen of bastaard namen vindt, te weten in het Grieks Agynos, Amictomiaenos en Tridactylos’.
In het Middellandse Zeegebieden heerste de mening dat de kuisboom zijn zaad afwerpt, voordat dit rijp is en zo geslachtelijk onvruchtbaar is, het symbool van kuisheid. Origenes stelde, 185-254 na Chr. dat allen die de ‘takken van hun kuisheid’ bewaard hadden het oogstfeest van de eeuwigheid in ’t vooruitzicht hadden. Te Thesmophoria, het feest van Demeter Thesmophoros, (Demeter, de wetgever) zaten de Griekse vrouwen op de takken van ἁγνός, hagnos; kuis, om vruchtbaar te worden en gevrijwaard, gedurende het festival, van samengaan met hun echtgenoten. Door associatie met het Griekse hagnos: kuis, werd de Latijnse agnos een symbool van kuisheid. In de Griekse sagen wereld gold het als symbool van een kuis huwelijk omdat de Godin Hera onder zo’n struik, (Lygos-struik) op het eiland Samos geboren zou zijn. A. Munting: ‘In de apotheken heet ze gewoonlijk Agnus castus wat naar mijn oordeel onterecht geschiedt. Want deze boom wordt van de Grieken Α’γνϕ, dat is Castus in het Latijn, en wederom wordt Castus bij de Grieken Α’γνϕ genoemd, is alzo Agnus en Castus een en hetzelfde, behoort daarom het zaad niet Semen Agni Casti, maar alleen Semen Agni of Semen Casti genoemd te worden.’
Plinius naam voor deze struik was vitex en hij kopieerde agnos wat een verwisseling met Latijnse agnus: lam, gaf. Doordat verder het woord met Grieks voor onbevlekt verwisseld werd verkreeg agnos de Latijnse bijnaam castus. Daarop werd zijn naam als middel tegen onkuisheid geschat. Christelijke symbolen voegden verder het Agnus Dei in: kuisheidslam Gods.
Agnus castus is de klassieke Latijnse naam voor deze struik en betekent letterlijk kuisheids-lam. De Engelse chaste-tree; kuisheidsboom, kuislam, Keuschlamm –baum, -lamm, Keuschlamp, Kunschbaum bij Gessner.
Dodonaeus © ‘In het Latijn heet het ook Salix marina of Salix Amerina en in onze taal zeewilg’. Waterwilg, Herbarius in Dyetsche heeft waterwilghe, wordt vergeleken met de wilg die dezelfde koude krachten bezet en flexibele scheuten heeft
Dodonaeus (d) ‘Het heet in het Latijn ook Piper agreste’. Sinds de oudste tijden was het gewas ook in gebruik als specerij, doordat het in de kloosters groeide was het bekend als monnikenpeper, Duitse Kloster-, Mönchspfeffer, Engelse monks pepper tree, ook hemp tree. De plant ruikt zelf al sterk kruidig en de zaden smaken bitterachtig en hebben een peperachtige vorm.
Dodonaeus (e) ‘In onze taal is dit gewas van sommige Abrahams-boom genoemd of naar het Hoogduitse schaeps-muyl, in het Hoogduits Schaffmulle, in het Grieks tegenwoordig lija, in het Hoogduits niet alleen Keuszbaum, maar ook Gentz lamp, Arbor Abrahame en Eleagnon Theophrasti.’
Abrahamsboom, Duitse Abrahamsbaum. Het veld van Abraham boom bij Hebron (of eik of terebint van Hebron). Hier liggen de drie aartsvaders begraven met hun vrouwen. Kinderloze vrouwen werpen briefjes naar binnen om Sara om kinderzegen te vragen.
Frans gattilier.
Gebruik.
Deze plant bezit de kracht om de geslachtsdrift tussen de seksen te verminderen!! Niet zo interessant zullen velen denken, toch zijn er altijd bevolkingsgroepen geweest die de kuisheid hoog in hun vaandel hadden en er alles voor over hadden om dit zo te houden.
We zien dit al bij de oude Grieken, de Vestaalse maagden droegen zulke twijgen in hun handen. De godin van het huwelijk en geboorte, Hera, zou onder zo’n struik geboren zijn.
(562) Maerlant, ‘Agnus-castus, zoals Platearius zegt, is een boom waar kracht in ligt. In de lente geeft het geen loof zoals het andere hout meestal pleegt te doen, maar pas als de zon zeer heet is. Zijn natuur is, zoals men weet, dat hij purgeert en verdroogt mede de mensen hun onzuiverheden. Dit doet zijn sap en zijn bladen. Ja, waar men zijn twijgen doet op een man en op hem legt, het maakt hem rein en zacht, beide. Zijn bladen en zijn bloemen die mogen in medicijnen van vromen want water waar men dat in kookt verzwelgt het te verslaande pleit. Het is nuttig ook mede tot de mensen beschaamdheid. Leer dat men ook hier in kookt is goed voor de mensen die er mee werken om hem ‘s nachts te zuiveren in zijn dromen. Dit is de kracht van deze boom’.
In de oudheid werd hier veel geloof aan gehecht.
Megenberg; ‘Agnus castus heet dat kuisheidslam. Dat is een boom, zoals Platearius spreekt, die is aan kracht heet en droog alzo dat het verhit en droogt en heeft de naam daarom dat het de mensen kuis maakt zoals een lammetje want het roeit en wortelt uit de onkuise lusten, daarom dat het de mensen onkuise vochten met zijn hitte verteert. En dat bewerkt de boom niet alleen met zijn bladeren, noch alleen met zijn sap wie dat drinkt, het bewerkt het ook daarmee als men de liggende mensen zijn bloei of zijn bladeren onderstrooit. Dat betuigt Galenus die daar schrijft van de burgers te Athene in de stad in Griekenland en spreekt dat de eerbare vrouwen de boom zijn bladeren in hun huizen strooien, hiervoor, dat ze en haar man des te kuiser leefde. Men leest ook in de oude meesters schrift dat de ouden heidenen die met hun offer beantwoorden wilden wachten van afgoden zich legden op de boom zijn bladeren, daarom wanneer ze ontsliepen dat ze geen boze droom of geen vals gezicht valt en bezwaart. De boom brengt zijn bladeren niet met andere bomen die in de lente groenen: het wacht met zijn bladeren en met zijn bloeien tot ver in de zomer zo de zonnehitte dat aardrijk erg verhit heeft. De boom zijn bloei of zijn bladeren zijn tot artsenij erg goed want wie zijn sap drinkt of zijn water daarin ze gekookt zijn die verliest zijn onkuise lusten erg zeker en beneemt hitte of gloed waarmee een mens oververhit is en allermeest wanneer men de schaamdelen daarmee behandelt. Als men ook riemen kookt in dat soort sap die zijn goed voor gonorroe, dat is onwillige zaadvloei zoals in de slaap geschiedt of ook ettelijke lieden wakend. De boom heeft bladeren zoals een olijvenboom, toch zijn ze niet zo hard en heeft die aard dat het graag aan waterige plaatsen groeit en aan lage plaatsen. Wilde God dat in de wereld de druiven minder groeide en dat soort boom meer en allermeest voor de geestelijke lieden. ‘
(141, 164, 310) ‘Agnus Castus of cuysch‑boom werd gebruikt in zijn bladeren, bloem en zaad, verteert het zaad en beneemt de geilheid, laat kuis leven. De vrouwen van Athene, plachten eertijds in hun Feestdagen van de godin Ceres, die zij Thesmophoria noemden, hun bedden, en bedsteden met deze bladeren te bestrooien om zich zelf en de hare in reinheid te houden. In sommige kloosters leggen zij mede deze bladeren tot hetzelfde doel onder het bed of zij vullen daar van takjes die de geestelijke onder hun lendenen leggen om geen vleselijke dromen of invallen te krijgen. Enige monniken van Italië gorden zich met de taaie rijsjes van de Cuysch‑boom, hoewel andere zo veel moeite niet willen doen.
Het zaad van Agnus castus wordt in sommige landen gegeten en voor spijs gebruikt, als Galenus betuigt, hetzij alleen en onbereid, hetzij gebakken of geroosterd, maar als het rouw en niet geroosterd is dan maakt het pijn in het hoofd, dan als het gebraden of geroosterd is ze voor het hoofd niet zo lastig. Doch het voedsel dat het bij brengt is zeer weinig, dan het is droog makende van aard en ontdoet alle winden zeer sterk en verdrijft ze zo zeer dat men dit zaad daarom veel acht en voor een bijzondere baat houdt voor diegene die in reinheid willen leven want het weerstaat alle onkuise lusten en begeerten en verdroogt de natuur en op alle manieren gebruikt, hetzij gepoederd en ingenomen, hetzij in water gekookt en gedronken of ook op het bed gelegd daar men op slaapt.
De bloemen en bladeren van deze Agnus castus hebben ook de voor vermelde kracht en daarom als daarmee de koetsen of bedsteden gelegd of gestrooid worden of ergens mee in het lijf genomen worden bedwingen ze ook alle onkuise lusten, zoals boven eensdeels uit Plinius verhaald is dat de vrouwen van Athene dat kruid daartoe plegen te gebruiken.
Hetzelfde zaad en kruid van Agnus castus geneest de verharding, verstopping, zweren en andere gebreken van de baarmoeder en omtrent de baarmoeder als de vrouwen in het water zitten daar dat in gekookt is.
Hetzelfde zaad verwekt ook de maandstonden, alleen of met polei ingenomen of van onder met een pessarium gezet of de rook er van onder ontvangen, hetzelfde papvormig of pleistervormig op het hoofd gelegd laat de pijn vergaan. Dit zaad heelt ook de kloven van den aarsdarm en van het fondament, met water vermengt en daarop gestreken.
Deze bladeren met wijngaardbladeren en met boter vermengt vermurwen of laten scheiden en vergaan de zwellingen van de mannelijke leden, daarop gelegd.
Die bladeren met het zaad op de verstuikte leden en ook op de kwetsingen gelegd genezen die.
Men zegt ook van Agnus castus dat de reizende lieden die daarvan een takje bij zich dragen niet moe worden, noch smart of vervelling tussen hun benen of elders zullen voelen, zoals Dioscorides daarvan geschreven heeft.
Om de grote kracht die deze boom heeft om de onkuise lusten te bedwingen is hij in sommige kloosters veel te vinden, want de geestelijke mensen plegen deze bladeren of bloemen onder hun bed te leggen of ze vullen kleine zakjes met de voor vermelde bladeren, bloemen of zaad en leggen dat onder hun lendenen in het bed en zo worden ze minder gekweld in hun slaap van de kwade onkuise dromen. De monniken van Italië gorden zich met deze taaie twijgen. Het zaad en bloemen in water gekookt en het geslacht of de schaamstreek daarmee gewassen beneemt de stijfheid van het geslacht of de mannelijke leden en als de natuur iemand tegen zijn wil of weten ontgaat dan zal men deze bladeren en bloemen in water koken en dat met wat azijn ingeven en de schaamdelen met het water goed wassen en reinigen. Zelfs de rook van het zaad in de vrouwelijkheid ontvangen blust de onverzadigbare vurigheid en begeerte van bijslapen. Lobel zegt nochtans dat dit zaad bij sommige de bijslapen lust vermeerdert net zoals het zaad van ruit die lust benomen heeft, dan dat komt door enige eigen aard van de mensen die soms veel van andere mensen verschillen. Het heeft ook de kracht om af te snijden of om de onkuisheid tegen te gaan (dat is minnen zonder dat er zaad gaat)
Dit zaad is ook goed vermengd in de zalven en oliën die verwarmen, verzoeten en de stramme verstijfde en vermoeide leden genezen.
Water daar de bladeren in gekookt zijn is zeer goed tegen de druppelplas, zo wel ingenomen als daarmee gestoofd en ook tegen de verstopping van de lever en milt.
Gekookte waterwilg laat bij de vrouwen hun stonden komen.
Tegen het kwijt raken van sperma (natte dromen) is het goed om een pleister te maken van de bloemen of bladeren van deze boom met bevergeil en azijn en leg dit op de mannelijkheid.
Tegen onkuisheid geef je te drinken van het sap van de waterwilg waar bevergeil in gekookt is. Een spons die in het afkooksel van waterwilg gedompeld en op de manlijkheid gelegd is bedwingt onkuisheid. Sommige maken van de bladeren een bed omdat ze zo zuiver willen blijven. Sommige doden de onkuisheid doordat ze het sperma van de natuur grover maken door deze drank te drinken, of met een spons omtrent de mannelijkheid als eerder is beschreven: Als door slazaad, psiliumzaad de vier koude zaden (als Citrullen, meloenen, komkommer en kauwoerde) posteleinzaad met azijn en jus en wat kamfer tezamen te koken. Sommigen verteren het sperma met deze kruiden, als ruit, majoraan, waterwilg, komijn, dille, kattenkruid en dergelijke want zij zijn heet, openen en verteren de winden. En warme stoving met een zelfde spons die in dit kooksel gedaan wordt verdroogt de overvloed van de baarmoeder, vernauwt haar mond en maakt de baarmoeder bekwaam om te ontvangen; in het kooksel zit wat waterwilg, hanenkam en bijvoet, volgens Pandecta, Platearius’.
De plantkundige Matthiola schreef in 1626 in zijn „Kreuterbuch“: „Er nimmt die Begierde zum Venushandel und solches tut nicht allein der Samen, sondern auch die Blätter und Blumen, nicht aber nur so man sie esset, sondern auch wenn man sie im Bett verstreut“.
Door de monniken werd het zo nog lang gebruikt en samen met kamfer zou dit het beoogde effect leveren. Het middel zou nu nog in gebruik zijn bij Oosterse kloosters als ideale plant om de geslachtszin te verdrijven. Het wordt daar als amulet gedragen, waarschijnlijk over het hele lichaam.
Dodonaeus geeft het recept: ‘Voor zwellingen van de mannelijke leden, neem de bladeren van dit gewas, druivenbladeren, van elk twee handen vol, kruidt ze in verse boter en slaat dit papsgewijze om het geslacht.
Het is bij Shakespeare het middel om de werking van het viooltjessap te niet doen. Diana’s roem genoemd, Diana de godin van kuisheid. Romeo and Juliet IV, 1,78, Midsummer Night’s Dream.
Vitex cofassus, Reinw. De eindelingse bloeiwijzen bestaan uit een groot aantal kleine blauwe bloempjes.
De boom geeft veel zaad en kan daardoor vermeerderd worden.
Het hout is zeer goed bestand tegen de inwerking van zeewater en wordt daarom gebruikt om er schepen van te maken.
Groeit op tot 15m hoogte met een zware en meestal rechte stam.
Hij komt op de Molukken en Celebes wild voor.
Enige inlandse namen zijn kajoe fasoe bij de Maleisiërs en pasal bij de Ambonezen.
Uit Flora de Filipinas.
Vitex negundo, L. (van het Bengaalse nirgundi) Het struikje heeft als opvallend kenmerk vierkante twijgen.
Deze plant is veel harder dan de vorige, de bloem is wel minder, maar vormt een sierlijke struik met een losse en open vorm en mooi blad.
Het is een struik of kleine boom die afkomstig is uit China en India. Is beschreven in 1810.
Vitex negundo var. cannabifolia (Siebold & Zucc.) Hand.-Mazz.(blad als Cannabis) (Vitex cannabifolia Siebold & Zucc.)
Vitex negundo var. incisa (Lam.) C. B. Clarke: (ingesneden) (Vitex incisa Lam., Vitex incisa var. heterophylla Franch., Vitex negundo var. heterophylla (Franch.) Rehder.)
(Dodonaeus) ‘Negundo groeit in Malabar en is tweevormig.
1. Het eerste is een boom zo groot als de amandelboom of perzikboom en zeer getakt met boven groene en onder ruige en wolachtige bladeren als salie en rondom geschaard en van kleur de vlierbladeren gelijk.
2. De andere is ook een boom en zo groot als de eerste, maar heeft grotere en rondere bladeren, niet geschaard en lijken zeer veel op de bladeren van de abeelboom. De vruchten zijn het zwarte peper vrij gelijk en scherp van smaak, bijna als gember, niet zo brandend als peper.
Ze heten in Indien meest Negundo en ook bache, in Turkije ayt. De eerste soort heet varali nigunda, dat is Negundo mannetje en in het Latijn Negundo mas en de ander heet niergundi, sambali en noche, bij de Portugezen nocrchila en Negundo femina, dat is Negundo wijfje’.
Gebruik.
Zo was het gebruik vroeger. (Dodonaeus) ‘De bladeren gekauwd maken een goede adem en het water daar deze bladeren met de tere takken en de bloemen met de vruchten in gekookt zijn in stoving gebruikt of de takjes zelf gekookt of met olie geroosterd en opgelegd laten de builen zinken of verdwijnen en verzoeten de kwetsingen. Sommige leggen ze zo geroosterd op alle smartende leden en op het koude jicht, sommige stoten ze en leggen ze op de oude zeren en ook op de open wonden want ze laten de pijn vergaan en het kwaad bloed verschieten in de tijd van een nacht en maken die zuiver zodat ze gauw genezen. Ook kunnen ze de vleselijke lusten bedwingen net zoals Vitex. De vroedvrouwen gebruiken deze bladeren veel en ook de bloemen en vruchten en de andere vrouwen eten de vruchten en koken het gans gewas in water en wassen het lichaam daarmee en geloven dat ze daardoor gemakkelijker ontvangen zullen’.
Opvallend dat een voor hen heel ander gewas dezelfde werking heeft.
Planten.
De kuisheidsboom groeit op vochtige plaatsen met liefst wat schaduw, planten op wat beschutte, zonnige plaats. Agnus-castus is een laat bloeiende struik die vaak invriest, maar na kort terugsnoeien loopt de plant zo weer uit en bloeit weer overvloedig.
Vermeerderen door zaaien, zaaien boven de 24 graden, ook is zomerstek mogelijk, juli, met 1% ibz, of worteluitlopers.
Zie verder: volkoomenoudeherbariaenmedisch.nl/ en: volkoomen.nl