Phegopteris
Over Phegopteris
Beukvaren, vorm, varens, geschiedenis, historie, naamgeving, etymologie, afkomst, gebruik,
Phegopteris (beukvaren)
Een klein geslacht met een viertal soorten terrestrische varens met een lange, dunne en kruipende wortelstok.
De bladen of veren staan verspreid, wigvormig of driehoekig van vorm en dubbel tot drievoudig geveerd. Een belangrijk kenmerk is dat de tegenoverstaande blaadjes aan de hoofdnerf met elkaar vergroeid zijn.
De sporenhoopjes zitten op de onderzijde van de bladen, zijn klein en rond tot ellipsvormig en niet afgedekt met een dekvliesje.
Moerasvarenfamilie, Thelypteridaceae.
Phegopteris connectilis, Watt. (verbonden, de onderste blaadjes zijn naar elkaar toegebogen) Bruine en kruipende wortelstok.
Een lange steel die veel langer is dan het bladgedeelte en licht harig aan de basis.
Het zacht groene blad komt in mei en is met de eerste nachtvorst weer verdwenen, kan ook slecht tegen de zon. Onderste blaadjes zijn naar beneden gebogen en hogerop staan ze omhoog en zijn langs de hoofdnerf met elkaar vergroeid, 10-40cm lang driehoekig totaal van vorm en lang toegespitst.
De sporenhoopjes zijn klein en rond, liggen langs de bladrand en hebben geen dekvliesje.
Komt uit zure gronden en vooral bergen van Europa, Klein Aziƫ en N. Aziƫ, Himalaya en N. Amerika en wordt 15-40cm hoog.
Naam, etymologie.
Phegopteris, Grieks phegos; beuk, pteris; varen of vleugel, smalle beukvaren, Duitse Buchenfarn, Engels beech fern, sun fern of mountain fern, Frans fougre des htres, phgopteris vulgaire. Groeit niet aan of bij een beuk en het blad, lijkt dat op de beuk? Zie Gymnocarpium.
Zie verder: volkoomenoudeherbariaenmedisch.nl/ en: volkoomen.nl