Salvia
Over Salvia
Salie; scharlei, Bijbel, vorm, kruiden, soorten, cultuurvariëteiten, geschiedenis, historie, naamgeving, etymologie, afkomst, gebruik, vermeerderen, planten, teelt
Het geslacht salie omvat een 700-900 soorten.
Het is 1 van de omvangrijkste soorten uit het lippengeslacht, vooral in midden Amerika en in zuidwest Azië komen ze veel voor. Verder over de gehele wereld.
Ze vormen kruiden, halfheesters of struiken.
Binnen de soort is de variatie verbazingwekkend.
De kleur van de bloemen lopen uiteen van rood door purper en violet tot azuurblauw, wit en zelfs lichtgeel, hoewel er geen puur geel lijkt te bestaan. Sommige bloemen gapen wijd open en anderen zijn tubulair. Bij sommigen is de bovenlip langer dan de lagere en bij anderen weer andersom. Bovenlip is helmvormig, onderlip gelijkmatig 3lobbig, kelk 2lippig met gave of 3tandige bovenlip en gespleten onderlip, 2 meeldraden, de hokjes van de helmknoppen zijn door lange helmbindsels gescheiden. Bloemen staan in schijnkransen in eindstandige aren.
Planten met aan de grond verhoute stengel en meestal brede bladeren.
Voor tuingebruik zijn ze te onderscheiden in vaste- en eenjarige planten.
Lamiaceae, lipbloemige, Monarda klasse.
Subgenus Salvia, sectie Eusphace. Soorten uit de oude wereld.
Uit F. Kohler, www.BioLib.de.
2. =Salvia officinalis, L. (geneeskrachtig) Bladsteel is 4cm lang.
Wit of grijs viltige, gerimpeld en gekarteld zijn de ruw voelende bladeren van 2-5cm lang met aan de voet 2 kleine oortjes, aan beide zijden afgerond of kort toegespitst en grijsachtig/groen. De bladeren staan in een kruis, een teken van heiligheid.
De violet/blauwe bloemen van 1.5cm lang met groene schutbladen en klokvormige kelk met grote onderlip en helmvormige bovenlip staan trots in 4-8bloemige kransen in eindstandige aren met juni/augustus.
De gehele plant ruikt aangenaam.
Een half struik van 20-40 cm. hoog met vierkante stengels die onder aan wat verhout zijn en ruw aanvoelen.
Salie is afkomstig uit Z. Europa en de Balkan, groeit daar op zonnige en kalkrijke plaatsen. Is beschreven in 1597.
‘Alba’ heeft witte bloemen.
‘Icterina’ heeft geelbonte bladeren,
‘Tricolor’ heeft eerst grijs/groene bladeren met geelachtige strepen die later geheel fluweelachtig roze worden.
Var. major verschilt van het type door de forsere groeiwijze, grotere bladeren zonder oortjes met ronde tot hartvormige voet en aan beide zijden kort viltig behaard, 6-10bloemige kransen van 3-3.5cm grote licht violet/blauwe bloemen.
Uit de Krim, Klein Azië en N. Syrië is de salie of tuinsalie, Duitse Garten-Salbei, Engelse garden salie en wordt 50-80cm hoog.
Hiertoe behoort;
‘Crispa’ met gekroesde en sterker getande bladeren.
Van de cv. ‘Purpurascens’ zijn de stengels en bladeren violetpurper getint.
Naam, etymologie.
(Dodonaeus) (a) ‘Dit gewas is bij de Grieken Elelisphacos genoemd en bij sommige Elaphoboscon en Sphagnon, dan de Griekse naam Elelisphacos, als Lobel schrijft, betekent zoveel als van de zon geraakt, verdort of geslagen omdat salie en vooral die op dorre heuvels groeit askleurige bleke oneffen bladeren heeft die gelijk zijn aan de verdrogende en oude dingen, hoewel dat ze met net zulke goede reden die naam zou mogen hebben om die leden te genezen die vrijwel verstorven zijn. De apothekers met de Italianen en Spanjaarden behouden de Latijnse naam Salvia, de Hoogduitsers noemen het Salbey, de Fransen sauge, de Neder-Duitsers savie. De Latijnse naam Salvia is ook gekomen omdat ze uitermate veel mensen gezond en welvarende maakt. Onder de bastaardnamen heeft het ook deze navolgende Griekse Kiosmis, Phagnon en Becion. Agrippa noemt het Sacra herba, dat is heilig kruid. Sommige noemen salie in het Latijn ook Corsalnium’.
Salvia is een naam die gebruikt werd door Plinius en is genomen van salvo: wat genezen of redden betekent, het is een verwijzing naar zijn medicinaal gebruik om het geheugen te versterken. In droeve tijden werd het op de graven gestrooid, als een teken van herinnering.
Culpeper noemt het een kruid van Jupiter: “Volgens Plinius ‘excellent to help the memory, warming and quickening the senses.” Zie ook het Engelse woord voor salie, dat is sage: wat wijs betekent. Frans la sauge en serve, van oud Frans servare: redden. Symbool van wijsheid. Sage groeit voor de wijzen en vermindert zijn krachten als de baas van het huis weg is.
Het woord zou ook afgeleid kunnen zijn van salvus of salus vitae: welstand of gezondheid des levens. “Salie, het kruid dat redt”. “Eet salie in mei en je krijgt er levensjaren bij”, een Engels gezegde. In Italië en Spanje salvia, in Portugal salva, Russisch schwalweja, Pools szalwia
Hieruit ontstond, via midden-Latijn salvegia het oud-Hoogduitse Salbeia of Salveia wat tot Salbei werd. In Capitulare de villis komt het onder de naam Salviam voor.
Dodonaeus (b) ‘Deze soort heet kleine of edele salie, in het Latijn Salvia minor (grote is Salvia virides) en Salvia nobilis en bij sommige Salvia usualis, in het Hoogduits Spitz Salbey, Klein Salbey en Creutz-Salbey, hier te lande ook edele savie, kruys-savie en oorkens savie, in het Frans saulge Franche, in het Engels heet het Franke sage en littel sage, in het Italiaans Salvia minore´.
Nobilis is edel, dus edele salie, Duitse Edelsalbei, Koningssalbei. Kruis en oortjes naar de twee blaadjes onder aan de stengel.
(c) In Duitsland was het in de 11de eeuw volledig ingeburgerd zodat het ook een Duitse naam had, H. Hildegard noemde het Selba, in Fries sealjebeamke, verder Salfer, Dalfet, Salgia, Salve of Scharlekraut, Sabei, Salbag, Sailuirre, Salbei bij Bock, Selwe, in Herbarius in Dyetsche savie, silve of salvya. Küchensalbei of Heilsalbei.
(d) Op het land werd de salie op de zondagen met de godsdienst meegenomen en eraan te ruiken en niet in te slapen, vandaar de naam Altweiberschmecket en Schmackeblett, Ruckelbusch wat van ruiken komt.
(e) Ruchblotter, Schmackenblatt, naar het keukengebruik noemt men het in Zwitserland Chuechlichkrut, ook Muusli, Salssi.
Gebruik.
Zo was het gebruik vroeger. (141, 164, 311, 310, 309, 562) ‘Men heeft in alle tijden zoveel van salie gehouden dat daarom dit oude kluppelgedicht zijn oorsprong heeft, te weten, ‘Cur moriatur homo, cui Salvia crescit in horto?’ Als of de salie alle gebreken en ziekten, ja de dood zelf zou kunnen genezen omdat ze niet alleen een bijzondere kracht heeft om de zieke en verpletterde zenuwen te versterken en het hart te verkwikken, maar ook de warmte te vermeerderen die ons in het leven houdt.
Het water daar de bladeren en de steeltjes van salie in gekookt zijn laat de plas rijzen en gemakkelijk water maken. Het verwekt ook de maandstonden en drijft de dode vrucht uit het lijf, zo Dioscorides betuigt. Maar de mening van Aëtius denk ik dat die veel beter en met meer redenen bevestigd is die geschreven heeft dat de salie de maandstonden bedwingen en stelpen kan en de ontvangen vrucht in het lijf laten blijven, dat is de krachten van de baarmoeder vermeerderen en versterken. Sommige, zegt hij, verzekeren dat een beroking van salie gemaakt de maandstonden die al te onmatig vloeien stelpen en bedwingen kan en de vrouwelijke vloed gans laten ophouden en weg blijven. De vrouwen die hun kinderen niet voldragen kunnen en door kleine oorzaak misvallen behoren zeer dikwijls enige saliebladeren ‘s morgens te eten want ze behoudt, laat leven en versterkt de vrucht en maakt ook de vrouwen zeer vruchtbaar, hetzij vers hetzij droog gebruikt. Agrippa heeft de salie heilig genoemd en dat hierom omdat ze zeer nuttig gegeten en gebruikt wordt van de bevruchte of zwangere vrouwen wanneer ze los of open in het lichaam en onderhevig zijn van onmatige vloeden want ze laat de vrucht een vaste plaats in het lijf houden en blijven en houdt die in het leven en laat ze groeien en versterkt ze. Hij zegt ook dat wanneer een grote kroes vol van het sap van salie dat met wat zout vermengd is van een vrouw gedronken wordt die drie dagen van haar man afgescheiden en afgezonderd heeft gelegen en daarna met hem te verzamelen komt dat ze daardoor zonder enige twijfel ontvangen zal en bevrucht worden. Salie maakt de vrouwen zeer vruchtbaar en daarom hebben de vrouwen van Egypte na grote sterfte het sap van salie moeten drinken zodat ze vruchtbaar worden en vele kinderen voortbrengen zouden zonder te misvallen. (oorsprong van de naam Salvia?)
Edele salie heeft een kracht om te genezen de leden die verstijfd, verdroogd, zonder voedsel en bijna verstorven zijn die ze de natuurlijke warmte (als Lobel schrijft) en ingeboren kracht laat weerkomen, welke kracht ze eigen heeft die zeer gunstig is het begin van ons leven.
Voorts zo is de salie boven alles zeer nuttig voor het hoofd en voor de hersens en versterkt de zinnen en vermeerdert de memorie of de kracht van onthouden. Ze maakt de zenuwen sterk en geneest ze gauw wanneer die door enige onmatige vochtigheid los, week of slap geworden zijn.
Ze is zeer geschikt om de wonden te genezen, stelpt het bloed en reinigt de vervuilde en onzuivere kwade vurige afgrijselijke zeren.
Saliewijn wordt gemaakt om de zenuwen te versterken en de maag goed te laten verteren en van slijm te ontlasten.
Het sap van salie twee kroezen vol met honing (schrijft Orpheus) ingenomen is zeer goed diegene die bloedspouwen en overgeven, want het stelpt de bloedgang terstond.
Het gewone volk gelooft vast dat diegene die drie bladeren salie met zout ingenomen heeft die ganse dag van geen vergif beschadigt kan worden. Sommige grote heren plegen saliebladeren met ruit of alleen in hun drinkbekers te doen en dan kan hun geen vergif dat in hun drank gedaan mag zijn hinderlijk wezen.
Hetzelfde kruid verlicht de pijn van het hoofd en zuivert het tandvlees en tanden en maakt goede adem, in wijn gekookt.
Om het haar zwart te maken zal men dat dikwijls met gedistilleerd saliewater wassen en netten’.
(411) ‘Salie ruikt aangenaam en heeft bitterzoete, adstringerende en slijmig smakende bladeren die een vluchtige olie geven. Het blad wordt gebruikt als keukenkruid, bij paling en in melk. Salie moet zeer voorzichtig geserveerd worden want zijn sterke aroma en specerijachtig geur overheerst het voedsel en is moeilijk te negeren, alleen peterselie kan de geur verzachten en wordt er soms zacht mee gemixt.
Een van de geliefdste huismiddelen is een afkooksel van saliebladeren, 3 gram op een achtste liter water die men tegen nachtzweet, diarree en maagverslijming gebruikt. Met honing of suiker wordt het afkooksel bewaard voor hoesten en catarre, als gorgelwater, spoelen van de mondholte bij tandzweren en tandvleesbloedingen. Ook wordt het gebruikt voor omslagen op etterende wonden, voet en enkelzweren. Een goed tandmiddel kan zo gemaakt worden. neem 30 gram houtskoolpoeder, 12 gram verpoederde saliebladen, 1 gram kininepoeder, 2 gram aluin, 2 gram borax en doe er nog 6 druppels anjerolie bij. Kneipp beveelt het afkooksel aan tegen lever en nierkwalen, verslijming van de halsmaag, in dat geval ook een mespuntje aluin geven. Als volksmiddel werd het bij hals ziektes, zweten en tering gebruikt. Vaak ziet men dat een blad op de tanden gewreven wordt om die gezond te houden, in Karlsbad werd het daarvoor geteeld omdat het drinken van het water daar groot nadeel aan de tanden zou doen. Het was een gebruik om na het drinken de tanden met saliebladen in te wrijven. Je tanden worden gezuiverd en lekker glad en dat met een heerlijke geur, om te proberen. Op alle wegen werden saliebladen de badgasten aangeboden. Door saliethee te drinken zou de melkafscheiding stoppen na het wegnemen van het kind van de borst. In Zwitserland wordt het bij de bloedworst gemengd, de Mezgete. Vaak werd het in het voorjaar bij deeg gebakken, de vastentijd in de Musli (naar de muisachtige vorm) zo ook de Muse uit Hamburg
Het werd ook gebruikt om kaas te laten geuren.
Er is ook een donkerbruine/roodachtige haarverf uit te bereiden. Dit wordt bereid door een eetlepel gedroogde bladeren te laten trekken op warm water of thee waarmee, na gezeefd te zijn, het haar er een paar maal mee gewassen wordt.
Saliehonig komt van de naar honig smakende bloemen en vooral in Griekenland was die honing beroemd, een luxe van de ouden.
Een vluchtige olie wordt gebruikt voor worst, vleeswaren, likeuren en in parfums. Deze olie is bacteriedodend en wordt zo gebruikt in mondwaters en gorgelwaters. Salvia bevat thujon, kamfer en borneol, verder looistoffen en bitterstoffen en saponinen. Door samenwerking van vluchtige olie en looistoffen werkt het antiseptisch.
Het is ook een Pfefferkraut net als de rozemarijn wiens slagen vruchtbaarheid zouden opwekken,
In de middeleeuwen trad zijn roep als artsenijplant steeds meer terug tegenover zijn roep als kruid.
Thee ervan gezet was zeer populair in de 16-17de eeuw en werkte slaapverwekkend. Het is Potgieters Jan Salie die slappe mensen spottend zo noemde in zijn boek Jan, Jannetje en hun jongste kind (1841) waar hij een Jan Salie laat optreden, die, voor hij naar bed gaat, saliemelk drinkt (in plaats van een stevig glas bier). Deze figuur staat symbool voor de trage 19e-eeuwse, Nederlandse geest.
Maar Nederlanders hebben deze salie zelfs ingevoerd bij de Chinezen die het beter vonden dan hun eigen thee. De salie kon zo geruild worden tegen een dubbele of drievoudige portie thee.
A. Magnus; ‘Het twaalfde kruid is door de Chaldeeën Colorio genoemd, door de Grieken Clamor, door de Latijnen gewoonlijk Salvia en door Engelse mensen sage. Als dit kruid verrot is onder vee mest in een glazen vat komt er voort een zekere worm of vogel die een staart heeft in de vorm van een vogel die merel of wysell genoemd wordt. En als zijn bloed door iemand op zijn borst geraakt wordt zal hij het gevoel van voelen voor 15 dagen en meer verliezen. En als het voor genoemde serpent verbrand wordt en als de as in het vuur gezet wordt zal er aanstonds een regenboog zijn met een verschrikkelijke donder. En als de voor genoemde as in een lamp wordt gedaan zal het lijken dat het huis vol serpenten is en dat is beproefd door mensen kort geleden’ .
Historie.
(411) Welke Salvia soort bij de Grieken als σφάχον, sphakon, έλελίσφαχον, elelisphakon, was is moeilijk te achterhalen omdat er in Griekenland meer dan 20 soorten groeien waarbij het ook nog mogelijk is dat die namen op andere lipbloemigen slaan. Tegenwoordig dragen in Griekenland de namen alisphakia (de oude elelisphakon) vijf Salvia soorten, S. calycina, S. pomeifera, S. officinalis, S. triloba en S. verticillata, Quierl-Salbei. Salvia officinalis schijnt in Griekenland in wilde toestand vrij zeldzaam te zijn, in ieder geval komt S. triloba meer voor. Dioscorides noemde de elelisphakon plas drijvend, tegen nierproblemen, bloedstelpend, verft het haar zwart, een afkooksel van de bladeren vermindert het jeuken aan de geslachtsdelen. Plinius zegt hetzelfde en merkt uitdrukkelijk op dat de elelisphacus van de kruidkundigen in zijn tijd, ‘nostri, qui nunc sunt, herbarii’’ op het Latijns het salvia noemen. Dat Plinius de elelisphakus in verbinding met bijvoet het tegen moeheid bij de wandelaars aanbeveelt zal wel komen door de sterk aromatische geur,
Godenspijs noemden de Grieken en Romeinen de uit de bladeren bereide salade. Bij de oude Romeinen werd het kruid gebruikt als artsenijplant, tegen slangenbeten en als een versterkend en algeheel tonicum, het zou een hoge leeftijd bevorderen en is zo door Plinius, Theophrastus en Dioscorides beschreven.
Columella kende het kruid niet, waarschijnlijk is het laat in Italië in cultuur genomen. Ze noemden dit gewas dan ook Herba Sacra. De schola Salernitana, een verzameling van verzen waarin de krachten van de planten tezamen gesteld zijn rond de 14de eeuw, zegt dan ook niet te weten hoe een mens kon sterven die salie in zijn tuin had. ”Cur moriatur homo, cui Salvia crescit in horto!”. “Waarom sterft de mens, de salie groeit in de tuin!”. Het antwoord is: “Contra vim mortis non est medicamen in hortis”, “Tegen de dood is geen kruid gewassen”. Na een opsomming van de geneeskrachten volgt nog deze vers, Salvia salvatrix, nuturae conciliatrix, Salvia, de redder, de bemiddelaar der natuur. De waarde van de salie was in de middeleeuwen zeer groot. De monnik Walafridus Strabo opende met de salie in zijn 9deeeuwse leergedicht zijn geneesplanten. ‘Lilifagus (=elelisphakus) prima praefulget fronte locorum, Dulcis odore, gravis virtute atque utilis haustu, Pluribus haec hominum morbis prodesse reperta, Perpetuo viridi meruit gaudere juventa’. ‘De salie verlicht op de eerste plaats, is lieflijk in reuk, zeer krachtig en nuttig als drank, helpt vooral in de meeste ziekten van de mensen en heeft het verdiend zich steeds in een groene jeugd te verblijden’. In de Capitulare ontbreekt ze dan ook niet.
Ook in Engeland is ze al vroeg gekomen, salfie noemen al reeds de Angelsaksen in hun tuin.
Bock roemt haar dat er geen beter gewas is voor armen en rijke, keuken en arts. Vooral beveelt hij het de armen aan die niet veel geld voor artsenij kunnen uitgeven, ook als specerij. In het departement Aveyron is er een gesprek van een gevangen fee die toeriep, ‘Gardze-vous de vendre le secret de la sauge, car si les riches le savaient ils laisseraient mourir de faim les pauvers’, ‘of hoedt u dat u het geheim van salie niet verkoopt want als de rijken het weten dan laten ze de armen van honger sterven’. Als aromatisch plant diende ze tegen aansteking. Voor de salie moet men de hoed afnemen. In Engeland is er de spreuk ‘He that would live for aye. Must eat sage in May’, ‘wie eeuwig leven wil, moet salie in mei eten’. In Krefeld, ‘Wer arg alt well woarde, mott in de Moj Self ate’, wat hetzelfde zegt. In Sicilië, ‘Sarvia sarva’, ‘salie houdt gezond’,
Hele boeken werden over de geneeskracht van de salie geschreven zo bijvoorbeeld door Chr. Fr. Paullini, de “sacra herba seu nobilis Salvia” het heilige kruid of de edele salvia uit 1688. Door J. Hill “Krafte der Salben zur Verlangerung des Lebens” uit 1779 die in 1921 herdrukt werd. Ook Hiëronymus Bock zingt in zijn kruidboek uit 1551 een loflied over de salie. Salie, de redder. Symbool van achting, huishoudelijke bezigheid.
Uit Redoute.
Heilige Salie.
De beulen van Herodes, wreed en met bloed bedekt, doorsnuffelden al de huizen van Bethlehem om er de zuigelingen te vermoorden. De Maagd Maria, meer dood dan levend, dwaalde intussen in de bergen van Judea en vluchtte. St. Jozef ging van hut tot hut en vroeg gastvrijheid, niemand schonk hem die. De soldaten kwamen nader. Waar kan ze zich verbergen. In de berg was geen grot waar ze zich verschuilen kon. Dicht bij haar zag ze een roos die ontlook. ‘Roos, schone roos, ontluik goed en verberg onder je bladeren het arme kind dat men wil vermoorden en de arme halfdode moeder’. De roos antwoordde: “Ga verder uwe weg, want de beulen zouden door mij aan te raken mijn glans kunnen doven’. De violier staat hier dichtbij, ga naar hem en vraag u te verbergen, zonder twijfel zal die dat doen. ‘Violier, lieve violier, ontluik goed en verberg onder uw bladeren het arme kind dat men wil vermoorden en de arme halfdode moeder”. De violier antwoordde: ‘ga verder en vervolg uw weg, ik heb geen tijd om naar u te luisteren, ik ben bezig te bloeien. De salie staat hier dichtbij en die is altijd een toevlucht voor arme mensen geweest’. ‘Salie, goede kleine salie, ontluik goed en verberg onder uw bladeren het arme kind dat men wil vermoorden en de arme halfdode moeder’. De goede salie ontlook zo goed dat ze haar bloembladen zo uitspreidde dat ze het Kind beschermde en de moeder. Toen de beulen voorbijgingen, huiverde de verdrukte moeder maar het Kind lachte haar toe. Toen ze heen waren, verlieten Maria en het Kind hun schuilplaats. ‘Salie, heilige salie, ik dank u!’ Zei de moeder. En zij streelde met haar hand de medelijdende plant. En terwijl zij, de smartvolle moeder met de tranen van haar ogen de bloemen en bladeren van de salie besproeide, zegende zij het kruid. Sinds die tijd is het dat de salie zoveel krachten heeft dat men in de Provence zegt:
“Wie niet zijn toevlucht neemt tot salie
Herinnert zich de Maagd niet’.
In Massenettes Opera, Der Gaukler unserer Lieben Frau (dichting van Maurice Lena) is deze legende van de salie poëtisch in vorm gebracht. Bonifatius, de broeder keukenmeester, vertelt het hier, II akte 4de scène.
Folklore.
(Dodonaeus) ‘Vergiftige of venijnige salie is die heel rode als vlammend en van vurigheid ontstoken bladeren heeft en gans dor en verbrandt schijnt te wezen. Parcus en andere vermanen van een salieboompje waaronder een pad lange tijd geschuild heeft en het zo vergiftig gemaakt heeft dat diegene die daarvan gegeten hebben daardoor gestorven zijn. Sommige zeggen dat men de salie omtrent ruit moet zetten om die te bevrijden van slangen, hagedissen en padden die gewoon zijn hun leger te maken omtrent de salie zoals men mag zien aan de bladeren die de punten dikwijls dor en droog hebben doordat de vergiftige beesten die beademd hebben of daaraan geweest zijn’.
(411, 349)) ‘Salie is het nest van de padden en dit zijn heksendieren. “Salvia bufonum nidus esse dicitur”. Waar deze bron vandaan komt is niet zeker. Konrad von Megenberg heeft het zeker uit een literaire bron vernomen als hij schrijft dat de padden graag salie eten, maar ze gaan er van weg als men er wijnruit bij zet. De Corburgse chemicus Jog. Poppe meent in zijn kruidboek, als men de saliebladeren goed bekijkt zien ze er als een paddenhuid uit. Dat hebben de ouden waargenomen en gevonden dat dit kruid de pad onder de tong (padgezwel, ranula) stilde en verdreef. Boccacia verhaalt in Decamerone in de 37ste vertelling de geschiedenis van twee geliefden, Simona en Pasquino in het kort als volgt, het liefdespaar wandelde in een tuin. Pasquino poetste zijn tanden met een salieblad en stierf daarop plotseling. Simona werd voor de moord op haar geliefde verdacht en bij het gerecht gehaald. Om te verklaren hoe haar geliefde omgekomen was bracht ze hen naar de tuin, trok van de salie een blad af en wreef er de tanden mee en al gauw was ze ook een lijk. De rechter vermoedde nu dat de oorzaak wel in de salie kon liggen en beval die op te rooien en te verbranden om nieuwe doodsoorzaken te voorkomen. Onder de wortels van die salie werd een grote pad gevonden die de salie geïnfecteerd had met zijn venijnige adem. Dit mag een waarschuwing zijn voor hen die gewend zijn om de salie rauw te eten, plant er dan ook ruit bij want hier komen padden niet bij.
De Italianen planten ruit bij salie om deze padden te verjagen. Het is voor het bijgelovige volkje zeker dat onder de salie gifdieren vergaderen en de plant met hun adem giftig willen maken.
Ortus Sanitatis in 1485 zegt er wonderbaarlijke dingen van: “Salvey gelegt in mist vier wochen daraus wechst ein vogel, der hat ein wedel gleich als ein schlang und ist weis und geleicheteinem vogel zu latein genant merula, das ist eind drostel, disen vogel soll man prennen zu aschen und zu pulver. Wilt du hubsche abenthuer mit dem pulver dreiben, so nym ein ampel und thu darein ol und dis pulvers und mach darein ein wichen (docht) von einer schlangen haut und baumol und wan dises also brinnet gleich einem liecht, so ducket alle die in dem haus sind das hausse lauff voll schlangen und dis haben uns beschrieben magi von salvay. Das kraut haizet auch ambrosia deorum in latein sagt Megenberg.
Ofwel, verkort: “Uit salie, die men gedurende vier weken in mest legt, groeit een vogel die een staart als een slang heeft, hij is wit en lijkt op een vogel die in het Latijn Merula genoemd wordt, een merel. Deze vogel zal men verbranden tot as en poeder. Wil je aardige dingen met dit poeder doen, neem een lamp en doe daarin olie en dit poeder en steek daarin een wiek van slangenhuid en boomolie (olijfolie) en wanneer die wiek brandt als ‘t licht dan denken al diegenen in huis zijn dat het huis vol slangen is, en dat hebben ons, van de salie de Magi geschreven”. (141) ‘De goochelaars zeggen dat uit de Salvia die onder mest verrot een vogel geboren wordt die een witte serpentenstaart heeft, als je daarvan het as in een lamp doet schijnt het alsof het huis er vol mee is, volgens Pandecta. Dat zelfde zegt ook Albertus in het boek van de krachten van de kruiden’.
(Pseudo)A. Magnus voegt aan deze mythe nog het volgende toe: “Als voorgaande serpent verbrand wordt en het as in vuur geworpen dan zal je een knal horen als een donderslag. En dit is gedaan in de tegenwoordige tijd”. Mizaldus geeft als bron voor dit middel Perzische magiërs en vooral de Hermes Trismegistos, een vermeende Egyptische wijze
Agrippa verhaalt dat als vrouwen niet kunnen ontvangen, ze een hoeveelheid van saliesap met wat zout moeten innemen en dit moet een vier dagen voor de samenkomst met hun echtgenoot gebeuren, dan zal het niet alleen helpen bij het ontvangen maar ook zal ze gemakkelijk verlost worden. Ook gold het als geurend kruid voor een afrodisiacum, neem een salieblad zonder magische tekens en steek er drie gaten in met een naald en neem van hem en jou een haar en steek die in de drie gaten waar ze niet uit mogen vallen, wikkel het, doe het in ongebruikte was, ga naar een doopsteen en leg het erop en spreek; ik doop u in de naam van God de vader en Zon en Heilige Geest, Amen ga dan in huis en begraaf het onder de deurpost waar hij in en uitgaat, dan moet hij je liefhebben. Te Rackom luidt het voorschrift om liefde tot een persoon te verwekken en schrijf op de eerste Adam en Eva, op de andere Jezus en Maria, op de derde jouw en zijn naam. Verbrandt die bladeren tot poeder en geeft het die persoon onder het eten of drinken gemengd.
In tovermedicijn werd er vaak magische woorden op het blad geschreven en toverspreuken opgezegd. Een ander sympathiemedicijn geeft aan dat men negen dagen achter elkaar nuchter saliebladeren eet, de eerste dag 1 de tweede 2 etc. tegen koorts die dan op de negende dag verdwenen is.
Een bijzondere betekenis heeft het duidelijk met de afbeelding van saliebladeren op oude kerkklokken van vooral de 17de eeuw. Die zijn er te Lenzburg en in Monta te Zwitserland, ook de klokken van Hermann Benninck uit Danzig dragen die saliebladeren. Of dat vanwege zijn grote geneeskracht is of als heksenwerend middel is niet bekend.
4. uit J. Sibthorp.
Salvia ringens, Sibth. & Smith. (gapend of grijnzend) Geveerde bladeren zijn rimpelig en aan beide kanten viltig met langwerpige, geveerde en gekartelde slippen met veel grotere eindlob.
Liggende tot opstijgende stengels zijn onderaan houtig en bovenaan klierachtig behaard.
Losse aarvormige trossen van 30-40cm lang met 2-6bloemige kransen van 4cm lange violet/blauwe bloemen in juli/augustus.
Uit Griekenland, wordt 20-50cm hoog. Is beschreven in 1827.
Var. romanica heeft licht purper/blauwe bloemen.
Sectie Drymosphace, kruiden, meestal groot en kleverig.
7. Uit J. Sturm,
Salvia glutinosa, L (kleverig) Meerjarige plant van 50-120cm.
De stengel is kleverig behaard, vertakt als onvertakt.
Lang gesteelde bladeren zijn 8-15 cm lang, 5-12 cm breed en grof getand.
Bloeistengel bestaat uit 2-6 bloemige schijnkransen met gele bloemen van 3-5 cm lang, roodbruin gestippeld, juli tot en met september.
Uit bossen van Z. Europa, Oriënt is in 1769 beschreven.
Naam.
Kleverige salie, Jupiter’s distaff of sage, yellow flowered hardy sage, sticky sage, Duitse Klebrige of Gelber Salbei, Flohkraut of Harzich.
10. Uit Curtis botanical magazine.
Salvia hians, Royle. (gapend) Lang gesteelde bladeren zijn driehoekig/eivormig met hartvormige tot spiesvormige voet, spits en getand, rimpelig en zacht behaard, bovenste bladeren zijn eivormig en toegespitst.
Heeft opstaande stengels die viltige behaard zijn.
Flinke en wat vertakte trossen van wijd uit elkaar staande 6bloemige kransen, bloemen van 3-4cm lang van licht lila/blauw met sikkelvormige bovenlip en schutblaadjes die korter dan de kelk zijn in juni/augustus.
Uit Szechuan en Yunnan wordt 60-100cm hoog. Is beschreven in 1839.
Degaping flowered of Cashmere sage.
11. uit www.pavelkaalpines.cz
Salvia przewalskii, Maxim. (Nikolai Michailowitsch Przewalski, Russische plantenverzamelaar in de tweede helft van de 19de eeuw) Zeer grote en heldergroene bladeren, de onderste lang gesteeld en hartvormig/langwerpig, spits en gekarteld/getand, aan de achterkant grijsachtig/wit viltig, stengelbladeren zijn pijl/hartvormig en spits.
Opstijgende stengels zijn bovenaan klierachtig behaard.
Iets vertakte trossen met wijd uit elkaar staande en meestal 2bloemige kransen met 2.5cm grote purper/rode tot purper/lila bloemen met gebogen bovenlip, klokvormige kelk met kort driehoekige, spitse en klierachtige slippen in juli/augustus.
Uit Kansu en Szechuan wordt 50-75cm hoog. Is beschreven in 1901.
Subgenus Sclarea, sectie Horminum, planten uit de oude wereld, eenjarige kruiden.
12. Uit Fuchs.
Salvia viridis, L. (groen) (synoniem Salvia horminum, L. (hormonen) De bonte salie maakt het niet bont naar de onopvallende lila/rode bloemen, maar de grote en gekleurde schutbladen geven het de sierwaarde. Mooi is het blauw of roze van de schutbladen, een kleur die hoger naar de top en naar de randen zich steeds meer verdiept waar het gedragen wordt door groene adertjes. De bonte wordt vaak in gemengde kleuren aangeboden.
Een eenjarig plantje van een halve meter hoog.
Uit Z. Europa is beschreven in 1596.
De schutbladen zijn bij ‘Blue Bird’ prachtig donkerblauw en bij ‘Pink Trophy’ roze geaderd.
Verder is er ‘Oxford Blue’ in Blue, ‘Pink Sundae’ in rosé, ‘White Swan’ kleurt voor zich.
Naam.
(Dodonaeus) (a) ‘De grote soort met zijn medesoorten heet grove salie, in het Latijn Salvia major en heet eigenlijk grove salie of groene salie, de tweede mag witte salie heten en de derde wordt rode salie genoemd. (Salvia virides met zijn kleurvormen) Deze grove salie wordt van sommige ook Salvia agrestis genoemd (ze verschilt nochtans van die soort die eigenlijk wilde salvia heet) in het Hoogduits heet ze Gross Salbey en Breit Salbey, in het Frans grande saulge of groffe saulge, in het Italiaans Salvia maggiore, in het Spaans sana of Salvia, in het Engels great sage´.
Bonte salie, Engelse green, painted of red topped sage, annual clary, Gartenscharlach of romischer Scharlach; buitenlandse salie.
(b) Duits Horminkraut, bij Dodonaeus is de wilde Horminum Salvia sclarea, zie daar.
13. Uit Fuchs.
Salvia sclarea, L. (helder, werd voor de ogen gebruikt) Opstaande stengels zijn vertakt en bovenaan klierachtig behaard.
De scharlei is een tweejarige, het eerste jaar wordt een groot grijs bladrozet gevormd, grote en langwerpige bladeren met hartvormige voet, dubbel gekarteld en rimpelig, groen en zacht behaard. Het tweede jaar komen de lipbloemen in sterk vertakte pluimen met 2-4bloemige kransen, licht paars met witte onderlip, klokvormige kelk is klierachtig behaard. Opvallend zijn ook hier de grote roze, wit of lila schutbladen in juli/augustus.
Heeft een sterke geur, voor sommigen onplezierig.
Uit M. Zeegebied en Perzië wordt 75-100cm hoog. Is beschreven in 1562.
‘Turkestanica’ wordt 100-150cm hoog en is in alle delen groter, zeer grote piramidevormige, vertakte trossen van 40-60cm lang met grotere, witte bloemen, eivormige schutblaadjes zijn lang toegespitst en roze gerand.
Naam, etymologie.
(Dodonaeus) (a) ‘De eerste en gewoonste soort van deze kruiden is hier te lande van de Neder-Duitsers gewoonlijk scharleye genoemd en van de Engelse clarye, van de Hoogduitsers Scharlach, van de Italianen sciaria. Men noemt het Sclarea, Scarlea’.
Het zaad zwelt op in water en deze zachte spanen werden in de ogen gedruppeld die dan gaan tranen en zo werd het gezicht geschoond of werd een vervelende irritatie verwijderd, zo werd clarie tot clear-eye, eyeseeds en zelfs tot Oculus Christi. Scarleia en later Scharleya bij Hildegard, Scharlach bij Bock, Engelse clary en Franse sclaree (en toute bonnen) stamt van middeleeuws Latijn sclarea.
Dodonaeus (b) ‘Sommige geven het de naam Sint-Janskruid, in het Latijn Herba Sancto Joannis, in Hongarije Zent Janos sive, in Italië herba di Santo Giovanus of ook wel sclareggia omdat ze het gezicht verheldert’.
(c) ‘De apothekers noemen het Gallitricum in het Latijn, maar ze zijn zeer bedrogen die het voor de Alectorolophos houden want de echte Alectorolophos wordt in de beschrijving van het koren aangetoond die er zeer veel van verschilt’.
Dodonaeus (d) ´De apothekers noemen het ook wel Orvala of Orvalla. In Frankrijk heet enige soort van scharlei gewoonlijk orvale sauvage en Asparge sauvage’.
Dodonaeus (e) ‘Andere noemen het Tota bona. Op vele plaatsen van Nederland heet de scharlei algoede omdat ze van sommige apothekers in het Latijn Tota bona genoemd is, in het Frans toute bonne, hoewel dat die naam algoede ook een ander kruid gegeven wordt, te weten de goede Hendrik’.
Dodonaeus (f) ´Het wordt ook Centrum Galli genoemd’.
Centrum galli; hanenkam, Duits Hancam of Hahnenkam in midden-Hoogduits. Zie Rhinanthus.
Dodonaeus (g) Het heet ook Matrisalvia’. Duits Mutterkraut.
(Dodonaeus h) ‘Dan de scharlei schijnt de wilde Horminum van Dioscorides te zijn die hij betoont veel krachtiger te wezen dan de andere soorten van Horminum. Want onder alle soorten van Orvala en van Horminum is er geen die krachtiger en sterker van reuk en werking is dan deze’.
Horminum zou afgeleid zijn van horminon: wat opwekken betekent omdat deze plant de liefde zou opwekken. Salvia horminum werd in liefdesdranken gebruikt: “Horminum, ab orman, id est, empetu feri”, “omdat men gemeend heeft dat de plant venusdriften verwekt”. Deze plant, zou net als andere saliesoorten, een middel bevatten om de vrouwelijke vruchtbaarheid te bevorderen. Matthiola over de gewone salie; Aëtius schrijft, dat welk wijf de vierde dag na haar reiniging een half pond van saliesap met een weinig zout drinkt en gauw daarop met de man zich in de huwelijkse plicht begeeft, die wordt zwanger zonder alle twijfel, zegt daarbij een historie: Er is in Egypte land in een eiland, Copto genoemd, het grootste deel der mensen aan pest gestorven, weinig zijn van het gebleven, daar hebben de wijven gemelde sap gedronken waarvan ze zeer vruchtbaar worden en veel kinderen wederom geteeld.’
(h) Muskaatsalie, Muscadelsalie, Duitse Muskatellersalbei, Muskatellerkraut.
Gebruik.
Zo was het gebruik vroeger. (164, 309, 311) ‘Scharlei is geschikt om de maandstonden te verwekken op welke manier die ook gebruikt wordt en ze jaagt de nageboorte uit het lijf. Scharlei verwarmt, maakt dun, opent en ontdoet of verspreidt en is geweldiger om tot bijslapen te verwekken en in alle haar werken dan Horminum, zegt Galenus en daarom wordt ze gemengd bij de zalven en vooral met het Unguentum Glaucium dat zo in de apotheken heet. Die bladeren gestoten trekken de splinters en doornen uit waar die in het lichaam steken als het daarop gelegd wordt, ja laten de vrouwen die in arbeid gaan gemakkelijk baren. De wijn daar enige bladeren van scharlei in gekookt zijn gedronken maakt de lieden vrolijk van hart en lustig om te bijslapen en hetzelfde doet de scharlei met spijs gegeten of gekookt en gedronken en bovendien is het goed om de vrouwen hun maandstonden te laten krijgen.
Antonius Mizaldus schrijft dat het zaad van scharlei zeer goed is om de schemering en duisternis van de ogen te laten vergaan en om al hetgeen dat er in gevallen is er uit te laten komen want als men daar een zaadje van in de ogen doet en dat dikwijls met de oogschel rondom de appel van de oog gekeerd heeft dan wordt het tenslotte met water vervuld en gezwollen en met vele dunne velletjes en vuiligheden geladen en uit het oog gedreven en maakt alzo het oog heel rein en zuiver.
De bloemen en het zaad van scharlei in een vat vol zoete wijn of most gedaan terwijl dat het noch werkt geeft hem de smaak van malvezij, hoewel dat die wijn gauw dronken zal maken en hoofdpijn laat komen net zoals we zien dat bier doet daar in de brouwers in plaats van hop algoede, dat is scharlei, in doen’.
De muscadelsalie heeft een sterke en schier bedwelmende geur. De bladeren worden wel bij salbenbier en -wijn gevoegd om die een muskatelsmaak te geven. Ook levert het, met suiker en gist, de clarywijn.
Uit de plant wordt een etherische olie gewonnen die bloemig zoet ruikt en euphorisierend, aphrodisierend en stimulerend werkt. Daarom zit die olie in parfums. Ook in alcoholische dranken in de 17de eeuw om de verdovende werking te intensiveren. In vele tabaksoorten zit deze salie ook.
14. uit Hortus eystettensis.
Salvia aethiopis, L. (uit Ethiopië) een meerjarige van 15-30cm hoog of meer.
Opgaande kruidachtige met witte wollige bladeren
Wit rode bloemen in kransen.
Uit Z. Europa is beschreven in 1570. African sage, Ungarn-Salbei.
(Dodonaeus) ‘Aethiopis heeft brede, zachte, witachtige en wolachtige bladeren die op doe van wolkruid wat lijken, maar grijzer van kleur en met meer wolligheid bezet, aan de kanten gesneden en gekronkeld en zaagsgewijs geschaard die gewoonlijk in de ronde op de aarde uitgespreid liggen waartussen voortkomt een vierkantige steel met ruwe wolligheid of harigheid bekleed is, grijsachtig in het aanschouwen die zich in zeer vele andere stelen of takjes verdeeld en daaraan groeien langs de steeltjes witte bloemen regelmatig met tussenruimte gevoegd en een helmpje of beter op een kapje lijken vrijwel als die van dove netelen. Daarna volgt het zaad wat gewoonlijk twee bijeen in een huisje steekt en van grootte, als Dioscorides verhaalt, op het Ervum lijken. De wortelen zijn langwerpig en als ze droog zijn worden ze zwartachtig van kleur.
Aethiopis groeit niet alleen in Ethiopië of zwarte morenland, maar ook op de berg Ida in het landschap van Troje en in het landschap Messina in Griekenland, zo Plinius betuigt in het 4de kapittel van zijn 27ste boek, dat het insgelijks ook in Meroë gevonden wordt en welk Meroë een eiland is in de rivier Nijl gelegen waarop een stad ligt die ook Meroë genoemd wordt in het landschap van Ethiopië wat onder het gebied van Egypte staat. Dan in de kruidliefhebbershoven van Italië en van Hoog- en Nederduitsland en ook van Frankrijk gebracht ziet men ze daar wel genoeg aarden en gewillig voortkomen.
Naam, etymologie.
In het Grieks wordt dit gewas Aethiopis genoemd, de Latijnen kennen het ook met dezelfde naam en is zo genoemd naar het landschap daar het gewoonlijk groeit, dat is Ethiopië of het land van de zwarte moren en daarom is het van sommige ook Meroïdes genoemd geweest naar de stad en het eiland Meroë, als de voor vermelden Plinius getuigt. De Italianen noemen het nu aethiope en aethiopide, die van Montpellier cotonaria omdat ze zo wolachtig is en met katoen bedekt schijnt te wezen. In deze landen zal ze voor het tweede jaar geen zaad krijgen. Lobel noemt het Aethiopis Phlomitis want ze lijkt van bladeren op de wolkruiden enigszins en enigszins van wortels die nochtans gewoonlijk zwart zijn wanneer ze droog zijn. Zo Lobel betuigt heeft dit kruid zijn naam gekregen van de ijdele mening en lichtvaardig bijgeloof van de goochelaars die zeggen dat de bladeren er van geworpen in enig water of rivier alle water inzuigen of indrinken. Andere zeggen dat het genoemd is al of men berookt zeggen wou, asachtig en met as bestrooit gewas, want Aethiops betekent onder ander dingen ook het roet of zwartsel van de schouw of verbrande as’.
(578) Duitse Lammschensalbei, Mohrenkraut, zahmes Muskatellerkraut, ungarische Salbei, turkischer Scharlach.
Matthiola noemt het Morenkruid en zegt: De tovenaars hebben dit kruid zo’ n grote kracht toe gegeven dat, zo men het in een beek werpt diezelfde verdroogt en zo men het voor een slot houdt dat de gesloten deuren open gaan’.
Gebruik.
(Dodonaeus) ‘Ethiopis is goed voor diegene die van heupjicht ziek zijn en desgelijks ook diegene die de pleuris of ziekte van de zijde hebben als men de wortel daarvan kookt en drinkt, zo Dioscorides daarvan schrijft.
Paulus Egineta zegt van dezelfde wortel dat ze zeer goed is diegene die bloed spouwen en op de borst met etter verladen zijn.
Plinius zegt daarnaast noch van hetzelfde kruid dat als het in wijn gekookt is alle wonden snel genezen kan. Van dit kruid heeft Plinius vele wonderbaarlijke dingen geschreven als een gewas dat van de bedriegers en goochelaars van Egypte zeer veel gebruikt wordt en ook van de toveraars die daarmee veel meenden uit te richten en vooral met de wortels die zeer papachtig of taai en lijmachtig zijn in het smaken en als ze droog worden niet alleen zwaar zijn, maar ook hard als horens’.
Brunfels; ‘Noch veel ongelofelijker luidt het dat er een kruidje zal zijn dat ganse water en zee uitdroogt en alles open doet wat het aanroert, de ordening verbreekt en terug drijft zo men het werpt. En welke zulks bij hem draagt in alle dingen geen mangel zal hebben. Dit kruidje een is Ethiopis genoemd.’
15. Uit J. Jacquin.
Salvia argentea, L. (zilverkleurig) Grote wortelbladeren zijn kort gesteeld en breed eivormig, bochtig gelobd met gekartelde lobben, grijs/wit viltig, bovenste stengelbladeren toegespitst
Opstaande stengels zijn sterk vertakt en grijsachtig/wit viltig.
Grote en vertakte, losse trossen van 6-10bloemige kransen met ca. 3.5cm lang roze/witte bloemen met klokvormige kelk en groene schutblaadjes die vliezig zijn en toegespitst, half zo lang als de kelk in juni/augustus.
Moorse salie is een tweejarige plant.
Uit Servië en Dalmatië, wordt 60-90cm hoog. Is beschreven in 1759.
Naam.
Moorse salie, zilversalie, silvery clary of silvery leaved sage, Silber-Salbei of Silberblatt-Salbei.
Sectie Plethiosphace.
20. Uit O. Thome, www.BioLib.de.
Salvia pratensis, L. (van de weiden) Onderste bladeren staan in rozetten en zijn langwerpig/eirond met wat hartvormige tot afgeknotte voet, spits en gekarteld, rimpelig en donkergroen, kort behaard. Twee bladen zitten aan elke knoop en lijken wat op die van de gewone salie, zijn kleiner en zachter, witter en ronder met een wat sterkere geur. Die van de stengel, een paar, zijn zittend, de bovenste zijn smal en gepunt.
De veldsalie, is een stevige meerjarige die oprijst met vierkante stengels die bovenaan klierachtig behaard zijn.
Meestal wat vertakte bloemtrossen van 20-30cm lang in 4-8bloemige kransen, bloemen van 2-2.5cm lang met sikkelvormig gebogen bovenlip, kruidachtige schutblaadjes zijn lang toegespitst en groen in juli/augustus. Violetblauw kleuren de smalle aartjes in juni/augustus de bloemenweiden. De bloempjes draaien zichzelf allen naar een kant als het waait en zijn versierd met een hoed en gapen je aan.
De wortel is soms bolachtig en meerjarig.
Uit Midden en Z. Europa, W. Azië, N. Afrika, wordt 40-70cm hoog. De veldsalie komt nog in Nederland voor, is wel beschermd. Door zijn harde, taaie en sterke stengels met stevige geur wordt ze door het vee niet gegeten. Er zijn vormen met witte, roze/rode bloemen violet/blauwe bloemen waarvan de onderlip gedeeltelijk wit is.
Naam, etymologie.
(Dodonaeus) (a) ‘De nieuwe kruidbeschrijvers noemen dit kruid gewoonlijk Salvia agrestis, de Brabanders wilde savie, de Hoogduitsers Waldt Salbey. Ruellius schrijft dat het in Frankrijk bij de landlieden met de naam Boscisalvia bekend is, dan hij meent dat het ‘t Polemonium van de ouders is wat tegen de waarheid nochtans zeer opmerkelijk strijdt want het schijnt veel meer gelijkenis te hebben met de Sphacelus daar Theophrastus van schrijft die zegt; ‘Sphacelos heeft meer ineen gedrongen bladeren dan de salie en niet zo dor als die’, voorwaar zulks is gans het blad van deze wilde salie’.
Het is de veldsalie, de Engelse meadow sage of meadow clary, Duitse Wiesensalbei, een kruid van Venus. Wild Salbei bij Bock, wilde Salbinen in midden-Hoogduits, wilder Salvay, Wilder Salsat, wilt Scarleie, wilder Scharlach, wilt Selb, Selbe, Veltselvay, Waldscherben of Wiedensalbei, zelfs Solfer, verder Brendaler, Gokeler, Gockerskamm, Gockersschwanz, Schafzunge, Stinker, naar zijn sterke geur, Zwitsers Wilde Salbine.
Dodonaeus (b) ‘Sommige noemen het ook Ambrosia in het Latijn, maar de echte Ambrosia is een ander gewas en verschilt van deze voorbeschrevene’. Dyetsche, ‘Dyaf zegt dat het ambrosiana genoemd wordt en een soort van bijvoet is die Tanacetum heet. Hetzelfde zegt ook Pandecta´
Dodonaeus ©’Valerius Cordus heeft het Scordonia op het Latijns genoemd’.
Gebruik.
Zo was het gebruik vroeger. (141, Dodonaeus) ‘Men prijst de wilde salie zeer in alle inwendige breuken, scheuringen en kwetsuren en ook tegen alle geslagen, verpletterde en gestoten leden van het lichaam en zowel binnen als buiten het lijf en insgelijks ook in alle sneden en wonden. Het water of de wijn daar de wilde salie in gekookt is geweest wordt zeer nuttig te drinken gegeven diegene die van hoog gevallen zijn en sommige inwendige delen verrekt en verstuikt hebben en laat het bloed scheiden dat binnen het lichaam gestold is.
Wilde salie is ook goed om gemakkelijk te laten plassen en het water of wijn daar ze in gekookt is gedronken is zeer goed om alle inwendige apostumatien en gezwellen te scheiden en jaagt de materie of etter er van met de plas af’.
Subspecie haematodes Briq (rode helmdraden) Lijkt veel op pratensis maar verschilt door de langwerpige rozetbladeren met hartvormige voet, klierachtig behaarde bladeren en iets kleinere bloemen die purper/blauw zijn met meestal violetkleurige schutblaadjes in juli/augustus.
Uit het M. Zeegebied wordt 30-50cm hoog.
23. Uit J. Kops.
Salvia sylvestris, L (van de bossen) (=Salvia nemorosa, L.(van de open plekken in het bos) Donker groene stengelbladeren zijn ei/lancetvormig met wat hartvormige voet, 4-8cm lang en 1-2.5cm breed, kort toegespitst en fijn gekarteld, rimpelig met behaarde achterkant.
Opgerichte stengels zijn vaak violet gekleurd, bovenaan vertakt en grijsachtig behaard
Lange aarvormige trossen van 10-24 twee tot 4bloemige kransen met bloemen van 8-13mm lang in lila./blauw met violet/purperen schutblaadjes in juli/augustus.
Groeit het liefst in wat halfschaduw. Dan siert het zelfs uitgebloeid de tuin.
Het mooie zit hem in de kleur der bloemen die in kransen staan in losse aren. Ze zijn mooi, vooral omdat hun blauwe kleur verrijkt wordt met allerlei purper en wat bruinigs van de kelk of schutbladen.
Uit Z. Siberië, N. Perzië en Klein Azië wordt 30-50cm hoog.
Er is ook een witte vorm. Hybride Salvia x sylvestris.
Hainsalbei. Wood sage.
Salvia x superba Stapf.(super, de prachtigste) =kruising van silvestris x villicaulis wordt 70-100cm hoog.
Eivormige tot lancetvormige bladeren zijn 3-7.5cm lang en 1.5-3cm breed, zittend en gekarteld, gerimpeld met fijn behaarde achterkant.
Opstaande stengels zijn kort behaard met boven aan opstaande vertakking.
Lange opstaande trossen van aarvormige bloemen met talrijke en 1cm lange purperen bloempjes met mooie purper/rode schutblaadjes in juni/september.
Bij de oorspronkelijke soorten vielen de bloeiaren wel eens wat om. Toen kwam de cv. ‘OstFriesland’ die gewonnen werd door de Fa Pagel in O. Friesland. Hier is deze salvia vooral bekend om geworden. Die heeft een kaarsrecht omhooggaande stengel met stevige aren van diep paarsblauw. Door de gedrongen groei is het geschikt voor randen. 50cm.
‘Mainacht’ is meer zwartachtig indigoblauw, met aren die in meinachten verschijnen. 50cm,
‘Lubeca’ is met prachtige paarsblauwe trossen uitgevoerd.
25. uit J. Sowerby.
= Salvia verbenaca, L. (Verbena-achtig) Bladen zijn breed eivormig en stomp, hartvormig aan de basis en wuivend aan de randen, getand en gesteeld. Die van de vierkante stengel zijn zittend en stengelomvattend. Het blad is diep groen en gewrinkeld, vaak gemengd met purper en gemarkeerd met sterke nerven.
De blauw/violette bloemen in lange aren, je hebt het idee dat ze nooit helemaal open gaan wat veroorzaakt wordt door de grote schutbladen om hen heen. Ze verschijnen in juni/september.
Een harig kruid dat voorkomt op droge gronden.
Is een 60cm hoog en meerjarig, sterk ruikend kruid afkomstig uit de Oriënt, Z. Europa.
Naam.
Klein bloemige salie, Engelse wild English clary of sage, vervain sage, eye seed plant of wild sage, Duits Eisenkraut-Salbei, Frans sauge fausse verveine.
Subgenus Jungia, subsectie Brachyanthae, alle Amerikaanse soorten.
27. uit Curtis botanical magazine.
Salvia azurea, Lam. (azuur/blauw) Kort gesteelde bladeren zijn licht groen en ei/lancetvormig, stomp tot spits en gaafrandig tot zwak gekarteld, weinig of niet behaard, bovenste bladeren zijn lijn/lancetvormig.
Sterk groeiende plant met opstaande en wat vertakte stengels.
Aarvormig en tot 2cm lange trossen van 1.5cm lange donker blauwe bloemen met donzig behaarde kelk in juli/september.
Uit Z. Carolina tot Florida en Texas wordt 60-100cm hoog. Is beschreven in 1806.
Er zijn 2 var: Salvia azurea var. azurea, azure sage, Salvia azurea var. grandiflora, (grote bloemen) Benthpitcher sage, heeft langere en gezaagd tot getande bladeren en 30cm lange trossen van 2-3.5cm lange bloemen met zijdeachtig behaarde kelk.
Southern blue sage of N. America.
28
= Salvia farinacea, Benth. (meelachtig) Gehele plant is grijs viltig behaard.
Langwerpig/lancetvormige bladeren zijn 3-10cm lang en aan beide kanten spits, gegolfd tot wat gezaagd.
Opgerichte tot opstaande stengels zijn bovenaan soms vertakt.
Trossen van 5-20cm lange bloemen van 2cm lang, violet/blauw met 2spletige bovenlip en 3lobbige, veel langere onderlip, kelk is dicht grijs viltig in augustus/oktober.
Mooie tuinplant die goed gecombineerd kan worden.
Een vaste plant die als eenjarige gekweekt wordt, maar over te houden is in de koude bak.
Uit Texas, is een meerjarige van 75cm hoogte. Is beschreven in 1847.
‘Blue Bedder’ gedrongen groeiende plant met donker lavendelblauwe bloemen. Gewonnen door Watkins & Simpson, kwekers te Londen.
‘Blue Spike’, is donkerblauw.
Mealycup sage, meelsalie.
Niet winterhard, eenjarige. Meelsalie.
Salvia farinaceae x longispicata, Steriele hybride gevonden te Huntington Botanical Garden als kruising van spicata en farinacea als ‘Indigo Spires’. “Mystic Spires’ is wat lager.
Subsectie Longiflorae.
32. uit E. Step.
Salvia splendens, Ker‑Gawl. (prachtig, schitterend) is de salie voor tuingebruik. De vuursalie wordt als eenjarige gekweekt die maar een tiental cm. haalt met een opvallende en vuurrode bloemkroon.
De vuursalie is oorspronkelijk een meerjarige struikachtige van anderhalve meter hoogte en altijdgroen. De rode bloemen staan in schijnaren en zijn omgeven door een opvallend rode kelk die na de bloei de plant nog opsiert. De rode salie is een stijve plant met een opdringerige kleur. Het bloeit stijfjes en truttig vanaf eind mei tot in oktober.
Afkomstig uit Brazilië, is in 1822 beschreven. Zou dezelfde werking in zijn bladeren hebben als Salvia divinorum.
Symbool van for ever thine.
Vormen.
‘St. Jans Vuur’ of ‘Johannisfeuer’ is de gewone vorm. Een lage vorm van de voorgaande is ‘Piccolo’. Verder zijn er ook witte en donkerpaarse vormen. ‘Purple Blaze’ is violet.
Naam.
Vuursalie, rode salie, St. Jans Vuur, Duitse Johannisfeuer, Feuersalbei, Engelse scarlet sage.
36. uit R. Sweet.
=Salvia fulgens Cav. (lichtend) (Salvia cardinalis, HBK. (kardinaals- of scharlakenrood, een naam die eigenlijk tot de deur-engel: cardo, behoort, wat ook hoofd betekent, later werd de naam op de kardinaal van toepassing) Het is de cardinalsalvia. Als Salvia fulgens, Cav, werd de plant in 1829 beschreven.
Een meerjarige struik van een meter hoogte die opvallend rood bloeit in juli.
Naam.
Het is de kardinaalsalie, cardinalsalvia of in Engels cardinal sage, Mexican red salvia, Duitse Scharlachsalbe.
45 Uit L. Van Houtte.
Salvia patens, Cav. (uitstaand of wijd geopend) Driehoekige/eivormige bladeren met ronde tot spiesvormige voet, gekarteld en behaard.
Opstaande stengels zijn behaard.
Flinke trossen van 5cm lange ultramarijn/blauwe bloemen met klokvormige kelk en zeer lang toegespitste, behaarde slippen in augustus/oktober.
De blauwe salie vormt, net als de dahlia, wortelstokken die voor de winter binnengehaald en op een koele donkere plaats bewaard moeten worden.
Dit is een vaste plant die jammer genoeg maar weinig gebruikt wordt. Moet niet te nat staan.
De blauwe salie heeft waarschijnlijk de grootste bloemen van de gekweekte en blauwe vormen. De blauwe is afkomstig uit Mexico en is in 1838 beschreven. In Mexico worden de hemelse en ultramarijn blauwe lippen bezocht door een van de lieflijkste aller vogels, de kolibries.
De hoogte is een 75cm. er zijn vormen met lila/blauwe en witte bloemen.E en mooie vorm is ‘Cambridge Blue’ met een unieke blauwe kleur in grote bloemen. 60cm.
Spreading blue flowered sage.
51. uit www.kinmatsu.idv.tw
Salvia japonica, Thunb. (uit Japan) wordt 60-100cm hoog.
Bladeren zijn 8-15cm lang en geveerd met eivormige, toegespitste en ingesneden/getande slippen.
Opstaande stengels zijn vertakt en van onderen houtig.
Trossen van 10-15cm lang met meestal 6bloemige kransen van donker violette bloemen die twee maal zo lang zijn als de kelk en meeldraden die ver uit de kroon steken in juli.
In de winter wat bedekken. Het blad wordt wel als groente gegeten.
Subgenus Hemisphace.
52. Uit J. Kops, www.BioLib.de.
=Salvia verticillata L (krans vormend) is een overblijvende plant van 30-60cm hoog.
Gekarteld-gezaagde, driehoekige tot eironde bladeren met twee oortjes aan de lange steel.
Diep lila of licht paarsblauwe bloemen zitten in schermen van 15-30 stuks van juni tot september.
Groeit in kalkrijke landen van Europa, Kaukasus, Noord-Iran en Irak.
‘Purple Rain’, ‘Alba’ en ‘Amasiaca’.
Naam.
Kranssalie, Duits Quirliger Salbei, Quirlblütiger Salbei, Engels whorled clary sage, lilac sage, Frans sauge verticillée.
Overige, sectie onbekend.
Uit evelien1.webs.com
Salvia bulleyana, Diels. (A.K. Bulley, koopman en eigenaar van kwekerij Bees ltd te Neston bij Liverpool, Engeland) Driehoekig/eivormige bladeren met hartvormige voet zijn 4-8cm lang en 3.5-5cm breed, gekarteld/gezaagd met fijn behaarde bovenkant, aan de achterkant klierachtig behaard.
Opstaande stengels zijn bovenaan behaard.
Trossen van meestal 4bloemige kransen die soms vertakt zijn, purper/blauwe bloemen van 3cm lang zijn klokvormig en 12-14mm lang en 1cm breed, schutblaadjes breed eivormig in juni/juli
Uit Yunnan wordt 30-50cm hoog.
Bulleys sage.
Uit; http://www.worldofsalvias.com/gallry07.htm
Salvia coahuilensis, Fernald (uit de Mexicaanse staat Coahuila) half rond wintergroen meerjarig struikje.
Fijne langwerpige olijfgroene bladeren.
Verhoute vierkante stengel.
Helder blauwe bloemen met witte tekening op de onderlip in juni-oktober.
Uit Mexico.
Half winterhard, bedekken.
Mexicaanse salie.
Uit; https://gardenofeaden.blogspot.nl/2013/10/salvia-discolor.html
Salvia discolor Kunth. (tweekleurig) vaste plant van 50-80cm hoog.
Grijzig en kleverig blad, onderkant is dicht wit behaard en daardoor tweekleurig,
Zeer donkere bijna zwarte hangende bloemen in een zilveren schutblad in juli-oktober.
Niet winterhard.
Zwarte salie, Andean silver leaf sage, komt uit de Andes, Peru.
Uit; http://theseedsite.co.uk/profile479.html
Salvia dolichantha E. Peter. (Lange bloemen) Kruidachtige meerjarige van een 30cm hoog.
Purperen bloemen van ongeveer 5cm lang.
Hartvormige ovale bladeren van 6.5-9cm lang en 5.5-9cm breed.
Uit Sichuan, China.
Salvia divinorum Epling. (goddelijk of aanbiddelijk) is een plant met vierkante, wat harige holle stengels en harige bladeren.
Wit met purperen bloemen, 1m, geeft geen vruchtbaar zaad, s mogelijk een hybride. Vermeerderen door afleggers.
Groeit niet in het wild, het is een cultivar van de Mazatec indianen in de Oaxaca bergen in Zuid-Mexico die de plant op geïsoleerde geheime plaatsen kweken voor gebruik.
Het wordt al duizenden jaren bij religieuze rituelen van de Mazatec indianen door hun sjamanen gekauwd. Door het kauwen ontstaat een langer aanhoudend effect dan het in het westen gebruikelijke roken; wie de plant rookt in een pijp ervaart korte, veelal niet meer dan tien minuten durende, maar wel zeer intense atypische hallucinaties. De meeste gebruikers beschrijven de ervaring als prettig, soms zelfs spiritueel. Anderen vinden de ervaring beangstigend en te intens. Het is nu in de meeste landen verboden.
Sage, ska María Pastora, sage of the seers. Azteken-Salbei, Wahrsagersalbei, Zaubersalbei, Hojas de la Pastora (Spaans „bladeren van de schaapherdster“), Hierba de la Virgen (Spaans „kruid van de maagd“), Ska Maria Pastora (Mazatekisch „bladeren van de herderin Maria“). ‘Green Witch Queen’, ‘La Fuerza’, ‘Luna’ heeft ronde bladeren als de maan, Luna (Latijn; maan), ‘Wasson/Hofmann’ .
Uit; http://plantlust.com/plants/32168/salvia-elegans-honeymelon/
Salvia elegans Vahl. (sierlijk) geurende half struik van 80-120cm hoog en 60-90cm breed.
Rode eetbare bloemen van juni tot november in losse trossen.
Hartvormig tot ovaal tegenovergesteld zacht behaard licht groen blad dat geurt als het gekneusd wordt.
=‘Scarlet Pineapple’.
Ananassalie, pineapple sage, Frans sauge ananas, Ananasalbei.
Redelijk winterhard, -15.
Uit Zuid-Amerika.
Salvia flava, G. For. (geel) Lang gesteelde bladeren zijn driehoekig/eivormig met pijlvormige voet, 5-15cm lang en 3-8cm breed, gekarteld/gezaagd en aan beide kanten wat behaard, de achterkant klierachtig.
Opgerichte stengels zijn boven aan wat behaard.
Trossen van 4-8 en meestal 4bloemige kransen van 3cm lange kanariegele bloemen waarvan de bovenlip vaak wat paars gevlekt is, klokvormige kelk is 10-12mm lang en 10mm breed, behaard in juli/augustus.
Uit Yunnan wordt 30-50cm hoog.
Var. megalantha Diels verschilt door de forsere groei en grotere, donker gele bloemen die meestal purper/rood gevlekt zijn met een kelk van 13-15mm lang.
Uit J. Sibthrop.
Salvia fruticosa Mill. (struikachtig) (Salvia triloba, (drielobbig) De bladeren zijn van boven diep geplooid. Door deze aanpassingen kan de plant voorkomen op rotsachtige plaatsen.
Rode bloemen in juni.
De plant wordt een anderhalve meter groot en is bedekt met korte en donzige haren.
De drielobbige salie, komt algemeen voor in Israël. Komt uit Z. Europa en is in 1596 beschreven.
Greek sage.
Uit; https://en.wikipedia.org/wiki/Salvia_greggii
Salvia greggii A. Gray (Amerikaanse onderzoeker Josiah Gregg, 1806-1850) kruidachtige meerjarige. Nauw verwant en maakt hybriden met Salvia microphylla zoals Salvia x jamensis, naar het dichts bij gelegen dorp Jame. Variabele plant met vele cv’s die van 30 tot 120cm hoog komen en minder in de breedte.
Glanzende bladeren van een 5cm lang met een specerijachtige geur.
Bloemvorm en kleur zijn zeer variabel, bloemen van 0.64 tot 2.50cm lang in vele tinten van roze en rood, wit lavendel abrikoos en violet.
Uit zuidwest Texas, Mexico.
Autumn sage.
=’Teresa’.
Salvia jamensis wordt wel gebruikt als een synoniem voor Salvia microphylla, maar het zijn 2 verschillende planten. Salvia x jamensis ‘Hot Lips’ is wit met rode lippen.
Uit Zuid-Amerika, Mexico.
Niet geheel winterhard, -15.
Black current sage, naar de geur van de zwarte aalbes.
Lipstick sage, Lippenstift Salbei, autumn sage. Herfst salie.
Uit; http://torontobotanicalgarden.ca/blog/pauls-plant-picks/pauls-plant-pick-guests-in-the-garden/
Salvia guaranitica A. St. Hil. ex Benth.(uit Guara, Brazilië) (Salvia melanocalyx) meerjarige spreidende half struik door zijn spreidende wortels en 100-150cm hoog.
Ovale bladeren van 4cm lang en bijna zo breed met een frisse groene kleur die naar anijs ruiken als ze gekneusd worden.
Bloeit met eetbare bloemen in tinten van blauw in een aar van 25cm lang juni-oktober. Vele cv’s.
Guaranitica salie.
Niet geheel winterhard, -10.
Uit Zuid-Amerika. Sapphire sage, anise scented sage.
Anise scented sage, hummingbird sage.
Uit; https://www.mountainvalleygrowers.com/sallavandulifolia.htm
Salvia lavandulifolia Vahl. (met blad als lavendel) kleine kruidachtige meerjarige uit Spanje en Zuid Frankrijk van 30cm hoog en breed.
Smal lancetvormig witachtige altijd groene bladeren die minder dan 2cm lang zijn. Tegenoverstaande bladeren aan de stengel lijken in bosjes te groeien.
Lijkt veel op Salvia officinalis, maar heeft smaller blad en is veel aromatischer, gekneusde bladeren ruiken naar rozemarijn en gebruikt om zepen te geuren.
Licht lavendelblauwe bloemen in juni-augustus. Verschillende cv’s.
Spaanse salie, Spanisch sage.
Uit; https://www.mijntuin.org/plants/20964-salie-red-velvet
Salvia microphylla Kunth, (kleine bladeren) (Salvia grahamii Benth) (Amerikaanse botanist James Duncan Graham, 1799-1865) meerjarige struik van 1-1.3m hoog en breed.
Ovale bladeren die variëren in grootte, glad of licht bedekt met haren, gekneusd geven ze een sterke geur. Vele cultivars en hybriden
Bloemen in trossen in vele kleuren, rood, roze tot magenta.
Uit Arizona, Mexico.
Niet geheel winterhard, -15. Verschillende cv’s.
Black current sage, naar de geur van de zwarte aalbes, baby sage, Graham’s sage.
=’Red Velvet’.
Uit; https://mistydowns.com.au/shop/perennials/salvia-semiatrata/
Salvia semiatrata Zucc. (half zwart, de bloemkroon) heester van 100-180cm en 90cm breed.
Helder groene deltavormige bladeren groeien in bosjes hoewel ze tegenoverstaand zijn. Bovenkant is ruig en van onderen bedekt met creme kleurige haren.
Blauwe bloemen met licht gekleurde schutbladen en zwarte lip staan in kransen van 15cm in augustus-november.
Uit Mexico. Niet winterhard.
Gebruik.
Een aftreksel van de groene bladeren, eventueel bestrooid met suiker of honig, wordt in het Oosten wel verkocht in cafés en in het Grieks faskomelo genoemd. Op de toppen van de jonge takken ontwikkelen zich appelachtige gallen die door sommigen wel gezien worden als de vrucht van de salie en door de Fellaheen wel gegeten worden, de gallen zijn bekend als habb‑el‑Mirimya.
De bladeren bevatten een vluchtige olie die mogelijk in de oudheid als stimulerend middel gebruikt is. Deze plant werd soms verbrand om een plaats te zuiveren.
Uit botanical register.
Salvia hispanica, L. (Spaans) Blauwe bloemen in juni.
Het is de plant die chia genoemd wordt, in de Nahuatle taal ‘china’. Het is een plant die in Mexico al in voor Colombiaanse tijd werd gekweekt vanwege de eetbare zaden. Eenjarige uit tropisch Amerika is beschreven in 1739. Chia, Azteeks woord chian, wat olieachtig betekent. De tegenwoordige Mexicaanse staat Chiapas heeft zijn naam ervan, chia water of rivier”. Werd hispanica genoemd omdat Linnaeus de soort beschreef van planten uit Spanje.
Uit www.kerktuinpbwassenaar.nl
Salvia judaica, Boiss (uit Juda) Bladen staan in paren en zijn bobellig, getand/gelobd.
de Joodse salie wordt een meter hoog met stijve en ruige, vierkante stengels.
De rood/violette bloemen staan in afzonderlijke van 6-12 stuks.
De plant zou door zijn bloemvorm model gestaan hebben voor de zevenarmige kandelaar van de Bijbel, Exodus 37: 17-18 ‘Hij maakte den kandelaar (Hebreeuws menorah) van louter goud, van gedreven werk maakte hij den kandelaar, het voetstuk zowel als de schacht, de bloemkelken, met knoppen en bloesems, vormden een geheel daarmee. Zes armen staken uit zijn zijden uit, drie armen van den kandelaar uit de ene zijde en drie armen van den kandelaar uit de andere zijde’. Plat gedrukt heeft het vrijwel dezelfde vorm met centrale aar en 3 paren van afstaande takken die elk opgaan. Op elke tak zijn kransen van knoppen die de knoppen en bloesems voorstellen.
Salvia jurisicii, Kos. (Z.J. Jurisic, Servische botanicus in het begin van de 19de eeuw)
Geveerde bladeren met ver uit elkaar staande, donker groene en zwak behaarde, lijnvormige slippen van 1-2.5cm lang en 1.5-2.5mm breed.
Opstijgende stengels zijn wat vertakt en behaard.
Trossen met 10-15cm lang met meestal 4bloemige kransen, lila/blauwe bloemen van 1cm lang met 3delige, niet behaarde bovenlip en veel langere en dicht behaarde onderlip, kelk is 4tandig, groen en wat rood gekleurd, behaard in juli/augustus.
Beste te behandelen als tweejarige.
Uit Macedonië wordt 40-60cm hoog.
Feathered salvia, Jurisics lavender sage, upside down sage.
Uit J. Sibthrop.
Salvia pomifera, L. (vrucht of appel dragend)
Het gewas geeft grijze, viltige en aan de rand golvende bladeren.
De blauwe bloem is wit gevlekt op de onderlip in juli.
Is een heester die in Griekenland en Syrië groeit. Is beschreven in 1699.
Dodonaeus © ‘De andere heet salie van Kreta’.
Engelse apple bearing sage.
Gebruik.
Aan zijn jonge takken vindt men ten gevolge van de steek van een galwesp uitwassen die een aangename specerijachtige smaak hebben en door velen gegeten worden, ook in Griekenland. De stengel, blad en bloem worden als een thee gebruikt.
Salvia recognita, Fisch. & Mey. (herkenning, herkennen) Dof groene bladeren zijn geveerd met langwerpige en ca. 7cm lange en 3cm brede slippen die gekarteld en ruig behaard zijn met grotere eindlob.
Opstaande stengels zijn bovenaan vertakt en klierachtig behaard.
Trossen van 50-80cm lang met wijd uit elkaar staande en 6-12bloemige kransen met ca. 3cm lange zacht roze bloemen waarvan de kelk groenachtig/rood is en zeer ruig behaard in juni/juli
Uit Klein Azië, wordt 100-150cm hoog.
Planten.
Salvia’s zijn mooie tuinplanten met blauwe aren. Ze houden van volle zon en zelfs van droogte. Ze geven een rijke bloei met smalle blauwe aren die in elke tuincompositie tot hun recht komen. Fraaie combinaties zijn die met Helenium, gele Achillea, Coreopsis, Gypsophila, Chrysanthemum maximum, Monarda, Malva moschata en grassen.
Neem een zijscheut in juli met drie bladparen, verwijder het onderste bladpaar. Planten in stekgrond, aangieten, plastic erover heen en elke week even controleren op vochtigheid, droogte en schimmels. Laat het plastic er dan een paar uur af zodat het blad wat opdroogt en bedek het dan weer. De luchtvochtigheid is hoog genoeg als het plastic bedekt is met waterdruppeltjes, je kan de plant dan niet zien. De waterdruppeltjes houden ook ultraviolette stralen van de zon tegen, op droge plekken komt de zon er door en verbrandt het gewas. Je kan ook een halvarinebakje nemen, een paar cm. stekgrond erin, (dat is gezeefde potgrond zonder mest) plastic eroverheen en vastbinden met een elastiekje Na enkele weken/maand is het stek geworteld, de plant begint dan te groeien, langzamerhand meer luchten en tenslotte het plastic eraf halen. Het meeste stek moet in de winter vorstvrij worden gehouden. In buiten brengen na de ijsheiligen, half mei.
Zaaien bij 20 graden of in het voorjaar scheuren.
Zie verder: volkoomenoudeherbariaenmedisch.nl/ en: volkoomen.nl