Ceropegia
Over Ceropegia
Lantaarnplantje, vorm, kruiden, soorten, cultuurvariëteiten, geschiedenis, historie, naamgeving, etymologie, afkomst, gebruik, vermeerderen, planten, teelt.
Uit W. Roxburgh.
Een geslacht van knolvormende kasplanten uit de droogtegebieden van Afrika en Azië met vlezige stengels die opgaan en klimmen tussen de andere planten in de natuur.
150-200 soorten omvat dit geslacht.
Het is een van de weinige planten uit dit geslacht die niet giftig is. Ceropegia posa is zelfs te eten. Vele leden uit deze familie worden als antimiddel tegen de beet van slangen gebruikt. Caoutchouc en indigo worden van sommige leden van deze familie gewonnen.
Velen hebben bolachtige wortels en soms vormen ze ook knolletjes in de bladoksels en hebben een rust- en droogteseizoen nodig.
Vaak is de bloem groenachtig.
Het zijn vaak hangplanten met niervormige blaadjes, het blad is stevig, vetplanten.
Lantaarnplantjes hebben zeer aparte bloemen, een lantaarnvorm. De bloemen bestaan meestal uit een lange bloembuis die in vijf slippen eindigt en met de toppen aan elkaar vergroeid zijn.
Net als bij de andere zijdeplanten heeft de bloem een vangkoker. Bij de lange bloembuis is de ingang bezet met stijve haren. Als de aasvliegen, die op de onaangename geur afkomen, de lantaarn binnenkomen en in de koker terechtkomen dan zitten ze vast. Ze kunnen er wel in maar niet uit. Op het moment dat dit lukt is de plant bestoven.
Asclepiadaceae, zijdeplantachtigen, Ceropegia klasse.
=Ceropegia candelabrum, L. (als een kandelaar) de ebenda of lichterboom is een prachtige plant van de Malabarkust die zich om bomen heen slingert als levende guirlandes, van de ene boom naar de andere.
De bloemen zijn in talrijke hangende trossen verenigd, naar buiten gebogen en herinneren aan de lichten van een kandelaar in een kroonluchter. De kandelaar is uitgerust met opgerichte gloeiend rood en geel gekleurde bloemschermen.
Komt uit India en Sri Lanka. In hun thuisland heet de plant Patalatumbi in Hindoe, Manda in Tamil. De knollen ervan die Kanda heten worden door de armsten gegeten. Ook als geneesmiddel tegen aambeien.
Naam, etymologie.
Ceropegia is afgeleid van het Griekse keros: was, en pege: een fontein, een fontein van was en zo genoemd naar de wasachtige vorm van de bloem. Het is een naam die door Linnaeus in 1737 werd gegeven. Chinees lantaarnplantje. Lantern flower, parasol flower, parachute flower, bushmanճ pipe, string of hearts, snake creeper, wine-glass vine, rosary vine, necklace vine en condom flower.
Uit; https://theceropegiablog.wordpress.com/tag/ceropegia-sandersonii/
Ceropegia sandersonii Decne. ex Hook. . (John Sanderson, Schotse journalist, handelaar en plantenverzamelaar die in Natal verzameld) Succulente plant met aparte kronkelende stengels met een paar dikke bladeren.
Hieraan komen prachtige groene bloemen die op een parachute lijken in december-februari.
African parachute.’
Afrikaanse parachuteplant.
Ceropegia stapeliiformis Haw. (als Stapelia gevormd) komt Swaziland en Z. Afrika.
Kruipende en klimmend succulente plant met vezelachtige wortels die zich ontwikkelen als de stengels de grond raken en bevatten helder sap.
Kleine bladeren die gauw van de stengels vallen.
Bloemen zijn 5-7cm lang met een aparte vorm en groenwit met donkere vlekken, december-maart.
Groeit gewoonlijk onder struiken in bladaarde.
Er zijn 2 subspecies, Ceropegia stapeliiformis subsp. stapeliiformis uit Oostelijke Kaapprovincies, van Uitenhage en Willomore tot Graaff Reinet en Kingwilliamstown. Ceropegia stapeliiformis subsp. serpentina (E.A.Bruce) R.A.Dyer (slangachtig) uit N. KwaZulu-Natal en Swaziland tot Gauteng, Mapumalanga en Limpopo provincies van Z. Afrika.
Uit Curtis botanical magazine.
Ceropegia woodii Schltr. (John Medley Wood, in de tweede helft van de 19de eeuw curator van de botanische tuin te Durban, Z. Afrika).
Ondergrondse knol is hard en grijs, verhout en kan op den duur 5cm dik worden.
Chinese lantaarnplantje heeft vele dunne, donker rode, klimmende stengels met ver uit elkaar staande, dikke en niervormige, donker groene blaadjes in tegenoverstaande paren. Een soort vetplantje. De kleine blaadjes zijn zilverachtig gemarmerd met violette achterkant.
In de oksels van de vlezige blaadjes zitten kleine knolletjes, die ook in de grond zitten. Zoծ rank kan dan in de zomer vol knolletjes zitten, maar ook met roze lantaarnachtige bloemetjes. Heel apart. Komt uit Z. Afrika, Swaziland en Zimbabwe.
In de zomer verschijnen die weinig opvallende lantaarnvormige, purper/roze bloempjes die toch wel apart zijn. Collar of hearts, String of hearts, and Rosary vine. Chinees lantaarnplantje.
Planten.
Hang de stengels wat los en vrijuit, ze kan veel zon hebben. Zet ze op een lichte tot zonnige plaats. Vermeerderen is door een stukje stengel met blad en knolletje in wat vochtige aarde te leggen.
Zie verder: volkoomenoudeherbariaenmedisch.nl/ en: volkoomen.nl