Cotoneaster
Over Cotoneaster
Dwergmispel, vorm, kruiden, soorten, cultuurvariëteiten, geschiedenis, historie, naamgeving, etymologie, afkomst, gebruik, vermeerderen, planten, teelt.
Een groot geslacht van heesters met meestal vrij kleine en gaafrandige bladen en meestal opvallend gekleurde besvormige steenvruchten.
Cotoneaster’ s stammen uit de paradijselijke gronden van noordoost India tot zuid China. Enkele komen uit en Zuid Europa, slechts drie groeien er noordelijker, N. Azië en Europa. Een 70-100 soorten met vele vormen.
Wie Cotoneaster noemt hoeft alleen maar te zeggen, glanzend rode bessen in magnifieke tooi. Hiervoor komen de witte sterren die soms wat roze getint zijn, alleen staand of met een paar tot in tuilen met kort gerande kelk en ongeveer 20 meeldraden, 2-5 stijlen. De kleine appelvormige vruchten hebben blijvende kelkbladeren en verschijnen meestal in rode, zwarte en blauwe vruchtvormen.
Cotoneaster’ s kunnen door hun verscheidenheden bijna overal voor gebruikt worden. Er zijn hoge, lage, hangende, boomvormen, breed uitgaand en kruipende. Er zijn er die rechtop groeien als palen terwijl andere met sierlijk gebogen takken zich een houding geven, of klein blijvend zijn met een aparte groeiwijze terwijl sommigen zo kruipen alsof ze in het leger zijn en zich zacht tegen elke oneffenheid aanvlijen.
Er zijn er met kleine, maar ook met grote bladen, sommigen zijn grijs viltig en er zijn groen blijvende en bladverliezende. De meeste krijgen een mooie herfstkleur en dan bezwijken de takken onder diverse gekleurde bessen.
Ze worden praktisch gedeeld in groenblijvende waar onder rook de half wintergroene en bladverliezende vormen.
Rosaceae, Pomaceae, appelklasse.
Botanisch worden ze onderscheiden in de Sectie Orthopetalum met opstaande kroonbladen en;
Sectie Chaenopetalum met vlak staande kroonbladen.
Sectie Orthopetalum.
Opstaande kroonbladen zijn wit of roze. Bloemen alleen staand of met 6 bijeen in tuilen. Meestal kleine struiken.
=1. Cotoneaster adpressus, D. Bois. (aangedrukt) Bladeren zijn 7-16mm lang en 15-22mm breed, breed ovaal met spitse top en gegolfde bladrand, dofgroen en van onderen iets lichter.
Bloeit in mei met roze bloemen meestal 1-2 bijeen met iets behaarde kelk.
Vruchten zijn tot 6-8mm lang, ovaal en helderrood, gewoonlijk met 2 stenen die maar weinig aan de struik voorkomen in september.
Wijkt van de volgende af door een meer kruipende groeiwijze met twijgen die onregelmatig vertakt zijn en niet veervormig, soms kruipend en dan weer opgericht, ook bladverliezend maar wijkt af door de gegolfde bladrand, grotere bloemen en iets vroeger rijpende en grotere vruchten.
Komt uit W. China en wordt 20-30cm hoog. Is beschreven in 1904.
Creeping cotoneaster.
Cotoneaster nanshan Vilm. (Nan-Shan gebergte in China) (Cotoneaster nanshuanica, Regel.) Zeer kort gesteelde bladeren zijn eivormige en glanzend donkergroen, 15-25mm lang en 8-12mm breed met gegolfde randen met mooie rode herfstkleur.
Lage en breed uit groeiende struik met afstaande tot kruipend, onregelmatig vertakte twijgen.
De bloempjes staan met 1-3 bijeen met opstaande, donker roze bloemblaadjes in mei/juni
Ronde helderrode bessen met 2 zaden die het eerst van alle soorten rijp worden.
Staat in groeiwijze tussen adpressus en horizontalis in.
Wordt 40-50cm hoog.
Dwarf cotoneaster.
2. uit davisia.wordpress.com
Cotoneaster horizontalis, Dcne. (waterpas, horizontaal)
Bladstelen zijn 1-2mm lang.
Het glanzend groene blad is klein maar met een scharlakenrode herfsttint waartussen de rode kralen goed uitkomen, 7-14mm lang en 5-11mm breed, rond/ovaal en kort toegespitst, van onderen licht groen en langs de hoofdnerf en bladrand spaarzaam behaard
Twijgen zijn eerst geel/bruin en aanliggend behaard. De takken groeien in een typerende visgraatvorm door in twee rijen geplaatste zijtwijgjes.
Het plantje heeft kleine en talrijke en in knop roze bloempjes in mei/juni die druk door bijen bezocht wordt, opstaande kroonbladen die naar wit verkleuren, zelden alleen staand met meestal 2 zeer kort gesteelde bloemen bij elkaar, kelk is iets aanliggend behaard.
Later komt een rode vrucht van 4-7mm lang die bijna rond is, met 3 stenen.
Deze struik wordt algemeen geplant tegen muren en wordt verticaal in plaats van horizontaal geplant, is toch ook geschikt om horizontale vlaktes te begroeien.
Het is wel de bekendste van deze jong gebruikte groep. Kwam uit China in 1879 en wordt 1.5m hoog.
Var. perpusilla, (uiterst klein) heeft een lagere en meer gedrongen groeiwijze met kleinere bladeren, 6mm, die langer aan de struik blijven zitten en iets kleinere vruchten.
‘Robusta’, heeft grotere bladeren en takken die breed uitstaan.
‘Variegatus’, is een zwak groeiende vorm met witbonte bladeren.
Wall cotoneaster, vlakke dwergmispel.
Uit www.pflanzenhof-schachtschneider.de
Cotoneaster praecox, Hort et Vil. (vroeg) Twijgen zijn eerst geel/bruin behaard en later kaal.
Bladeren zijn 12-20mm lang en 8-12mm breed, ovaal en zeer kort gesteeld met iets golvende rand, glanzend donkergroen en van onderen lichter met mooie rode herfstkleur.
Kruipende of horizontaal groeiende struik met onregelmatig vertakte twijgen die tot ruim 1m breed wordt.
Bloemen zijn roze en alleenstaand of met 2 bijeen, kelk is behaard.
Vruchten zijn 8-12mm lang en worden in september rijp, helderrood met 2 stenen
Deze en horizontalis worden meestal van zaad gekweekt, adpressus geeft weinig zaad en die wordt van laat zomerstek gekweekt.
Zit in het midden tussen de groeiwijze van de beide voorgaande soorten en valt op door de tamelijk grote bladen, bloemen en vruchten.
Komt uit W. China en wordt 40-50cm hoog.
Buchsblattrige Zwergmispel.
3. uit www.jacksonsnurseries.co.uk
Cotoneaster simonsii, Baker. (Charles J. Simons die veel planten verzamelde in Assam en Noord India, 1820-1850 ) Bladstelen zijn 2-3mm lang.
Glanzend groene bladeren van 1.5-3cm lengte zijn rond/eivormig, donkergroen en van onderen geel/grijs behaard.
Twijgen zijn grijs viltig en later kaal.
Kleine witte en onaanzienlijke bloemen die met 2-4 bijeen staan in juli aan korte zijtwijgen, kelkbladen zijn dicht aaneen liggend behaard.
In de herfst dicht bezet met kleine scharlakenrode vruchten van 8mm lang met 3-4 stenen.
Vormt een opgaand groeiende struik met weinig vertakte twijgen.
Komt uit de Himalaya en wordt 3-4m hoog. Is beschreven in 1868.
Himalayan cotoneaster.
4. uit rips-ius.lubw.baden-wuerttemberg.de
Cotoneaster divaricatus, Rehd. et Wils. (uitgespreid) Bijna ronde, glanzend groene bladeren die in het najaar mooi rood verkleuren zijn 12-20mm lang en 5-8mm breed, eivormig met stompe top, onderzijde is eerst behaard en later alleen langs de nerven.
Een mooie opgaand groeiende struik met sierlijke dunne twijgen.
Bloemen staan meestal met 3 bijeen en zeer kort gesteeld, roze met iets behaarde kelk.
Helderrode bessen zijn tot 8mm lang met 2 stenen.
Uit Midden en W. China komt tot 1-2m hoog.
Spreading cotoneaster. Sparrige Zwergmispel.
Uit www.oazis.hu
Cotoneaster nitens, Rehd. et Wills. (glanzend) Is in te winter te herkennen aan de zeer dunne, glanzende en donkergroene twijgen die in grote bogen overhangen.
In de zomer aan de zeer kleine en bijna ronde, glanzend groene blaadjes met iets opstaande rand, 8-16mm lang en 6-12mm breed.
Bloeit in juni meestal met 3-4 bloemen bijeen, lichtroze met iets behaarde kelkbuis en kort afgeronde kelkbladen.
In de herfst aan de purperrode of bijna zwart gekleurde vruchtjes van 8mm met 2 stenen.
Komt uit W. China en wordt 3m hoog.
Few flowered cotoneaster.
5. uit species.wikipedia.org
Cotoneaster acuminatus, Lindl. (toegespitst) Twijgen zijn eerst geel/grijs behaard en blijven lang behaard, later toch kaal en glanzend bruin.
Bladsteel is 8mm lang.
Bladeren zijn 3-6.5cm lang en 2-4.5cm breed, eivormig/ovaal, donkergroen en van onderen spaarzaam aanliggend behaard, vooral langs de hoofdnerf
Bloeit in juni met kleine roze bloemen in tuilen van 2-5 stuks en soms meer, kelk en kroonbladen zijn aanliggend behaard, de laatste stomp afgerond.
Ook de helderrode vruchten vallen op die in september rijp zijn en zeer lang aan de struik blijven, 1cm lang met 2 stenen.
Moet op een zonnige en wat beschutte plaats staan.
Een opgaand groeiende struik die opvalt door de tamelijk grote en aan de top spitse bladeren.
Uit de Himalaya haalt 4m. is in 1820 beschreven.
Pointed leaved cotoneaster. Spitzblattrige Zwergmispel.
6. uit www.plantes-shopping.fr
Cotoneaster bullatus, Bois. (met bobbels) Grote, ovale bladeren met diep ingezonken nerven die bij het uitlopen bruin/groen zijn gekleurd, later matglanzend en donkergroen, spits, aan tot 6mm lange bladsteel, van onderen grijs/groen en sterk netaderig.
Hoog opgroeiend en ook breed groeiend met eerst behaarde en later kale grijs/bruine twijgen Bloeit eind mei, begin juni met kleine roze bloemen in veelbloemige tuilen met onbehaarde kelk, kelkbladen zijn kort afgerond.
Mooie vruchten komen in grote aantallen vanaf augustus tot diep in de herfst aan de struik voor en zijn 6-9mm lang, glanzend rood met 4-5 stenen.
Uit W. China wordt 3m hoog. Is beschreven in 1837.
Holllyberry cotoneaster.
Uit pl.wikipedia.org
Cotoneaster moupinensis, Franch (Moupin gebergte, Sichuan, China) Bladeren zijn 4.5-7.5cm lang en zeer kort gesteeld, eivormig/elliptisch en van onderen licht groen en langs de nerven behaard, sterk netaderig.
Bloeit in juni met roze bloemen in kleine tuilen met iets behaarde kelk en kort afgeronde kelkbladen.
Vruchten zijn tot 8mm lang en worden in september rijp, zwart met 3-4 stenen.
Lijkt veel op de vorige met grote en glanzend groene bladeren met diep ingezonken nerven die in het najaar mooi bruin/rood verkleuren, maar wijkt af door de zwarte vruchten.
Uit W. China, wordt 3.5m hoog. Is in 1870 beschreven.
Moupin cotoneaster.
7. uit J. Krauss.
Cotoneaster integerrimus, Med. (gaafrandig of zeer compleet.)
Eivormige en aan de onderkant wit viltige bladeren van 2-3.5cm lang.
Jonge twijgen zijn eerst wollig behaard en later kaal, bruin/rood.
Roze bloemen staan in iets hangende tuilen met 2-4 bijeen en zelden alleen in april/mei.
Scharlakenrode vruchten die zo groot als een erwt zijn met 3 stenen.
Het is wel een echte gebergtestruik die in Europa op 2000m hoogte voorkomt en dan een warrige struik vormt.
De gewone rotsmispel komt uit Europa en N. Azië en haalt de 2m. Is beschreven in 1656. er zijn een paar var van.
Naam, etymologie.
(Dodonaeus) (a) ‘Wilde kweeboom van Gesnerus, in het Hoogduits Wilde Kuttenծ Duitse Quitenmispel, Bergquitten, wilde Kutterbeere, Kutte, Engels quince leaved medlar, zie Cydonia. Gessner beschreef het zodat het later Gessners wilde quince (wilde kweepeer) genoemd werd in een boek over planten dat uitkwam in 1541 te Venetië.’ (synoniem Cotoneaster vulgaris, Lindl. (vulgair of gewoon) (Mespilus cotoneaster, L)
Dodonaeus (b) ‘Het wordt in het Latijn Cydonago, Cotonaster en Diospyros genoemd, is geen soort van onze gewone kwee, maar heeft droge, roze bessen zonder sap die vier driekantige zaden bevat, zoals Gesnerus zegt.ՠCotoneaster komt van Cotoneum: Plinius naam voor de kwee, en aster: een verbastering van ad instar, gewoonlijk wordt dit gebruikt om een gelijkenis aan te duiden, literair, kweegelijkend.
Gewohnliche Steinmispel of Zwergmispel, onze dwergmispel of rotsmispel is de naaste verwant van mispel, Franse neflier cotonneux; mispelboom cotoneaster, cotoneastre en cognassier, Engelse rose box of cotoneaster.
Onder deze naam werd vroeger ook Cotoneaster kullensis B. Hylmo (Kullen schiereiland in zuid Zweden) beschreven.
Deze wordt 1.5m hoog met opgaande takken en een roodbruine schors.
Heldergroene en soms rood aangelopen bladeren zijn rond tot eirond met spitse top, 2-cm lang en boven behaard.
Witte bloemen zijn roze gevlekt en staan in schermen van 2 stuks in april-juni.
Uit Skane, Latijn Scania, zuid Zweden.
8. uit www.forestrtimages.org
Cotoneaster nebrodensis, K. Koch. (Nebrodi bergen van Noord Sicili) (Cotoneaster tomentosus, Lindl.) (viltig behaard)
De viltige rotsmispel vormt ook een warrige struik met grijs/bruine twijgen. Lijkt op integerrimus maar in de zomer heeft deze veel grotere bladen die aan de onderzijde blijvend grijs viltig zijn, 4.5-6.5cm lang en 3.5-4.5cm breed.
Bloeit in juni/juli in tuilen van 3-15 stuks in meestal eindstandig twijgen van vorig jaar, licht roze met grijs viltige behaarde kelk en ronde kroonbladen.
Ook de vruchten zijn groter en meestal met 3-5stenen, 8mm lang en donkerrood.
Uit Z. Europa en W. Azië, wordt 2m hoog. Is beschreven in 1759.
Filz-Zwergmispel. Viltige dwergmispel.
9. uit flore-en-valois.blogspot.com
Cotoneaster zabelii C.S. (Duitser H. Zabel, directeur van het arboretum te Munden-Hannover, 1832-1912) Bladsteel is 1-3cm lang.
Bladeren zijn 1.5-2.5cm lang en 1-1.5cm breed, ovaal met stompe top, donkergroen en van onderen grijs tot geelviltig behaard.
Kleine bloemen zijn in knop donkerroze en open roze en staan met 4-10 bijeen in tuilen.
Vruchten zijn bijna rond, rood en 7-8mm lang, zeer vroeg rijp.
Lijkt op de volgende en vormt een dichte struik met sierlijk overhangende, bruin/rode twijgen Uit China wordt 2m hoog.
Cherryred cotoneaster.
Cotoneaster dielsianus, Pritz. (Duitser Friedrich Ludwig Diels, 1874-1945, directeur van botanische tuin.) Bladeren zijn 1.5-2.5cm lang en rond eivormig met spitse en zelden afgeronde top, dof donkergroen en van onderen blijvend grijs viltig.
Een mooie struik met in bogen overhangende grijs/bruine twijgen.
Bloeit in juni met kleine licht roze bloemen met 3-7 bijeen, kelk en kelkbladen zijn aanliggend behaard.
Scharlakenrode vruchten van 6mm blijven er lang aan.
Komt uit W. en China en wordt 2.5m hoog.
Diel’s cotoneaster.
11.
Cotoneaster franchetii, Boiss (Adrien Franchet, Franse botanicus, 1834-1900) Bladstelen zijn 1-3mm lang en behaard.
Bladeren zijn 2-3cm lang die zeer lang aan de struik blijven, ovaal met spitse top, donkergroen en wat glanzend, van onderen geel viltig behaard.
Breed uitgroeiende struik met eerst viltig behaarde en later kale bruine twijgen.
Bloemen komen in juni en vallen niet op, zijn licht roze en staan met 5-15 bijeen in tuilen met behaarde kelk en korte, stomp afgeronde kelkbladen.
Vruchten zijn 6-7mm lang en oranje/rood die zeer lang aan de struik blijven.
Valt op door de sierlijk overhangende geel/grijs viltige behaarde jonge twijgen en donkergroene iets glanzende bladeren en dan de tamelijk kleine oranje/rode vruchten.
Wordt meestal van zaad gekweekt.
Uit China wordt 2.5m hoog. Is beschreven in 1902.
Franchet ‘s cotoneaster. Franchets Zwergmispel.
Uit www.biolib.cz
Cotoneaster harrovianus, Wils (Harrow, bedrijf chef bij Mis Veitch & Sons, kwekers te Chelsea, Engeland) Elliptische en spitse blaadjes van 2.5-5cm lang en 1-1.5cm breed, achterkant is eerst dicht behaard.
Sierlijke, groenblijvende en breed uitgroeiende struik met overhangende rood/bruine twijgen Bloempjes staan met velen in een trosje met uitgespreide, witte tot roodachtige bloemblaadjes in juni.
In de herfst komen rode bessen met 2 stenen.
Uit Yunnan, wordt 150-200cm hoog.
Cotoneaster lucidus, Schlecht. (glanzend) Bladeren zijn 3.5-6cm lang en 2-3cm breed, breed/elliptisch en naar beide zijden puntig toelopend, glanzend donkergroen en van onderen blijvend maar spaarzaam behaard, vooral langs de nerven.
Lijkt veel op de volgende soort en vormt een brede struik met dunne, afstaande en wat overhangende twijgen die eerst wat behaard zijn maar later kaal en glanzend bruin.
Bloemen staan met 2-7 bijeen in tuilen, roze met iets behaarde bloemstelen en kelk.
Vruchten zijn tot 1cm lang, zwart en eirond met 3-4 stenen.
Uit het Altai gebergte ,wordt 3m hoog.
Shiny cotoneaster.
13. uit www.anpc.ab.ca
Cotoneaster acutifolius, Turcz. (acutifolia) (met spitse bladeren) Bladeren zijn 2.5-5cm lang en 1.5-3cm breed, eivormig/ovaal met spitse top, matglanzend donkergroen en van onderen kort grijs viltig behaard.
Een hoog opgroeiende en brede struik met sterk vertakte en afstaande twijgen die eerst viltig behaard zijn, later kaal en glanzend bruin.
Bloeit in mei/juni met tuilen van 2-5stuks, licht roze met kelk en bloemstelen die viltig behaard zijn.
Vruchten zijn bijna 1cm lang, zwart, en in oktober/november rijp met meestal 2 stenen.
Komt uit N. China en wordt 3.5m hoog. Is beschreven in 1910.
14. uit en.hortipedia.com
Cotoneaster foveolatus, Rehd. et Wills. (met kleine groefjes) Bladsteel is 2-3cm lang en iets behaard.
Bladeren zijn 3.5-7cm lang en eivormig/elliptisch met spitse top, donkergroen met diep ingezonken nerven, onderkant is eerst dicht behaard en later voornamelijk langs de nerven blijvend behaard, in de herfst rood/bruin verkleurend.
Een wat warrig opgroeiende struik met eerst geel viltige en later licht bruin/rode kale en wat overhangende twijgen.
Bloeit in mei/juni met 3-7 bloemen in korte tuilen, wit of licht roze.
Vruchten zijn bijna rond en worden in september rijp, zwart met 3-4 stenen.
Uit China, wordt 2-3m hoog.
15. Cotoneaster niger var laxiflorus uit J. Lindley.
Cotoneaster niger, Fries. (zwart) (Cotoneaster melanocarpa, Lodd (zwarte vruchten) Bladeren zijn 2.5-5cm lang en staan aan tot 8mm lange en wat behaarde bladstelen, zijn eivormig/ovaal en aan beide zijden behaard, later van boven kaal en dof donkergroen, van onderen blijvend en bijna viltig behaard en vallen er vroeg af.
Een zwak groeiende struik die meestal meer breed dan hoog wordt met eerst viltig behaarde en al gauw kaal wordende, grijs/bruine twijgen.
Bloemen komen in mei/juni aan iets behaarde tuilen met 3-9 stuks met onbehaarde kelk en stomp afgeronde kelkbladen.
Vrucht is tot 8mm lang die zwart wordt met 2 stenen.
Uit Europa en O Azië, wordt 1.5m hoog.
Sectie 2 Chaenopetalum.
Kroonbladen zijn vlak en wit gekleurd. Vruchten zijn rood of rood/bruin en zeer zelden zwart. Bloemen staan met meer dan 20 bijeen. Grotere planten met sterk afstaande takken of kruipend.
16. uit sheffields.com
Cotoneaster multiflorus, Bunge, (de veelbloemige) Bladsteel is 2cm lang.
Bladeren zijn zeer dun en breed elliptisch, eerst aan beide zijden behaard en later van boven kaal en donkergroen aan de onderzijde wat behaard blijvend of bijna kaal, grijs/groen.
Een hoog opgroeiende struik met wat overhangende bruin/rode twijgen die in mei geheel bezet zijn met veelbloemige tuilen van witte bloemen.
Bloemen staan met 20 stuks bijeen, uitgespreide witte bloemblaadjes in mei.
In september komen de talrijke scharlakenrode vruchten van 8mm in doorsnede en eirond.
De veelbloemige rotsmispel komt uit de Kaukasus en W. China en wordt 3m hoog. Is beschreven in 1837.
Reichbltige Zwergmispel. Many flowered Cotoneaster.
Met aan de onderkant viltige bladeren.
17. uit www.zhiwutong.com
Cotoneaster hupehensis, Rehd. & Wils. (uit Hupeh, nu Hebei.) Ei/elliptisch bladeren van 2-3.5cm lang, de achterkant is grijs viltig behaard.
Breed uitgroeiende struik met overhangende twijgen.
De 6-12 bloempjes staan in behaarde trosjes en zijn ca. 1cm in doorsnede met uitgespreide, witte bloemblaadjes in mei/juni.
Ronde en donker rode bessen met 2 stenen.
Uit China wordt 150-200cm hoog.
18. uit commons.wikimedia.org
Cotoneaster racemiflorus, K. Koch. (in trossen bloeiend) Bladeren zijn 1.5-3.5cm lang en rond eivormig met meestal een afgeronde top, dof donkergroen en van onderen blijvend kort en dicht grijs behaard.
Bladstelen tot 8mm lang.
Twijgen zijn dicht grijs behaard.
De kort gesteelde bloemen zijn wit en tot 8mm in diameter en staan in 3-12bloemige tuilen in mei/juni.
De vruchten worden in september rijp en zijn rood met 2 stenen.
Een breed uitgroeiende struik die variabel is in groeiwijze als in bladvorm.
Lijkt in groeiwijze en bladvorm op de vorige soort maar wijkt er van af door de korter gesteelde en sterker behaarde twijgen en bladeren terwijl de bloemtuilen dichter opeengedrongen staan en de bloemen korter gesteeld zijn.
Komt uit de Kaukasus, Z. Europa en N. Afrika en wordt 2.5m hoog
Var nummularia heeft bladeren tot 4cm lang die breder zijn dan van de soort en van onderen dichter behaard.
Money leaved cotoneaster.
Ovale tot elliptische bladeren die scherp zijn aan beide kanten, half leerachtig.
19. uit commons.wikipedia.org
Cotoneaster pannosus, Franch. (textuur van vilt, de onderkant) Elliptische tot langwerpige dofgroene bladeren van 1-2.5cm lang, de achterkant is grijs vlokkig behaard.
Half groenblijvende, opgaande struik met overhangende en eerst dicht behaarde twijgen.
De bloemen staan met 6-20 stuks in trosjes en zijn 8mm in doorsnede met uitgespreide witte bloemblaadjes in juni.
Eironde, rode bessen met 2 stenen.
Uit Z. W. China, wordt 150-200cm hoog. Is beschreven in 1905.
Silverleaf cotoneaster.
20.
Cotoneaster salicifolius, Franch. (wilgachtige bladeren) Bladstelen zijn tot 5mm lang en viltig behaard.
Bladeren zijn 3-7cm lang en 1-2cm breed, ei/lancetvormig met spitse top en iets omgebogen rand, donkergroen met ingezonken nerven, van onderen blijvend grijs viltig, wintergroen.
Hoge struik met horizontaal afstaande of in grote bogen overhangende twijgen die bruinrood zijn. Bloeit in juni met crème/witte bloemen in veelbloemige en viltig behaarde tuilen.
Vruchten zijn tot 5mm in diameter, helderrood met 2-3 stenen.
Komt hier weinig voor, meestal is dit de var floccosus die veel harder is en veel werd aangeplant Komt uit W. China en wordt 5m hoog.
Var. floccosus heeft bladeren van 3-8 cm lang en 1-2cm breed met ingerolde randen, de bovenkant is kaal en de onderkant wordt al gauw kaal.
Var. henryana heeft bladeren van 5-12cm lang en 2-3 cm breed met randen die niet of weinig ingerold zijn en langer gepunt, van onderen niet viltig maar groen en kort behaard.
‘Rugosa’, heeft bredere, sterker gerimpelde en meer stompe bladeren, tot 9cm lang en 2.5cm breed met iets grotere bessen.
Cotoneaster x watereri Exell. (gewonnen door A. Waterer, kweker te Woking, Engeland) =kruising tussen salicifolius x frigidus, heeft bladeren die meer gerimpeld zijn.
Wilgbladige cotoneaster, willow-leaved cotoneaster. Weidenblattrige Zwergmispel.
21. Uit J. Lindley.
=Cotoneaster frigidus, Wall. (komt in koude luchtstreken voor) Bladstelen zijn 8mm lang.
Bladeren zijn 6-12cm lang, elliptisch met puntig toelopende top, dof groen en van onderen blijvend behaard en licht groen.
Twijgen zijn eerst viltig behaard en worden later kaal en rood/bruin.
Veel bloemige, grote tuilen met witte bloemen komen in augustus/september met behaarde kelk
Talrijke glanzend rode vruchten van 8mm in doorsnede met 2 stenen.
Een van de hoogst groeiende en zelfs kan het een kleine boom worden met glanzend zwart/bruine takken die opvallen door de grote, elliptische gevormde bladeren die in het najaar zeer mooi verkleuren.
Komt uit de Himalaya en wordt 6m hoog. Is beschreven in 1824.
Tree cotoneaster.
Uit zh.wikipedia.org
Cotoneaster affinis, Lindl (verwant, dus aan de vorige) Wordt hier een hoge struik met slanke, rood/bruine twijgen. Wijkt af door de kleinere en bredere bladeren die zeer lang aan de struik blijven, iets kleinere bloemen en bijna zwart/rode vruchten.
Komt uit de Himalaya en wordt 6m hoog. Is beschreven in 1820.
Allied cotoneaster, purpleberry cotoneaster.
Uit; https://www.hedgesdirect.co.uk/acatalog/cotoneaster_lacteus.html
Cotoneaster lacteus W.W. Sm. (melkachtig) Groenblijvende plant, in strenge winters verliest het wel wat blad.
Donkergroene leerachtig ovale bladeren.
Crème witte bloemen.
Rode bessen.
Kan 3m hoog worden. Wordt wel gekweekt op stam.
Grootbladige glansmispel. Milkflower of late Cotoneaster.
Bladeren zijn groen van onderen, lage of kruipende struiken.
Uit; http://www.teannurseries.co.uk/shop/cotoneaster-congestus/
Cotoneaster congestus (gekroond, zeer nauw bij elkaar) Laagblijvende vorm die gebruikt wordt als bodembedekker, 10cm.
Wordt ook vaak op stam geënt.
Bloeit in september-oktober rijk met roze witte bloempjes.
Rode bessen.
22. uit www.mijntuin.org
Cotoneaster dammeri, C. K. Schneid. (Udo Dammer, professor in de botanie te Berlijn) Bladeren zijn 1.5-3cm lang en niet of zeer laat afvallend, elliptisch, dof donkergroen en van onderen blauw/groen.
Kruipende en al gauw wortelende twijgen die tot een meter lang worden.
Bloemen zijn groot en meestal alleen staand, wit met wat roze en 1cm in diameter.
Vruchten zijn tot 8mm lang en bijna rond, scharlakenrood met meestal 5 stenen.
Komt uit China en wordt 20cm hoog.
Bearberry cotoneaster. Teppich-Zwergmispel.
Vormen
De cv. ‘Coral Beauty’ is de meest geteelde vorm. Deze struik wordt algemeen aangeplant in gemeentevakken. Is versierd met levendige koraalrode bessen in een altijdgroene omgeving. Vormt een dichte mat van takken en takjes. De hoger wordende ‘Skogholm’, lijkt hier veel op maar draagt vrijwel geen bes.
De dammeri vormen zijn laag en kruipend en soms helemaal plat zoals de cv. ‘Major.’. Mooi is deze plant voor lage muren.
Blauwachtige bladeren die grijs zijn aan de onderkant.
23. uit www.efloras.org
Cotoneaster rotundifolius, Wall. (rondbladig) Valt op door de bijna ronde, glanzende groene, leerachtige bladeren van 8-16cm mm lang die aan tot 6mm lange, behaarde bladstelen staan, ovaal en van onderen dof donkergroen en blijvend behaard, vooral langs de hoofdnerf en rand.
Tamelijk grote witte bloemen, soms met wat roze, en meestal met 1-3 bijeen aan zeer kort gesteelde, behaarde bloemstelen, 1cm in diameter met behaarde kelk.
Scharlakenrode vruchten blijven zeer lang aan de struik en zijn 1cm in diameter, bijna rond die in augustus rijp worden met 2 stenen.
Een breed uitgroeiende struik met sterk afstaande en lange gebogen, dicht met kortloten bezette takken, op ongunstige plaatsen bladverliezend, verder altijd zijn blad behoudend.
De rondbladige rotsmispel komt uit de Himalaya en wordt 1.5m hoog. Is beschreven in 1820. ‘Lanata’, heeft wit wollige achterkant van de bladeren en iets kleinere, helder rode bessen.
Round leaved cotoneaster.
24. uit oregonstate.edu
Cotoneaster microphyllus, Bge. (kleine bladeren) Glanzend groene en leerachtige bladeren van 5-12mm lang zijn smal elliptisch en glanzend donkergroen, van onderen grijs viltig.
Sterk afstaande en bijna kruipende, glanzende donkerbruine twijgen.
Bloeit in mei/juni meestal met alleenstaande, kleine witte bloemen en soms met een paar bij elkaar met iets behaarde kelk en lichtrode helmknoppen.
Talrijke rode vruchten die van half augustus tot laat in de herfst aan de struik blijven zijn 6mm lang met meestal 2 stenen.
Komt uit de Himalaya en wordt 1m hoog. Is beschreven in 1825.
Var. glacialis (uit de gletsjers) wordt 10-20cm laag, gedrongen groeiend met op de grond liggende twijgen, kleine eivormige bladeren van 8mm, meestal kleine bloempjes die wat roze zijn.
Var. thymifolia (als tijm bladeren) heeft zeer kleine en smal eivormige bladeren en bloemen die kleiner zijn dan van de soort die met 2-4 bijeen staan, roze, 5mm lange vruchten.
Small leaved cotoneaster. Kleinblattrige Zwergmispel.
Planten.
Velen kunnen goed tegen de schaduw, ook zijn het vaak goede muurplanten en hebben geen voorkeur, zelfs noordmuren, maar op zonnige plaatsen krijgen ze gewoonlijk meer bessen. de lage soorten worden soms op hoge stammetjes van Sorbus aucuparia of Crataegus ocyacantha gent waardoor miniatuur kroonboompjes ontstaan.
Ze zijn gemakkelijk en goed te kweken en groeien overal. Alleen hebben de grootbladige soorten last van perenvuur waarmee ze vruchtbomen kunnen besmetten. Om deze reden mogen vele Cotoneaster ‘s niet meer gekweekt worden, dit zijn vooral de hoge en grootbladige vormen.
Zaaien is bij vele soorten mogelijk, vooral de bladverliezende vormen. De vraag is vaak of ze soort echt uit zaad terugkomen. Vanaf juli stratificeren en in mei zaaien.
De meeste wintergroene worden gestekt. Neem een topstek in juli, verwijder een paar onderste blaadjes. Planten in stekgrond, aangieten, plastic erover heen en elke week even controleren op vochtigheid, droogte en schimmels. Laat het plastic er dan een paar uur af zodat het blad wat opdroogt en bedek het dan weer. De luchtvochtigheid is hoog genoeg als het plastic bedekt is met waterdruppeltjes, je kan de plant dan niet zien. De waterdruppeltjes houden ook ultraviolette stralen van de zon tegen, op droge plekken komt de zon erdoor en verbrandt het gewas. Je kan ook een halvarinebakje nemen, een paar cm. stekgrond erin, (dat is gezeefde potgrond zonder mest) plastic eroverheen en vastbinden met een elastiekje Na enkele weken/maand is het stek geworteld, de plant begint dan te groeien, langzamerhand meer luchten en tenslotte het plastic eraf halen. Licht bemesten. De meeste stek moet in de winter vorstvrij worden gehouden. In buiten brengen na de ijsheiligen, half mei.
Zie verder: volkoomenoudeherbariaenmedisch.nl/ en: volkoomen.nl