Digitalis
Over Digitalis
Vingerhoedskruid, vorm, kruiden, soorten, cultuurvariëteiten, geschiedenis, historie, naamgeving, etymologie, afkomst, gebruik, vermeerderen, planten, teelt
Dit is een mooi geslacht met 20 soorten en vele hybriden.
Het zijn opgaande kruiden die soms wat houtig zijn aan de basis.
Bladeren zijn verdeeld of staan in bosjes.
Bloemen zijn opvallend in een lange tros bloemen die een toren van klokken suggereren.
Het geslacht is afkomstig uit Europa en W. en Centraal Azië.
Het zijn oude tuinplanten en bekende groeiers in de tuin.
Alle soorten zijn giftig.
Scrophulariaceae, helmkruidfamilie, nu Plantaginaceae.
Uit Curtis botanical magazine.
=Digitalis ferruginea L. (roestkleurig)
Vormt het eerste jaar een rozet.
Een geelbruine vorm met roestige vlekjes in de bloem in juni tot augustus, soms overblijvend.
Uit Italië, wordt 100-150cm hoog. Is beschreven in 1597. ‘Gigantea’ heeft iets grotere bloemen.
Rusty foxglove.
Uit J. Weinman.
= Digitalis grandiflora Mill. (grote bloemen) (Digitalis ambigua, Murr.) (twijfelachtig of onzeker)
Meestal tweejarige planten met opstaande en eerst behaarde stengels.
Lancetvormige bladeren zijn helder groen en getand, aan de randen en op de nerven zacht behaard, de onderste bladeren met gevleugelde steel, de bovenste half stengel omvattend
Bloemen staan in lange trossen en zijn 3-4.5cm lang en ca. 2cm in doorsnede, zwavel/geel en van binnen bruin geaderd, de buitenkant is behaard en de onderste kroonslippen zijn spits in juni/augustus.
Uit Z. en Midden Europa, N. Balkan tot Siberië, wordt 50-100cm hoog. Is beschreven in 1596. ‘Obtusifolia,’ verschilt ervan doordat de onderste kroonslippen stomp zijn.
Naam, etymologie.
In de middeleeuwen heette het Virga regia, waaronder in het Rijngebied ook Digitalis lutea begrepen werd.
Duitse Neunkraut in 1482, Wundkraut bij Gessner, verder blasse Fingerhut, gele Fingerhutlin, gele Glocklin, Walschell, Engels great yellow fox-glove.
Uit Curtis botanical magazine.
=Digitalis lanata Ehrh. (wollig) komt uit O. Europa.
Is het hele jaar in blad en bloeit in juni en juli, roze bloem met donkerder keel.
Woolly foxglove of Grecian foxglove. Wollig vingerhoedskruid.
Uit purpurea uit botanix.org
= Digitalis lutea, L. (geel) Lancetvormige bladeren die stomp en zwak gezaagd zijn, meestal gewimperd en de onderste gesteeld, de bovenste zittend.
Opstaande stengels zijn kantig.
Lange eenzijdige trossen van 1.5-2cm lange, citroen/gele, behaarde en binnenin niet gevlekte bloemen in juni/augustus.
Uit Midden en Z. Europa, wordt 60-100cm hoog.
Small yellow foxglove.
Uit Redoute.
Digitalis purpurea L. (purper)
Een tweejarige plant die het eerste jaar een bladrozet vormt.
Het vingerhoedskruid heeft vele eironde bladen die op de grond liggen en aan de rand getand zijn, wat zacht en wollig, van een harig groene kleur en van onderen grijs viltig behaard, de onderste bladeren gesteeld, de bovenste zittend.
Opstaande en stevige, zacht behaarde en meestal niet vertakte stengels.
Bloemen staan in een 50-80cm lange eenzijdig tros, purper/roze en van binnen met wit gerande vlekken, 3-5cm lang De hertogelijke rode bellen van digitalis zijn van binnen gevlekt als een luipaard en ook voorzien met haren in mei/juli.
Uit Midden en W. Europa wordt 80-150cm hoog. Is beschreven in 1629.
‘Alba’, is de vorm met zuiver witte bloemen.
‘Gloxiniaeflora,’ verschilt door de sterkere groeiwijze, langere trossen en veel grotere bloemen die variëren van purper/roze tot wit, van binnen wel steeds gevlekt.
Ook ‘Excelsior,’, met rondom geplaatste bloemen, is heel apart.
Groeit in de natuur op kalkarme gronden, ruigtes en bossen. Het is van naturen een bergplant en komt bij ons voor in heuvelachtige gronden van zuidoost Nederland. Dodonaeus; ‘Deze bloemen en vooral de eerste en gewoonste soort er van groeien vanzelf in het wild op verschillende gewesten van Hoog en Nederduitsland op steenachtige en donkere of schaduwachtige plaatsen, in de dalen of afgaande gewesten van de bergen en daar men de mijnen of ader van het ijzer vindt of omtrent de plaatsen daar men de steenkolen of smeedkolen uithaalt en vandaar brengt men ze ook wel in de hoven.’
Vermeerdert zich zelf wel. Er zijn 3 subspecies.
Vormen.
Door de vele hybriden zijn er bloemen in allerhande kleuren. Ze geven sterke verticale lijnen van bloemstengels die ontspruiten uit een weelderige massa van bladeren. Een paar weken domineren ze de gehele border. Lang als ze zijn, vormen ze een excellente achtergronden in de borders. Leuk is het om te zien hoe de hommels de statige bloemen binnen gaan.
Naam, etymologie.
(Dodonaeus) (a) ‘Dit kruid wordt nu gewoonlijk hier in Nederduitsland vingherhoet of vingherhoet-cruydt genoemd, in Hoogduitsland insgelijks ook Fingerhut en Fingerkraut.
Vingerhoed, Duitse Fingerhut, Franse gantelet, gants de bergere: handschoen van de herder.
Dodonaeus (b) ‘Fuchsius heeft het in het Latijn Digitalis genoemd, in Frankrijk digitale De gewoonste soort hebben we in het Latijn Digitalis purpurea genoemd, dat is paarse vingerhoedkruid.’
Digitalis is genomen van het Latijnse digitus: vinger, en achtervoegsel alis: achtig, de bloem lijkt op de vinger van een handschoen. Of van Latijn digitabulum: vingerhoed. Deze naam is eerst gebruikt door de oude vos: Fuchs, in 1542.
Dodonaeus; ԉn Engeland heet het foxe gloveծ
Maar verklaringen van de naam foxglove omsluit een hele batterij oplossingen. Bijvoorbeeld fuchs-glove naar 16de eeuwse Duitse botanist Fuchs (vos) die de plant voor het eerst Digitalis noemde. Het zijn planten die in situaties groeien waar vossen gedijen, dit is de warme en droge zandige heide of bosland. Zo zien we foxgloves groeien op foxholes, mogelijk is het een natuurlijke associatie. Noorwegen revhandskje, rev: vos, handsjke is handschoen, Engels foxfingers.
Zo zijn er verschillende mogelijkheden. Het kan ook foxes-glew: muziek, betekenen.
In vele landen er is zo’n voorstelling, zoals in het Noors reveleika: vossen muziek. Dat woord heeft een sterke overeenkomst met het primitieve Engelse foxesglocke. Dezelfde verwijzing heeft het oud-Engels gliew, de tintinnabalum of ring-o-bells. Het favoriet muziekinstrument dat we ook horen in de namen die geboren zijn uit blue bell en henbane. Duits Waldschelle
(d) In Scandinavië zijn de namen fox en goed folk in een legende verenigd. Feen gaven deze machtige bloemen aan een fox om die als schoenen te gebruiken zodat zijn voetstappen magisch verzacht werden zodat die op fluwelen poten door het bos kan sluipen als hij kuikens roofde. De feeën gebruikten ze zelf om overmoedige stervelingen te straffen. Het sap van de plant kon een kind, door hen meegenomen, terug brengen, de zogenaamde wisselkinderen. Als een mens zo’n wisselkind had konden ze ervan afkomen door het met het elfenkruid in te smeren.
Een oude Keltische naam is lus-nam-ban-sith; het kruid van elfen en in Wales menyg ellylon; elfenhandschoen. In 10de eeuwse boeken, tijdens de regering van Edward III, verschijnt het als foxes glofa, foxes glove en foxglove, met het Franse synoniem gauntelee. Fox zou een verbastering zijn van folk: wat het kleine volkje zou betekenen, of fairies. Fairy fingers, fairy folks glove zou de oorsprong zijn van de naam foxglove. In Ierland is het bekend als fairy bells en fairy gloves. In Ierland zou de fairieճ herb verhekste kinderen bevrijden en een middel tegen het kwade oog zijn.
Iers lus na mban sidhe: plant van de elfjesdames, lus mor: grote plant, mearacan na mban sidhe: vingerhoed van elvenvrouwtjes, mearacan sidhe: elvenvingerhoed. meirini puca: kaboutervingers, coinneal Mhuire: Maria’s kaarsen. Keltisch meuran nan daoine marbh: dode mensen vingerhoed, meuran nan caillich mharbha: dode vouwen vingerhoed. Wells bysedd cochion: rode vingers, bysedd ellyllon: elven vingers, bysedd y cwn: hondenvingers, menyg ellyllon: elven handschoenen.
De lus mor was een krachtig kruid dat gebruikt werd om kinderen terug te brengen als ze weg waren, dus weggenomen door elven. Zoals gewoonlijk was deze elvenplant krachtig in hun hand tegen jou, maar ook in jouw hand tegen hen als je het risico van plukken aandurfde. De Wells gebruikten trossen bloemen om met het sap zwarte kruisen op stenen vloeren te maken om zo elven weg te houden. Zoals de Engelse poten de wangen van een meisje met rozen vergeleken, zo vergelijkt Wells bij middeleeuwse poten en prozaschrijvers hen met die van het vingerhoedskruid. Olmen in Mabinogion: ‘Her twe breasts were more white than the breast of a white swan, het cheeks more red than the foxglove.’
De bloemen zijn betoverend. De hoge staf met zijn bengelende vingerhoedjes bloeit netjes vanonder naar bovenop in een druk gestippeld of gestreept roze of wit. Dit brengt je gedachten naar een sprookjeswereld en het zou je niet verbazen als er onder een van de hangende hoedjes een verslapen elfje opdook. Symbool van een wens.
Het zicht van deze mooie hangende carillons van rode bellen in de beschaduwde wouden verblijdt iedereen, ook de elven. Elfen petticoats waren gemaakt van de bloem, zie ook de naam elvenbel.
(e) Het kan ook valse glove beteken, dan is het afgeleid van het Franse faux: vals, of in de zin van foxing: doen alsof.
Dodonaeus (f ) ‘In Frans heet het zoals sommige zeggen gants nostre Dame.’
Zo’n magische plant die ook vol is van bovennatuurlijke namen heeft ook Christelijke namen nodig. Onze Lieve Vrouwe handschoen, Franse gant de Notre Dame, doigt de la Vierge en Engelse Ladyճ glove en Virgin’s fingers is een vertaling van botanistenlatijn Chirotheca Sanctae Mariae. Een naam die later aan Campanula trachelium werd gegeven.
Dodonaeus (g) ‘Sommige andere noemen het Thrysallis en zeggen dat het een soort van wolkruid is met naam Lygnitis, maar te onrecht want het kan niet als lont gebruikt worden.
De oude kruidbeschrijvers hebben dit kruid nergens beschreven, dan sommige geleerde van onze tijden waaronder is de wijdt vermaarde Costcus hebben dit gewas vanwege de grote gelijkenis die het met de bladeren van wolkruid heeft Verbascum Digitale genoemd, sommige andere hebben het voor een soort van wilde klokjes gehouden en noemden dat Campanula silvestris en Nola silvestris in het Latijn, in het Hoogduits Wald Glocklin en Waldt Schell. Die van Bononie in Italië noemen ‘t araida’ De plant zou, volgens Culpeper, door de Italianen in gebruik zijn geweest om verse en oude wonden te genezen. Vandaar de oude spreuk; ‘ԁralda tutte piaghe salda’ ԁralde, vingerhoedskruid, geneest alle zeren.’
(h) Het gebruik om de bloem tussen de hand te poppen, het is de eerste popplant, gaf het de Franse naam claquet: klakken. Het Engelse woord blobs komt voor door een ongeopende bloem op de mond te doen, met een vinger tegen te houden en dan te blazen. Dan breekt het met een geluid dat op blobs lijkt.
(i) Engels dead men’s bells, blood fingers, finger flower, flap dock, lusmore, witches bells wordt het ook genoemd omdat die de bloem aan hun vinger zouden dragen.
Verder komen voor: Judasbeurzen, slangenbloem, poppeschoentjes en pijpekop, Duitse Fingerpiepen, Potschen, Fingerglockerln.
(j) 'Vingerhoedkruid met vale bloemen (in het Latijn Digitalis ferruginea) is korter van klokjes, zegt Lobel, en heeft groter bladeren dan die van de madelgeer en van kleur donkergroen. Ze heet Eisenhutlin in het Hoogduits om dat de kleur van de bloemen vaal is als roest van ijzer.’
Gebruik.
Zo was het gebruik vroeger. (Dodonaeus) ‘Al is het zaak dat dit kruid voor heet en droog bekend is, nochtans zo wordt het nergens in gebruikt of bij enige dranken of geneesmengsels gedaan, de bloem is alleen aangenaam of gezocht en in de hoven onderhouden vanwege haar gedaante en om de aardigheid. Sommige zeggen dat de bladeren van dit kruid een hinderlijke en kwade eigenschap, ja enig vergif in zich heeft wat ook met opmerkelijke ervaring gevonden en voor waar is aangetoond. Want het is gebeurd dat sommige die deze bladeren met andere kruiden mengden en klein maakten en er eierkoeken van gemaakt hadden terstond nadat ze die eierkoeken gegeten hebben zeer ziek geworden zijn en tot braken verwekt. Nochtans wordt dat in meest alle landen voor een zeer krachtig wondkruid gehouden en geschikt geacht om alle wonden te genezen, zo Lobel betuigt en meer andere, waaronder zijn die meesters van Bologna in Italië die dat aralda noemen en er een gewoon spreekwoord van hebben dat zegt in hun taal; ‘dralda tutte piage salda’ al of men zei vingerhoedkruid heelt en geneest alle wonden en kwetsingen. De gekookte bladeren van dit kruid maken de buik week en laten gemakkelijk ter kamer gaan en zelfs, zo Lobel vermaant, te Somerset in Engeland nemen de boeren dit kruid en wel die met rode of paarse bloemen wat de gewoonste van allen is en koken daar een drank van waarmee ze purgeren en soms zeer dapper ter kamer laat gaan en overgeven diegene die de koorts hebben en wat vochtig van buik zijn.’
(411) Het is een Atlantische plant die zijn voornaamste verspreidingsgebied in W. Europa heeft. Het lijkt dat ze niet door de ouden vermeld is. Een Duitse kruidenboek uit de 16de eeuw geeft een gentiaanachtige werking. Tabernaemontanus wist in 1588 nog geen gebruik voor deze plant: ‘Wozu diese Kreuter zu gebrauchen seyn/ finde ich nicht bey den Authorn.’
De eerste die de plant tegen ziektes gebruikte waren de Ieren die het al in de 5de eeuw tegen kraamkoorts gebruikten. De plant zou door de Druden van Ierland in gebruik zijn geweest. Ze is in Ierland en Engeland ook een veel voorkomende plant. In het artsenijboek Meddygon Myddfai uit de 13de eeuw uit Z. Wales zijn er talrijke recepten tegen zwellingen van het onderlijf, abses, hoofdpijnen etc. Het was een Venusplant en vandaar zou het aangename schoonmakende kwaliteiten hebben.
Ook in Noorwegen waar ze tot de 64ste graad Noorderbreedte komt is naar de talrijke volksnamen niet uit te sluiten dat het een vanouds bekende plant is. De bladeren werden op wonden en zweren gelegd. Op het vaste land werd het kruid voor het eerst als geneeskrachtige plant gebruikt in een receptenboekje uit 1200. In Duitsland brengt L. Fuchs in 1543 als eerste een goede beschrijving met houtsnede. Het voert dan al de naam Digitalis purpurea. Ook Bock beschrijft de Waltglocklin en Fingerhut. Hij beschrijft weinig gebruiken.
De plant is bijzonder giftig, ruikt bij wrijven onaangenaam, narcotisch. De smaak is vies, scherp en bitter. Symbool van onoprechtheid.
Van afschuwelijke en dodelijke vergiftigingen met digitalis zijn die in 1869 van het proces Couty de la Pommerais in Paris wel de bekendste. Een jonge krachtige man nam op aanraden van een ‘Vrijmaker; digitalispillen. Hij stierf nadat hij binnen 4 dagen 16-17 gram digitalispoeder gebruikt had.
Ook werd het wel gebruikt tegen krop- en klierziektes, als uitwendig gebruik. Het gebruik van een afgietsel van gedroogde bladeren roept maagklachten op.
William Withering, 1741-1799, experimenteerde 10 jaar lang met de digitalis in zijn ziekenhuis te Birmingham en publiceerde zijn waarnemingen in zijn ‘in account in Fox-glove' s in 1785. De bladeren werden voor het eerst door Withering in 1785 in de artsenij ingevoerd. Die ontdekte dat het inwendig gebruikt kan worden en had het kruid in een kruidenmengsel van een oude kruidenzoekster ontdekt. Hij vestigde de aandacht op de gunstige werking van Digitalis voor waterzucht. Veel later zag Traube de invloed op het hart.
Voor het gebruik in de artsenij moeten de bladeren van tweejarige in het wild groeiende planten verzameld worden. Ze verlagen de pulsfrequentie en geven een zeer beduidende verhoging van de middelste slagaderlijke bloeddruk. Zo werd het gebruikt tegen hartziektes en is bekend onder de naam Digitalin. Opmerkelijk is dat de cumulatieve werking, na lang gebruik van kleine giften, plotselinge vergiftigingsverschijnselen kan geven alsof er een grote dosis is toegediend. De dood kan door verlamming van het hart optreden. Het verschil tussen medicijn en gif treedt op bij een polsslagfrequentie van 40.
Het gif blijft lang in de hartspier aanwezig en hoopt daar op.
Hoe de rode vingerhoed ontstaan is.
De plant zou ontstaan zijn toen Juno wat afleiding in een handwerkje zocht. Ze stak daarbij aan haar vinger hulp en teken (vingerhoed). Ze had echter het ongeluk de kostbare vingerhoed op aarde te aten vallen en klaagde daarover steen en been bij haar echtgenoot, Jupiter, die geen andere oplossing wist dan de vingerhoed in een bloem te veranderen.
Roosjes moeder was gestorven. Ze huilde en weende. Haar vader was lief en goed, maar niet steeds thuis. Na een jaar nam hij een andere vrouw. De nieuwe moeder was in het begin goed en lief voor Roosje, maar later had ze veel te lijden van haar stiefmoeder. Ze bezat een klein naaitasje met 2 mooie vingerhoedjes. Die had ze van haar moeder ten geschenke gekregen en had daarbij gezegd: ‘Als je eenmaal groter bent, gebruik ze dan goed.’ Vaak haalde ze nu haar naaitasje tevoorschijn en dacht aan haar gestorven moeder, huilde en kuste de vingerhoed. De stiefmoeder schold haar dan weer heftig uit en eenmaal nam ze het kistje en begroef het in de aarde. Toen het nu voorjaar werd ontloken alle bloemen en uit de beide vingerhoedjes schoten twee slanke stengels tevoorschijn. De bloemen waren gevormd als een vingerhoed. De boze had echter een zwaar gif in de bloemen gegoten omdat de vingerhoed uit haat begraven was.
Planten.
Ze groeien in elke goede grond op niet te zonnige tot half beschaduwde plaatsen. Alle soorten zijn giftig.
Zaai ze in mei bij 20 graden.
Zie verder: volkoomenoudeherbariaenmedisch.nl/ en: volkoomen.nl