Dillenia
Over Dillenia
Olifantenappel, vorm, kruiden, soorten, geschiedenis, historie, naamgeving, etymologie, afkomst, gebruik,
Uit J. Smith.
Een familie die uit bomen of struiken bestaat, vaak zijn het klimmers. De enkelvoudige bladeren staan verspreid. Bijna alle 11 geslachten en ongeveer 200 soorten zijn tropisch, hoofdzakelijk in Australië, India en tropisch Amerika.
De Dilleniaceae zijn bitter en worden om die reden als medicijn gebruikt.
De vruchten van sommige soorten worden gegeten. Davilla uit Brazilië wordt gebruikt bij wonden. De ruige en silicium bevattende bladeren van Curatella americana waren in Brazili in gebruik om hout te polijsten in plaats van schuurpapier.
Sommigen van de klimmende soorten, leveren water door in de stengel te snijden.
De bloemen van velen zijn zeer mooi, weinigen zijn echter in cultivatie.
Dilleniaceae.
De familie is verwant met de Ranunculaceae en Magnoliaceae aan de ene kant en de Theaceae aan de ander, het nauwst met de laatste.
Dillenia.
Deze nogal in het oog vallende familie heeft soorten met vrij grote bladeren en grote gele, soms witte bloemen.
Dillenia is een bomengeslacht die verspreid is over de Indonesische Archipel tot Australië.
Een 60 soorten die verwant zijn aan de Magnolia familie.
Bladen zijn groot, met opvallende nerven, altijdgroen of half altijdgroen.
Eenvoudige bladeren die spiraalvormig staan.
Bloemen zijn opvallend, wit of geel, enkelvoudig of staan in bosjes.
Vermeerderen door zaad omdat stek moeilijk gaat.
=Dillenia aurea, Smith. (geel) heet in Soedanees sempoer. Het is een bladverliezende boom uit de laagland moessonbossen van Java.
Valt bijzonder op door dat die bladerloos bloeit met zeer grote, 15cm, bijzonder fraaie en goudgele bloemen.
Golden dillenia.
Uit www.flickr.com
Dillenia excelsa, Gilg. (hoog) (synoniem Wormia excelsa, Jack.) De bladeren hebben een grootte van 25 bij 11cm tot 33 bij 20cm. Ze zijn, evenals die van de meeste van de groep, leerachtig en met duidelijke nerven.
De mooie grote en kanariegele bloemen verschijnen meestal in het najaar.
Behalve de bloemen sieren ook de zaden deze boom. Ze zijn door een helderrode zaadrok omgeven en door een minder geoefend oog worden ze soms voor bloemen aangezien.
De boom is nooit bladerloos.
De korte en rechte stam is laag vertakt. De wijze van groei en de talrijke scheuten, die dikwijls aan de voet van de stam ontstaan, geven hem meer de vorm van een heester. De eivormige kroon is laag aangezet.
Kan 40 tot 60m hoog worden, maar blijft gewoonlijk lager en wel 10 tot 12m. Is daarom minder geschikt als laanboom maar voldoet zeer goed als sierboom, alleen of in groepen van 3 of 5 op grote gazons.
Namen.
Onder de inheemse namen van Indonesië komen voor: sempoer segel als een Soedanese naam in Bantam, ki-segel of segel als Soedanees in Z. Preanger, dregel als Javaanse naam in Palembang, en kajoe ringin in Borneo.
Gebruik.
Het hout is buitengewoon hard. In Zuid-Sumatra gebruikt men het voor stijlen en balken bij huizenbouw en om er bruggen van te maken omdat het ook aan de buitenlucht blootgesteld zeer duurzaam is.
De gekneusde bladeren zijn in de inlandse geneeskunde in trek, men gebruikt ze uitwendig bij koorts en zware hoofdpijn.
De as van het verbrande hout wordt met een derde deel rode klei en een kleine hoeveelheid rijststro vermengd en voor de opbouw van haarden gebruikt
De vruchten die op een steen fijn geklopt zijn, worden met water vermengd en gebruikt voor het wassen van kleren en hoofdhaar omdat ze het ongedierte verdrijven.
Een merkwaardige eigenschap van het hout is, dat het in stromend water langzamerhand versteend. Dan is het zo hard dat men het, in plaats van slijpstenen, voor het slijpen van messen gebruikt.
Uit W. Roxburgh.
Dillenia indica L (uit Indi) (Dillenia speciosa, Thunb.) (fraai)
Wordt 6-8m hoog met een wijd uitstaande kroon en opvallende gladde, cacaoachtige gekleurde stam.
De gezaagde bladeren zijn donkergroen, leerachtig en tot een halve meter lang.
Bloem is wit en tot 20cm breed.
De kelkbladen groeien met de vrucht verder en omhullen een vrucht van een ruime 10cm omvang die vleesachtige schalen bevat.
Wordt wel gekweekt vanwege de magnoliachtige bloemen.
Het is een boom van de rivieroevers in Indië, Z. O. Azië en Sri Lanka. Als sierboom wordt ze veel aangeplant. Vrucht voor jams. Is beschreven in 1800.
Naam, etymologie.
Dillenia is zo genoemd door Linnaeus ter eren van de Duitser Johann Jacob (John James) Dillenius, een professor in de botanie te Oxford, 1684-1747, auteur van belangrijke botanische werken.
Dillenia heeft van alle planten de prachtigste bloemen en vruchten. Linnaeus noemde plant zo omdat Dillenius een prachtverschijning was onder de botanisten.
Duitse Indischer Roseapfel, Engels chulta.
Gebruik.
De boom heeft scherpe en oneetbare vruchten die wel bij seizoenvruchten gelegd worden vanwege de mooie kleur. Gekoeld en met suiker zou het rauw te eten zijn, afgevallen vruchten worden door dieren graag gegeten als apen, eekhoorns en olifanten vandaar olifantenappel en Duitse Elefantenapfel.
Een siroop uit de onrijpe vruchten zou goed zijn tegen verkoudheid.
De bast wordt gebruikt bij het looien en vanwege het looizuur wordt die in Azië verder gebruikt tegen verouderde zweren.
Vele soorten leveren timmerhout, de meeste geven alleen hard en weinig duurzaam hout dat gebruikt wordt om er houtskool van te branden.
Zie verder: volkoomenoudeherbariaenmedisch.nl/ en: volkoomen.nl