Crescentia

Over Crescentia

Kalebas, vorm, kruiden, soorten, geschiedenis, historie, naamgeving, etymologie, afkomst, gebruik, teelt.

Uit plantillustrations.

Een familie van kleine bomen of klimmende struiken.

Een 40 geslachten komen voor die wijd verspreid zijn in de tropen. De meeste worden gevonden in Madagaskar en Mauritius.

Crescentiaceae, Bignoniaceae.

Crescentia is zo genoemd naar Petrus de Crescentis, een 13deeeuwse Italiaanse schrijver, 1250-1320.

6 soorten komen voor in Mexico en centraal Amerika. Dit geslacht is hoofdzakelijk interessant vanwege de kalebasboom.

Het zijn tropische bomen van 10m. De bladen staan afwisselend enkelvoudig of in groepjes aan de knopen.

De buisvormige bloemen zijn groot, geelwit met rode en purperen strepen.

Crescentia cujete, L. (Cujete) Draagt grote, horizontale en nauwelijks vertakte takken die op bepaalde plaatsen groepen bladeren dragen.

Het blad is ongedeeld, langwerpig en in het midden het breedst. Het blad valt in de droge tijd, oktober tot april.

Witte, klokvormige bloemen tot bruin/violet komen aan bast en jonge stammen. Ze bloeien maar 1 nacht, dan ruikt het naar kamfer en worden ze door vleermuizen bestoven.

De vrucht is hoofdgroot, bij cultuursoorten tot 40cm dik en kogelachtig gevormd. De schaal is hard en de vrucht is 7-10 kg zwaar.

De kalebas is een krachtig vertakte boom van een 10m groot.

Het is een bekende boom die wild gevonden en gecultiveerd wordt in Tropisch Amerika. Is beschreven in 1690.

Naam, etymologie.

In Engels calabash tree, huingo, krabasi of kalebas, onze kalebasboom en Duitse Kalebassenbaum. In Midden Amerika is het bekend als gura en maraca. De vrucht is bekend als calabash of otumo.

(Dodonaeus) ‘Flesjes van een Amerikaanse vrucht gemaakt en van Clusius beschreven zijn die het Lagenulae Americanae fructu noemt waarvan wordt geloofd dat ze van een boom genomen zijn, maar van welke boom weet hij niet te zeggen, anders deze vruchten zijn bijna balrond en twee duimbreed lang en bijna zoo dik en met een harde gladde kastanjebruine schors bedekt die dienen voor flessen want die van Amerika maken er gewoonlijk twee aan elkaar vast met een koordje door de schil getrokken en daarin doen ze niets anders dan witachtig wat asgrauw poeder dat zout van smaak is en de tong wat trekken en daarom, zo het schijnt, geschikt om op de spijzen te doen. En dusdanige flesjes zijn gebracht van de eilanden in de zee die men Mar del Zur noemt. En Clusius is van mening dat dit die flesjes zijn daar Americus Vesputius van schrijft en zegt dat in Peru elke man aan zijn hals twee kleine droge flesjes had hangen die gevuld waren met kruid dat ze kauwden en een ander vol van een witte soort van meel en dat ze met een stokje dat in hun mond nat gemaakt was dat meel er uitnam en daarmee dat kruid besproeide dat ze kauwden en dat zeer dikwijls, misschien om de dorst te verslaan omdat hun het verse water dikwijls ontbreekt.’

Gebruik.

Deze vorm en Cucumis cucurbita worden gekweekt voor de schalen die de vruchten omgeven. De eerste heeft ronde vruchten, de laatste is meer lang en ovaal en van verschillende maten. Huishoudelijke artikelen als kopjes, waterflessen, sponzen en dergelijke worden ervan gemaakt. Vooral zijn ze bekend geworden omdat er tabakspijpen van vervaardigd worden. Om als waterkruiken en scheppers te dienen worden de rijpe vruchten uitgehold en daarna gevuld met water zodat de zachte inhoud wegrot. Als je de schillen daarna in rook hangt worden ze zeer hard en zijn dan door hun stevigheid minder breekbaar dan die van Lagenaria vulgaris, alleen heeft de laatste een grotere inhoud. Ook kan de groeiende vrucht, door inbinden, tot allerhande vormen gemaakt worden. Het is de rumba, het muziekinstrument.

De pulp van het zaad werd door de inlanders als medicijn gebruikt.

Uit Flora de Filipinas.

Crescentia alata Kunth (gevleugeld) is de mogelijke voorouder van Crescentia cujete. Komt uit zuidelijk Mexico en Centraal Amerika.

Een kleine boom van 8m. Mexican calabash.

Heeft een harde, kanonskogelachtige vrucht van 7-10cm diameter die moeilijk te breken is. Mogelijk is het ontwikkeld tegen vraat van dieren, maar het zaad kan niet ontkiemen, mits de bol gebroken wordt, dat kunnen alleen paarden en mensen. Maar paarden waren daar vroeger niet. Mogelijk ooit ontwikkeld tegen een nu uitgestorven dier. Het wordt gekweekt vanwege zijn vruchten die uitgehold kunnen worden en dan als bekers gebruikt kunnen worden.

De vrucht speelt een rol in de Popol Vuh (boeken van mysteries van de Maya cultuur). Na de eerste generatie van heldentweelingen vielen 1 Hunajpu en 7 Hunajpu en werden gedood in een balspel te Xibalba, de demonische Xibalbans hingen hun schedels in deze boom. Waarschijnlijk de mythisch verklaring vanwege de overeenkomst van de vrucht met schedels en de geur van dood vlees van de boom in bloei (wordt bestoven door vliegen). Het hoofd spuwde later in de handen van de Xibalban prinses Ixquic, bevruchtte haar zo en zo kwam de tweede succesvolle generatie van de Maya Hero Twins op.

De zaden zijn eetbaar en bevatten veel protene.

Zie verder: volkoomenoudeherbariaenmedisch.nl/ en: volkoomen.nl