Pueraria

Over Pueraria

Kudzu vine, vorm, kruiden, soorten, geschiedenis, historie, naamgeving, etymologie, afkomst, gebruik, vermeerderen, planten, teelt,

mUit chinaruisen.en.made-in-china.com

Draaiende kruiden of struiken die vaak klimmen.

Ze worden voor sier gekweekt.

Nauw verwant aan Lablab en Phaseolus, verschillen in bloembouw.

Bladen zijn driedelig en soms gelobd.

De bloemen zijn vaak groot, erwtachtig en staan in lange, okselstandige en dichte trossen, de vlag is eirond en aan de basis geoord, kelk is getand en de 2 bovenste bijna vergroeid, meestal purper of violet.

De peul is plat, lijnvormig en veelzadig.

20 soorten komen er uit Azië.

Fabaceae.

=Pueraria lobata Ohwi (gelobd) is een klimmende houtige of half houtige overblijvende, bladverliezende klimplant van 20-30m.

Afwisselend geplaatste samengestelde bladeren met 3 deelbladeren van 14–18cm lang en 10cm breed, onderkant is donzig behaard.

Geurende paarse bloemen staan in 10–25cm lange pluimen van 30-80 bloemen, laat in de zomer.

Harige, platte peulvruchten die 3-10 harde zaden bevatten.

De niet houtige delen zijn eetbaar, jonge bladeren voor salades of als een bladgroente. De zetmeelrijke wortelknollen kunnen op dezelfde manier als aardappels klaar worden gemaakt.

Komt uit zuid Japan en zuidoost China.

Naam.

Japanse kuzu; rankende klimplant, ook de naam van een plaats in Japan, Kudzu waar het al 1300 jaar in gebruik is. In vele landen is het een lastig onkruid, in N. Amerika heet het die druif die het zuiden opeet, the vine that ate the south. Gebruikt in de traditionele Chinese geneeskunde tegen oorsuizing, duizeligheid en het Wei-syndroom.

Uit Missouri botanical garden.

=Pueraria montana (van de bergen) (Pueraria thunbergiana, Benth. (Zweedse botanist en leerling van Linnaeus Carl Peter Thunberg die Nederlandse kolonies bezocht, 1743-1828) (Pueraria montana) Jonge twijgen bladeren, bladstelen en peulvruchten zijn behaard.

Bladen zijn zeer decoratief, grijsgroen en drietallig, verschillend gelobd, zijblaadjes breed eivormig met scheef afgeronde bladvoet, 6-10cm lang en bijna even breed, topblaadje tot 16cm lang met toegespitste top en aan de basis 3nervig, rand gaaf of zwak gelobd.

Een meerjarig met grote zetmeelachtige knollen waaruit krachtig groeiende, dunne, harige en klimmende twijgen ontstaan.

Bloemen zijn erwtvormig, purper en vallen niet op omdat ze wat verscholen staan in okselstandige en 25cm lange trossen. Bloemen komen aan oudere struiken en zijn tot 1.5cm lang, vlag is rond/ovaal en kort gesnaveld, de vleugel met een smal oortje aan de voet in augustus.

De peulen zijn 5-9cm groot en plat met 6-9 zaden en geleed.

Komt uit China/Japan en wordt 4-6m lang. Is beschreven in 1889.

Naam, etymologie.

Pueraria is zo genoemd naar M. N. Puerari, een botanist uit Genève, 1765-1845.

De Duitse Kopoubohne en de Engelse kudzu vine. Ge Gen, Japanese arrowroot, Kwao Kuer Kao.

Ook wordt het als voedselplant gebruikt. Ze leveren zetmeel van uitstekende kwaliteit. De taaie binnenbast wordt gebruikt om er een soort kleding van te maken die fijnheid met een opmerkelijke sterkte combineert.

Planten.

Een winterharde klimmer die opmerkelijk is vanwege zijn snelle groei. Is nuttig om bogen en veranda’s te bedekken. Uit een al gevestigde wortel kunnen de scheuten wel een paar meter groeien in een seizoen en overdadig grote bladen produceren. Bij ons sterft de plant af in de winter en in zuidelijker streken wordt die houtig. De grote en vlezige wortels vormen de meest bijzondere vormen. Als ze ouder worden kunnen ze beter tegen de winter, beschutten, vriest wel terug maar loopt in het voorjaar uit en kan in een zomer toch bovenstaande hoogte bereiken.

Zaaien in april/mei, zaad 2 dagen voorweken. Stekken in juli, 1% ibz of af leggen.

Zie verder: volkoomenoudeherbariaenmedisch.nl/ en: volkoomen.nl