Mutisia
Over Mutisia
Mutis, vorm, kruiden, geschiedenis, historie, naamgeving, etymologie, afkomst, gebruik, vermeerderen, planten, teelt,
Naam, etymologie.
Mutisia, Jos. C. Mutis, Z. Amerikaanse arts en botanicus, 1732-1809.
Uit E. Poeppig.
Opvallend bloemende struiken, met zelfs enkele klimmende gekweekte vormen.
Opgaand of kruipend in cultuur vaak kruidachtig, glanzend tot harig. Bladeren staan afwisselend eenvoudig of gedeeld met de middenrib die meestal in een rank verandert.
De grote hoofdjes zijn meestal lang, eindstandig op het eind van de takken, de paar bloembladen zijn purper, roze tot geel.
Een 60 soorten in Z. Amerika.
Asteracea.
Mutisia oligodon, Poepp. (weinig voorkomende tanden ) Zittende bladeren zijn langwerpig met hartvormige voet, de top is spits tot afgeknot en eindigt in een korte rank, wat getand tot gaafrandig en glanzend donkergroen met wit viltige achterkant.
Opgerichte stengels zijn wat kantig en grijsachtig behaard.
Alleenstaande bloemhoofdjes zijn eindstandig en 6-7cm in doorsnede met zalmkleurige lintbloemen, helmknoppen zijn donker oranje en steken ver buiten de bloem uit, groene omwindselblaadjes zijn ei/lancetvormig tot langwerpig en spits met brede, vliezige purperen rand in juli/september.
Onderaardse houtachtige, kruipende wortelstok.
Uit de Andes van Chili en Argentiniƫ, wordt 20-40cm hoog.
Planten.
Rotsplant die gemakkelijk groeit in humus houdende grond op stenige, droge en zonnige plaatsen.
Vermeerderen door zaaien, scheuren en wortelstek.
Zie verder: http://www.volkoomen.nl/ en : http://volkoomenoudeherbariaenmedisch.nl/