Trachelium

Over Trachelium

Halskruid, vorm, kruiden, soorten, geschiedenis, historie, naamgeving, etymologie, afkomst, gebruik, vermeerderen, teelt, planten,

Meerjarige kruiden of halfheesters die glanzend of ruig zijn.

De stengel is soms lang met de vele bloemen die in een veel vertakte tros staan, soms zijn ze kort, veel stammig of veel vertakt met de bloemen in schermen aan het eind van de takken.

Bloemen zijn blauw.

7 soorten komen ervoor in dit geslacht.

Ze groeien in de Balkan en het M. Zeegebied.

Campanulaceae, klokjesfamilie.

Uit botanical register.

=Trachelium caeruleum, L. (hemelsblauw) Kort gesteelde bladeren zijn eivormig en spits, ongelijk gezaagd en niet behaard, aan de stengels komen stevige, donkergroene bladeren, twee aan elke knoop, harder en groter dan netelbladen.

Opstaande stengels zijn kantig en vertakt, violet gekleurd.

Grote, dichte trossen met talrijke kleine, buisvormige violet/blauwe bloempjes in augustus/september.

De wortel is groot, wit en dik met vele vertakkingen.

Komt uit Italië, Spanje en N. Afrika, wordt 30-60cm hoog. Is beschreven in 1640.

Er is een vorm met witte bloemen, met lila/blauwe bloemen en roze bloemen.

Naam, etymologie.

(Dodonaeus) (a) ‘De twee eerste worden in Hoogduitsland Halskraut en daarna op het Nederduits hals-cruydt genoemd, dat is in ’t Latijn Cervicaria en ook Uvularia. De soorten van halskruiden hebben de naam gekregen, schrijft Lobel, doordat ze de hals en de leden van het lichaam omtrent de hals, zo wel inwendig als uitwendig gelegen, die gezwollen of opgewreven zijn en vervelt zo zeer behulpzaam zijn waarom dat ze ook Uvularia genoemd worden naar de huig of tapje van de keel die in het Latijn Uvula en van sommige lelletje genoemd wordt.

Halskruid, Noord-Duits Halszapfchen, Zapfleinkraut bij Kilian.

Dodonaeus (b) ‘Zo Fuchsius meent heet het Campanula en in het Grieks Trachelion’.

Duitse brauen Glocken.

Trachelium, deze naam werd door J. Parkinson, 1567-1650, gegeven aan Campanula barbata en zo werd het Trachelium foliis echii genoemd. De laatste naam kreeg het vanwege de gelijkenis met het slangenkruid, Echium. Trachelium betekent ruigheid, omdat het een ruige plant is, of omdat het goed is tegen ontstekingen van de longpijp, de trachea.

Dodonaeus © ‘ Wij noemen het Cervicaria major of groot halskruid. Halskruid is in het Latijn van sommige Archangelica genoemd (welke naam noch verschillende andere gewassen meegedeeld wordt) in het Frans gantelet en ganteletz al of men zei handschoentjeskruid’. Zie Digitalis.

Engelse great throat wort, verder blue fox glove, Canterbury bells, Coventry bells, hask wort, nettle leaved bell flower. In Gerards tijd groeide die bij Canterbury en zou daarom de Canterbury bell kunnen zijn. Symbool van verwaarloosde schoonheid, neglected beauty.

Gebruik.

Zo was het gebruik vroeger. (Dodonaeus) ‘De wortels van halskruid in water gekookt zijn zeer goed tegen de weedom en net beginnende zwellingen van de mond en van de keel en verhitting van de amandelen als men daarmee gorgelt en de mondt spoelt.

Voorts zo mag men al deze wortels zeer goed in de salade gebruiken en met azijn en olie eten zoals men alle andere saladekruiden pleeg te doen.

De plant scheidt een gele latex af, een dubbele betekenis van zijn waarde tegen een zere keel. 

Uit www.thealpinegarden.com

Trachelium jacquinii subsp. rumelianum, Hampe. (Nederlandse botanist Nikolaus Joseph Freiherr von Jacquin, 1727-1817 (Roumelisch, Balkan Turks) Zittende bladeren zijn elliptisch en spits, gezaagd en kort behaard, glanzend donker groen.

Opstaande stengels zijn bovenaan vertakt.

Dichte trosjes met lila/blauwe bloempjes in augustus/september.

Uit Bulgarije, Macedonië en Thessalië, wordt 15-25cm hoog.

Planten.

Het beste zijn ze te behandelen als tweejarige planten voor rijke bloei. In de winter goed bedekken.

Planten in goede grond op tamelijk droge en beschutte, niet te zonnige plaatsen.

Zaaien bij 20 graden, stekken.

Zie verder: http://www.volkoomen.nl/ en : http://volkoomenoudeherbariaenmedisch.nl/