Datura

Over Datura

Engelentrompet, vorm, kruiden, soorten, cultuurvariëteiten, geschiedenis, zombie maken, historie, naamgeving, etymologie, afkomst, gebruik, vermeerderen, planten, teelt.

Uit digi.azz.cz.

De doornappel met zijn grote witte trompetten is een van die stramme planten uit Solanum geslacht.

Datura verschijnt met een 9-12 soorten en vooral in de warmere streken.

De meer struik- of boomachtige vormen die in Z. en Midden-Amerika voorkomen kunnen soms wel een hoogte bereiken van 9m. Die boomvormen bezitten hangende bloemen en zachte peulen worden vaak aangeduid met de naam Brugmansia.

De kruidachtige met opgaande bloemen en knotsachtige vruchten stammen meestal uit de gematigde gebieden van Azië. Velen hebben opvallende trechter/klokvormige en 5-6 tandige bloemen.

Door die grote bloemen worden ze wel engelentrompetten genoemd, in het Engels angel ‘s trumpet en Duits Engelstrompete.

Verscheidene vormen worden gekweekt om hun bloemen die een geur bezitten die voor sommige personen zeer aangenaam is. Bladen zijn groot, gaaf of wat getand. Bloemen staan enkelvoudig en meestal wit, met min of meer violet en zelden rood of geel, bloeien ճ avonds.

Solanaceae, nachtschadeachtige.

Zie ook; Brugmansia.

Sectie Ceratocaulis. Bernh.

Datura ceratocaula, Ort. (hoornachtige stengels) Grote zilverachtig/witte kelken met roze ribben, ook geurend in augustus.

Eenjarig.

Het is een vlezige plant die in de moerassen groeit en kan bijna een meter halen. Uit Z. Amerika is beschreven in 1805. De Azteken beschouwden deze plant als de zuster van ololiuqui (het sterke Turbiana corymbosa) Het was een heilig medicijn dat eerbiedig werd toegesproken voor het gebruik.

Horn stalked thorn apple.

Uit www.calflora.net

Sectie Discolor.

Datura discolor Bernh (tweekleurig) Desert thorn appel. Woestijndoornappel.

Kruidachtige eenjarig plant uit Noord-Amerika.

Klokachtige witte bloemen die aan de basis donker violet zijn.

Heeft de grootste bloemen, tot 17cm in diameter. Ze openen alleen 's nachts en vergaan in de morgen.

Sectie Dutra Bernh.

Uit Flora de Filipinas.

Datura metel, L. (Metel of methel is een oude Arabische naam voor de plant die zijn narcotische werking uitdrukt)

Naast de ons bekende doornappel kennen we nog in O. Indië en Arabië gebruikte zuiver wit bloeiende, opstaande en geurende dicht behaarde metel.

Een metertje hoog met zacht blad.

De zaden hiervan zouden nog narcotische zijn dan die van de doornappel.

Eenjarige uit Azië is beschreven in 1596.

Naam, etymologie.

(Dodonaeus) ‘Schon apflen, in Oostenrijk zo genoemd, zijn ook een soort van Stramonia of doornappel en van Clusius beschreven die naar zijn mening grote gemeenschap heeft met de eerste Datura van de Indianen of de Tatula van de Turken.’

Datura komt uit het Sanskriet dhutra, waar het in Perzisch/Arabisch tatura werd, tatorali of tatorah is de inlandse naam in O. Indië, wat samenhangt met het Turkse tat dat steken betekent. Of dat de naam via het Hindi dhatūrā teruggaat naar het oud-Indisch woord dhattura, waarmee een plant met gestekelde vruchten werd aangeduid. Of van do of dare: geven, omdat het kruid door hoeren aan krachteloze mannen werd gegeven. Indischer Stechapfel. Downy thorn apple.

Gebruik.

Zo was het gebruik vroeger. (Dodonaeus) ‘Nux Methel wordt van sommige kwaaddoeners bij de spijs of drank gedaan van diegene die ze van eer of goed beroven of anders beschadigen willen, want ze laat de mens razen of zijn verstand voor een tijd lang verliezen wat vele soorten van nachtschade ook plegen te doen.

Moet ol (dat is zottenkruid of malle kruid) is zo in de eilanden van Maldiven genoemd en elders in Indien Dutroa, als Pyrard getuigt, is een vrucht die de vrouwen van Oost-Indië veel gebruiken en is zo groot als een mispel en groeit aan een kruid en niet aan een boom die heel groen en rond is en van buiten gespikkeld en gevuld met kleine zaadjes die bijna heel Indien door algemeen is. Als de vrouwen bij andere mannen vreemde lusten boeten willen dan doen ze bij hun mannen wat van deze vruchten (of zaden) in hun dagelijkse drank, stamppot, sap of ander spijs en een uur daarna worden ze als verbaasd en ontsteld van hersens, zingen, lachen en bedrijven verschillend apenspel want ze hebben dan al hun verstand verloren zonder te weten wat ze doen of wat men in hun bijzijn doet. En hun vrouwen laten binnenkomen die ze willen en doen en believen alles wat ze willen zonder hun mannen te vermijden. En dit duurt vijf of zes uren nadat ze veel van dit kwaad goed ingenomen hebben. Dan vallen ze in slaap en als ze wakker worden geloven dat ze altijd geslapen hebben zonder te onthouden wat ze gezien, gehoord of gedaan hebben. De mannen plegen de vrouwen of jonge dochters als ze de gelegenheid hebben dat ook te stoven zodat Pyrard verschillende dochters gezien heeft die door dit middel zwanger geworden zijn en de vader niet kenden. Maar als men te veel van deze vrucht ingaf zou het zonder twijfel de mens ter dood brengen want het schijnt een medesoort van Stramonia te wezen en de naam Dutroa is misschien bedorven van Datura.

Linschoten zegt: . De bloem of bloesem van deze plant is bijna gelijk de bloesem van rozemarijn in de kleur. Uit deze bloemen wordt een bol, bijna gelijk een bol van slaapkruid (Papaver) waarin zekere korreltjes gelijk de korrels van meloenen. Deze gestoten en dan gedaan in rijst of enige spijs, wijn, water of enige andere drank of compositie en gedronken of gegeten maakt de persoon gelijk of hij zot was en laat hem niets dan lachen, zonder kennis noch gevoel te hebben van iets ter wereld dat men in zijn presentie doet en doet ze somtijds slapen gelijk of ze dood waren, wat alzo zou duren 24 uren lang, tenzij het zaak was dat men hem zijn voeten met koud water waste, zo komt hij weer tot zichzelf aleer de 24 uren om zijn. Dit kruid gebruiken de Indiaanse en ook Portugese vrouwen veel om hun mannen in te geven en geschiedt dikwijls als zij hun genoegen willen nemen met hun boelen en bijslapers dat zij het de man gegeven hebben en gaan in zijn presentie en bedrijven hun wulpsheid en trekken de man bij de baard en noemen hem cornudo (hoorndrager) en doen hem andere diergelijke spotternij aan zonder dat de man daar enige wetenschap of kennis van heeft en zit met zijn ogen open zonder er iets anders toe te doen of te zeggen dan lachen en grijnzen, gelijk een zot en uitzinnig mens en als het zijn tijd gepasseerd heeft en weer tot zichzelf komt weet hij nergens van, dan meent dat hij geslapen heeft. Dit kruid gebruiken de slaven ook wel om hun vrouwen en heren in te geven om alzo hen te beroven en koffers en kisten open te doen, dat altemet wel geschiedt.

Deze en diergelijke kruiden en planten zijn er veel door geheel Indien en worden zeer gebruikt, want alle bestudering van de vrouwen en Indianen is nacht en dag om de onkuisheid te gebruiken en de te versterken met alles wat zij weten te gebruiken en te versieren om de te onderhouden en bekwaamheid daartoe te hebben waarop zij wondere praktijken en duivelse inventie weten te doen zoals de ondervinding en ervaring dagelijks uitwijst en vertoont van die in Indien verkeren, gelijk ik eensdeels wel gevonden heb.

Nux Methel of Methella Serapionis wordt van sommige voor een medesoort van Nux vomica gehouden, maar van meest alle kruidbeschrijvers voor de vrucht van Stramonia, andere zeggen dat ze de vrucht is van Datura dat ook een soort is van Stramonia of dorenappel.

Datura is drievormig, zegt Christophorus a Costa.

1. De eerste is de gewoonste en heeft een stam als witte maluwe, doch met meer takken, de bladeren zijn van grootte en gedaante die van Stramonia gelijk, maar meer gekarteld en bijna als de klein klisbladeren, de bloemen zijn wit zoals die van zachte winde en de vrucht is zoals de dorenappel, rond en zo groot als een walnoot, groen en alom met zachte dorens bezet en vol zaad als linzen die de gedaante van een hart hebben en bitter van smaak, de wortel is wit en ruikt als radijs, die lang gehandeld laat het de mens niezen en wiens schors wat bitter is, doch niet zo bitter als die om de takken en aan de middelsteel groeit.

Ze heet in Malabar unmata caya, in Canara datiro, in Perzië en Turkije datula en in Portugal dainta en la burladora. Clusius twijfelt of het de ta tula of totoula zou mogen wezen die zo van de Turken genoemd wordt die Bellonius voor een soort van Solanum somniferum houdt omdat ze in Turkije zo algemeen is en zo gebruikelijk om de mens terstond te laten slapen of tenminste die soort van Schon-Apffel is die Fabius Columna voor Solanum manicum, dat is dol makende nachtschade houdt. Andere noemen het datulas, marana en moet ol of dutroa van Pyrard. Vele zijn van mening dat de vrucht van dit gewas de echte Nux Methel van de Arabieren is. Het zaad heeft een zeer kwade, ja dodelijke kracht als men dat te veel inneemt wat de lichte vrouwen van Oost-Indië wel weten want ze nemen een half drachme van dit zaad klein gestoten en geven dat met wijn of enige andere drank of spijs te eten of te drinken waardoor diegene die dit ingenomen hebben heel mild, vrolijk, onbedacht en los van zinnen worden en ettelijke dagen zo blijven, tenzij dat ze dat zaad weer overgeven. Sommige Indianen gebruiken het nochtans met peper en bladeren van betle om de plas te laten rijzen. Dan van buiten mag men dat wel gebruiken, eerst in azijn geweekt en daarna gestoten en op roos en kruipende of voortlopende vurigheden gelegd. Een drachme van de wortel met wijn gedronken laat de mens vast slapen en vreemde dingen in de droom zien. De bloemen met spijs gegeten hebben ook dezelfde kracht.

2.3. De twee andere soorten lijken op de eerste in vele tekens, maar de bloemen van de tweede zijn geel en bij het steeltje wat rood en die van de derde lijkt op de bilzekruid bloemen beter. Dan de Indianen gebruiken deze twee kruiden nergens in dan om de mensen om te brengen want ze zijn vergiftig. Sommige maken nochtans pilletjes van het zaad van de tweede soort om de vloeden van de buik te stelpen daar een hete koorts bij is en ook tegen de rodeloop.

Kruid dat de vrees van de dood weg neemt is in Oost-Indië ook bekend (en wordt voor een soort van heul of nachtschade gehouden) dat zo krachtig is dat de vrouwen die hun mannen verloren hebben en naar hun wet op het dode lichaam geworpen en daarmee verbrand moeten worden en dit kruid ingenomen hebben met hun drank of spijs zichzelf zonder schroom op het vuur begeven.’

In India werd het de haarlok van Shiva, god der vernietiging, genoemd. Het werd wel in wijn gedaan waarbij iedereen bij zinnen scheen te blijven en antwoord gaf op alle vragen. Om die reden werd de plant bedrieger of dwaasmaker genoemd.

Ook deze plant is medisch en als hallucinogeen gebruikt evenals een afrodisiacum.

Het sap uit de bladeren wordt wel gebruikt om het ‘weer’ uit de kleren te verwijderen. Gebrand blad en zaad worden wel gebruikt als een middel tegen astma.

In oude Sanskriet- en Chinese geschriften wordt al over deze plant gesproken als metelnoot.

In China beschouwde men deze plant als heilig. In een Taoischische legende wordt de plant vereenzelvigd met de Poolster, boodschappers van die ster dragen de bloem bij zich. Tussen de Soeng- en Ming dynastie kwamen verschillende soorten Datura’ s China binnen, zodat ze niet in vroegere Chinese boeken voorkomen. Het is de Chinezen verboden om deze plant in likeuren te mengen. Het is een van de 50 fundamentele kruiden van Chinese herbologie waar het yng jīn huā genoemd wordt. De bladeren of sap genomen maken de persoon stom, onmogelijk te spreken. Vooral de violette gedroogde bloem wordt gebruikt tegen astma.

uit J. Weinmanno.

=’Cornucopia’, L, (hoorn der overvloed) (Brugmansia fastuosa) (prachtig of hoogmoed)

Die heeft een mooie gepolijste purperen stengel die gevarieerd is met kleine vlekken of lijnen.

De purperen bloemen glinsteren alsof het oppervlak bedekt is met zijde.

De meest populaire vorm is apart omdat zijn bloemen 2 of 3 trompetachtige bloemen geven, de een in de ander. Deze dubbele, er zijn zelfs triple vormen, komen in meer soorten voor. Deze horn of plenty was in Amerika populair omstreeks 1895 waar het gevonden werd bij een orchidee verzamelaar van de United States Nursery Company en werd spoedig verspreid in gele, witte, blauwe of in karmijn kleuren in augustus.

Egyptian purple thorn apple.

Uit C. Lemaire.

Datura meteloides, DC. (metel-achtig) (=Datura innoxia)De blauwachtige bladeren zijn zacht behaard.

De takken zijn dun en gevorkt.

Heeft grote, 10-15cm, violette bloemen die trechtervormig zijn in juli.

Een meerjarige die wel gekweekt wordt als een eenjarige.

De knollen kunnen, net als de Dahlia, bewaard worden.

Is afkomstig van Texas tot California. Is beschreven in 1856.

Uit gloriabrownart.com

Datura wrightii Regel (naar de Amerikaanse botanist Charles Wright, 1811-1885) is een krachtig groeiend meerjarig kruid uit Z.W. N. Amerika van 30cm tot 1.5m hoog en breed.

De bladeren zijn breed en rond aan de basis en versmallen tot een punt, vaak met wat wuivende randen.

Witte geurende bloemen zijn trompetvormig en tot 20cm lang, vaak wat purper getint en vooral aan de rand met 5 smalle punten die symmetrisch staan, april tot oktober. Met helder weer openen ze 's nachts en vergaan een paar uur later met zonsopgang, bij bewolkt weer blijven ze langer open.

Zaden zitten in en doornige vrucht van 3-4cm in diameter die opengaat als ze rijp zijn.

Komt uit N. Mexico en aanliggende Amerikaanse staten.

Naam, etymologie.

Sacred Datura, soms western jimsonweed genoemd vanwege zijn gelijkenis met Datura stramonium. Engelse settlers in California noemden het vaak “Indian whisky’, vanwege zijn rituele verdoving zoals het bij vele stammen gebruikt werd, zo ook de naam ‘Sacred datura’, Oudere namen zijn Indian apple en nightshade. De Tongva noemen het manit en de Chumash momoy. Mexicanen noemen deze en verwante soorten tolguacha of toloache. Dorniger Stechapfel.

Het is een heilige plant die gebruikt werden in heilige ceremonies en rites bij de Chumash, Tongva en andere stammen. Bij de Chumash gaf de moeder als de jongen 8 jaar was hem een preparatie van momoy te drinken. Dit zou een spirituele kans voor de jongen zijn om hem geestelijk goed te ontwikkelen wat nodig is om een man te worden. Ook bij wat oudere jongens om zich goed te bevinden zoals bijvoorbeeld tijdens een angstige situatie zoals wanneer hij een coyote ziet wandelen als een man wordt op een blad van momoy gezogen om zijn ziel in het lichaam te houden. De plant vertelt ook de toekomst, vooral met gokken. Geeft visuele hallucinaties net als Datura stramonium. Maar de hallucinaties zijn soms fataal vanwege de paniek die de persoon overkomt. Scopolamine in de plant neemt zijn visie weg. Als hij in paniek raakt en wegrent vanwege zijn veiligheid kan hij niets zien en krijgt een ongeluk en eindigt in het ziekenhuis, de combinatie van anaesthesia (in het ziekenhuis) en Datura is meestal fataal samen met zeer hoge koortsen. Het verschil in hoeveelheid benodigd voor het hallucinogene effect en een dodelijke dosis is bijzonder klein, namelijk tussen 0,2 en 0,4%. Voor scopolamine ligt de grenswaarde voor een dodelijk effect reeds op 50mg. Zelfs geringere hoeveelheden kunnen door ademhalingsproblemen tot de dood leiden. Vergiftigingssymptomen: Roodkleuring van de huid, droge mond, onrust, slaperigheid en/ of hallucinaties, verwardheid, vergroting van de pupillen, hartritmestoornissen, bewusteloosheid en in coma raken.

Uit www.pfaf.org

Datura inoxia, Mill. (verdovend) stamt uit Mexico en zuidwest VS.

Een eenjarige struikachtige plant van 0.6-1.5m.

De stengels en bladeren zijn bedekt met een kort en zacht grijsachtig haar die de plant een grijsachtig aanzien geven.

Elliptische bladeren met punten. Alle delen geven een vuile geur af als ze gewond worden hoewel de meeste mensen de geur van de bloemen aangenaam vinden als ze ճ nachts bloeien.

De witte bloemen zijn trompetvormig en 12–19cm lang, groeien eerst omhoog en gaan later hangen, vroeg zomer tot herfst.

De vrucht is eivormig en gedoornd, 5cm in diameter, splijt open bij rijpheid zodat de zaden verspreid worden, of via de bolster aan kleren, dieren etc.

Lijkt veel op Datura metel die uit de oude wereld komt met gelijke effecten. Datura stramonium lijkt er ook veel op maar heeft kleinere bloemen en getande bladeren.

Naam, etymologie.

Grossblutiger Stechapfel, Engels Angel’s-trumpet, thorn-apple, downy thorn-apple, Indian-apple, moonflower, sacred datura, toloatzin, toloache. Volgens Hernandez noemden de Azteken de plant toloatzin en gebruikten het lang voor de Spaanse inval voor vele therapeutische zaken en waarschuwden tegen gekte en verschillende geestverbeeldingen. Dit is de toloache van Mexico, (een moderne vorm van het Azteekse toaloatzin of toloa, wat gebogen hoofd betekent, neigen of inslapen) een goddelijk narcoticum en een van de heilige planten van de Azteken en andere indianen.

In de taal van Nahuatl heette het tolohuaxihuitl en tlapatl. Het werd gebruikt voor visuele hallucinaties en als medicijn, zo ook volgens Hernandez, kort na de verovering van Mexico.

Bij de Yaqui indianen gebruikten de vrouwen het om de bevalling te verlichten.

De Yokut‑indianen noemen het tanayin. Opgroeiende jongens en meisjes krijgen het eenmaal toegediend om te zorgen voor een goed en lang leven.

De Navajo ‘s gebruiken het om visioenen op te roepen, ziekten te genezen en om zich te bedwelmen.

Uit www.flickr.com

Datura leichhardtii F. Muell. ex Benth. (Pruisische botanist en onderzoeker Friedrich Wilhelm Ludwig Leichhardt, 1813-1848) deze zou in Australië zijn ontdekt.

Sectie Stramonium Bernh.

Uit swbiodiversity.org

Datura quadrifolia Humb., Bonpl. & Kunth. (eikenbladachtig) oak leaf thorn aple of Chinese thorn apple. Werd in 1818 door Akexander von Humboldt beschreven. Groeit een meter hoog, afkomstig uit Mexico, Amerika.

Uit keys.lucidcentral.org

Datura ferox L. (woest, afschrikwekkend, naar de zaden)

Witte bloemen komen in augustus.

De zaden zijn bewapend met minder maar forsere stekels.

Mooi voor bloemsierwerk.

Uit China is beschreven in 1731.

Long spined thorn apple.

Strychnos manicon.

Onder de dolmakende nachtschade van de ouders is wel een Oosterse Datura te verstaan.

(Dodonaeus) ‘Het heet in het Grieks Strychnon manicon, in het Latijn Solanum manicum of Furiosum Solanum, dat is razernij makende of dol makende nachtschade, nochtans verschilt het van de grote nachtschade die van sommige dolkruid en dolle bes genoemd wordt. Sommige noemen dit kruid in het Grieks ook Persion, andere Thryon of liever (zoals Theophrastus heeft) Thryoron of Bryoron, andere noemen het ook Peritton. Het heeft ook deze namen, Enoron, Orthogyon, Pentadryon en Anydron. Dioscorides in het zesde boek waar hij van de dodelijke dingen spreekt zegt dat Solanum manicum ook Dorycnion van sommige genoemd plag te worden.’

(411) ‘Velen houden het voor de στρύνον μανιχόν, strychnon manikon van Theophrastus en Dioscorides. Beide zeggen dat deze plant dat ze een vrucht heeft die op die van de plataan lijkt. Ook is deze strychnon manikon, dat is de razend makende strychnos, als zijn naam bewijst een gifplant. Theophrastus zegt, men geeft ervan als iemand mooie dingen zien wil een drachme, ongeveer 3,4 gram, 2 drachmen als hij dol wil worden en verschijningen wil zien, constante dolheid met drie drachmen en om de dood bij te brengen zijn vier drachmen nodig. Net zo drukt Dioscorides zich uit maar de botanische beschrijving die hij van deze plant geeft is zo verwarrend dat men vast gelooft dat hij twee planten door elkaar heeft gebruikt. Plinius kent ook een strychnos manikos schrijft van de opeenvolgende giften net als Theophrastus en Dioscorides en noemt het een pijlgift. Naar deze plaatsen is het niet duidelijk dat het om deze doornappel gaat’.

‘Dan Matthiolus en andere zijn van mening dat het de Nux Methel van de Arabische meesters zou mogen wezen wat van Serapio in zijn 375ste kapittel beschreven wordt als een vrucht die op Nux vomica lijkt en met zaad als dat van de Mandragora en met een schors die ruw is, aangenaam van smaak en krachtig en van aard in de vierde graad koud. Aloysius Anguillara vermoedt dat de Stramonia het Hippomanes zou mogen wezen daar Theophrastus in zijn Pharmaceutria van vermaant en zegt dat de paarden daarmee dol gemaakt worden. Want Crataevas, zoals de uitlegger van Theocritus op die plaats te kennen geeft, heeft van het Hippomanes (zie bij Hippomanes) geschreven dat het een gewas is met een doornachtige vrucht als die van de wilde komkommers. Maar welke van deze twee meningen de echte is zou ik niet goed kunnen zeggen.

In Egypte, schrijft Prosper Alpinus, groeit Nux Methel op verschillende plaatsen en is het echt Stramonium van Dioscorides, naar de mening van dezelfde Prosper Alpinus. Sommige Italianen noemen het note netellaծ (uit metel) Bauhin noemt de plant Datura turcarum.’

Gebruik.

Het gebruik was vroeger zo. (Dodonaeus) ‘De wortel van Solanum manicum een drachme of een vierendeel lood zwaar met wijn gedronken maakt lichtheid en leegheid van hoofd en veroorzaakt vele genoeglijke gedachten en fantasie, dan twee drachme zwaar gedronken ontstellen het verstand gans zodat die leegheid drie dagen lang duurt. Maar vier drachmen zwaar er van ingenomen doden de mens. De tegenbaat ervan is als men er een grote menigte mede of honigwater op drinkt en die door het braken wederom overgeeft of uitwerpt, zoals Dioscorides ons leert.

Bijna al hetzelfde schrijft Theophrastus van dit kruid en zegt: ԭen geeft de wortel van deze nachtschade het gewicht van een drachme tegelijk in als men begeert dat iemand lustig en goed denkend van zichzelf wordt, op die manier dat hij menen zal dat hij uitermate mooi is en er zijn roem wonderlijk zeer op dragen zal, maar wilt ge dat hij noch meer razend wordt dan zal ge hem twee drachme tegelijk ingeven en indien ge begeert dat hij zijn hele leven dol of uitzinnig blijft geef hem dan het gewicht van drie drachmen in en om die te doden zullen vier drachmen tegelijk ingegeven genoeg wezen.

De Egyptenaren gebruiken het poeder van de wortelschors van hun grote nachtschade en nemen een vierendeel lood tegelijk er van binnen het lijf met water van sla of gewone nachtschade water om de zieke tot slapen te brengen.

De schors van die Egyptische nachtschade (net zoals ze ook de metel en de zaden van Stramonium plegen te misbruiken) wordt daar van boze mensen bij de spijzen gedaan om iets kwaads of oneerlijks te doen aan diegene die van zulke spijs gegeten hebben.

De reuk wordt met die van het opium vergeleken, dan Cardanus zegt dat de bladeren van dit gewas van reuk op zwarte heul lijken, maar dat de appelen zelf gekookt of gebraden en gegeten een dolligheid met een gedurig lachen veroorzaken.’

Datura stramonium, L.(krop) De grote, gladde en eivormige bladeren zijn grof getand als eikenbladeren en ruiken bij kneuzing onaangenaam, 7-20cm.

De purperachtige stengels zijn vorkvormig vertakt, 30-150cm.

De lange witte bloemen ruiken opwekkend en, een slecht teken, openen 's avonds, 5-12cm. De bloem wordt bestoven door nachtvlinders in juli/oktober.

Dat je voor dit kruid op je hoede moet zijn laat de stekelige kapselvrucht zien, die lijkt op een goedendag, de middeleeuwse strijdknots. De vrucht is een met stekels bedekte doosvrucht, waarin zich de niervormige zwarte zaden bevinden.

Alles aan de plant is giftig.

Het is een eenjarige die hier ongeveer een meter hoog wordt. De doornappel groeit op ongure gebieden en meestal op stort- en vuilplaatsen.

Naam, etymologie.

(Dodonaeus) (a) ‘Men noemt dit gewas in onze taal dorenappel of dorn-appel, in het Hoogduits Stechopfel, ook Rauch opffel en Stechend opffel, in het Latijn Ponum spinosum, andere Melospinum of Malum spinosum. Het heet te Veneti melospinusծ Doornappel, Franse pomme epineuse, Duitse Dornapfel of Stechapfel, Engelse thorn apple is een vertaling van botanisten Latijn pomum spinosum.

Dodonaeus (b) ;In het Latijn heet het ook Stramonia.’

Frans datura en stramonie, Italiaans stramonia en Spaans estramonio, uit midden Latijn stramonium, mogelijk betekent het een nachtschadeachtige en razen, vanwege de giftige werking. Of van het midden-Latijn strumaria, van struma: krop, dit naar de stekelige vrucht. Of dat het een samentrekking is van het Griekse strychnos manikos: de dol makende strychnos,

Dodonaeus; ‘Andere noemen het Corona regia, (koninklijke kroon), de Grieken van deze tijden noemen het Parococcalon of liever Baryococcalon alsof men zei een noot die bezwaart en slaperigheid, traagheid, loomheid of moeilijke slaap veroorzaakt en daaruit schijnt de Italiaanse naam paracoculi gesproten te zijn.’

(d) Engelse mad apple, Duits Dolkraut, onze dolappel.

(e) Ook Donnerkugeln en Igelskolben.

(f) Fliegenkrautsamen, Kreuzkummel, Schwarzkummel, de zaden, Steckerkraut, Bocksstaudծ, de geur, Kleschosstaud’ naar de klit, Saukeste, Saunuss, Schrockdistel.

(g) Gebruik, Asthmakraut, Rauchapfelkraut en Tobkraut of Tollkorner, zie onder, Franse trompette du jugement dernier; trompet van het laatste recht en zo;

(h) In Nederlands heet het wel duivelskruid of duvelkruut, dit in Twente en omstreken. In Frankrijk komen we herbe des magiciens, herbe des sorciers en herbe du diable tegen: tovenaars- en duivelskruid. In Walloni yeppe di makre: heksenkruid en in Duitsland Hexenkraut en Duwelsappel, Engelse devilճ trumpet.

(i) Molplant, omdat de zaden in molshopen gelegd, die zou verdrijven.

(j) 'De Fransen noemen het pomme de Peru. Valerius Cordus houdt het voor Hyoscyamus Peruvianus. Lobel noemt het Stramonium peregrinum en houdt het voor Lycopersicum van Galenus en ook voor de dol makende nachtschade van de jonge herboristen, Engelse apple Peru, dewtry, James town weed en stink weed.

Jimson weed, gypsum weed, ditch weed, stink weed, loco weed, Korean morning glory, Jamestown weed, thorn apple, angel's trumpet, devil ‘s trumpet, devil ‘s snare, devil ‘s seed, mad hatter, crazy tea, malpitte, the devil ‘s balls en met D. metel zombie cucumber, moonflower vanwege het open gaan en geuren tegen de avond.

Uit J. Bigelow.

Historie.

De doornappel komt nu algemeen voor. De afkomst is wat onzeker. Vroeger dacht men dat de plant afkomstig was uit de landen rondom de Kaspische- of Zwarte Zee. De plant werd al zeer lang geassocieerd met de eredienst voor Shiwa, de Indiase god van verwoesting en wederopbouw die vaak afgebeeld wordt met deze bloemen in zijn hand en haar. Dodonaeus noemt het een vreemd gewas. De Candolle en Schlentendal bewezen dat ze pas op het eind van de 16de eeuw opdook. Gerard gebruikte de ‘Thornie apple of Peru’ in zijn medicijnenpraktijk. Gessner zou de plant in 1561 beschreven hebben onder de naam Solanum furiosum (dolle nachtschade) en zou in 1577 vanuit Amerika naar Spanje zijn ingevoerd. Clusius vermeldt dat ze in 1583 van Innsbruck naar Wenen. Het is sinds 1762 als artsenijmiddel in gebruik. De in de kruidboeken van Fuchs en Bock beschreven planten zouden Z. Aziatische en Z. Afrikaanse soorten zijn en geen D. stramonium. H. Hildegard stramonium is dan ook niet deze doornappel. Het zou in heksenprocessen een rol gespeeld hebben, die begonnen in het midden van de 15de eeuw, wat dan niet mogelijk zou zijn.

De beschrijving van de ouden zou dan op een andere Datura slaan, mogelijk Datura metel.

Tegenwoordig gelooft men dat de dolappel afkomstig is uit Amerika. In Amerika wordt het fire weed genoemd omdat het ontspringt op plaatsen waar brand geweest is. Ook St. James weed of Jamestown kruid genoemd, een naam die verbasterde tot Jimson weed. Bij de eerste succesvolle nederzettingen in Amerika, in Jamestown te Virginia, werd verteld dat men deze doornappel gebruikte met vreemde gevolgen. Ze aten het en ontdekten dat de plant toebehoorde aan de ‘Prins der duisternis’, de organisator van alle kwaad. Naar de beschrijvingen vonden de nieuwkomers deze plant in մ voorjaar, verzamelden wat van de jonge en zachte scheuten die ze kookten voor hun maaltijd. Het schijnt dat ze een levendig soort verdoving gaf waarbij diegene die het aten de meest wilde dingen gaf dat 11 dagen zou duren terwijl de slachtoffers, tijdens hun herstel, alles vergaten wat er gebeurde. Het geeft een wild soort delirium waarbij de personen lachen en steeds praten.

De plant werd daar gebruikt door de Algonquin en andere stammen bij hun initiatierituelen, zogenaamde Huskanawing ceremonies.

Door de Indianen van de zuidwest worden ze medisch gebruikt, de Zunis gebruiken die als narcotisch middel en uitwendig op zweren en builen. De gepoederde wortel en bloem is de gewone medicijn.

Als de regenpriester ‘s nachts uitgaan en de vogels te vragen om regen te zingen, hebben ze wat poeder in hun mond, de vogels denken dat ze hen willen beschadigen en beginnen te zingen. Als iemand de geesten van de doden om regen bidt, kauwt hij op een stuk van de wortel, maar hij moet die gekregen hebben van de regenpriesters of van Kleine Vuur Broer aan wie de plant gewijd is. Een priester mag het ook geven aan hem die zijn goed door diefstal verloren heeft zodat hij in een visioen de gestalte van de dief kan zien en hem de volgende dag ervan kan beschuldigen.

De Zuni legende van de plant is dat die afstamt van twee kinderen, een jongen en meisje die de goden boos maakten omdat ze buiten hun territorium gewandeld hadden en hun moeder van de vreemde dingen vertelden die ze zagen. Hun nieuwsgierigheid en roddels leidden ertoe dat de goden hen in planten veranderden, als je van de plant eet vertellen de mensen alles wat ze zien.

Europa.

De Datura van de Europese historie is mogelijk verspreid door de Indische stammen of zigeuners op hun zwerftochten. (349) Die gebruikten de plant om zijn geneeskrachtige en hallucinerende werking, en lieten zo een levend spoor achter, zie bilzekruid. ’Want hun hekserijen en wicheltoeren steunden hoofdzakelijk op de krachten van Datura.’ Pas in de middeleeuwen zou de plant zich via de Arabische cultuur naar Europa verspreid hebben. Toch kenden de Grieken en Romeinen al zo’n soort plant zoals blijkt uit beschrijvingen van Theophrastus en Dioscorides.

Gif werking.

De narcotische en giftige werking van de nachtschadeachtige is sinds de oudste tijden bij de verschillende volkeren bekend. De doornappel bevat het alkaloïde hyoscyamine en scopolamine, en heeft daardoor zeer giftige en narcotische eigenschappen.

Avicennia schreef het voor om angstgevoelens te onderdrukken. Bij de Navajo wordt gezegd; ‘Weet een beetje en ga slapen. Eet wat meer en krijg een droom. Eet nog wat meer en wordt niet wakker.’

Van deze giftige plant werden medisch de bladeren en rijpe zaden in een gift van 0,02 tot 0,2 gram en elke 2 tot 4 uur soms bij nerveuze gezichtskrampen, hoesten, astma, nierkoliek, Veits-dans en vallende ziekte gebruikt. Afkooksels en tinctuur hebben hetzelfde gebruik die in mengsels van 6 tot 18 druppels vier tot vijfmaal per dag gebruikt werd. De gewreven, verkleinde, gedroogde bladeren dienen met gelijke hoeveelheid salpeter vermengd of andere middelen als astmapoeder. Dat werd aangestoken en de rook diep ingeademd, astmasigaretten. De gebruiker heeft vaak last van desoriëntatie.

De doornappels leenden zich ook goed voor vergiftiging. Tussen 1400 en 1700 was het gebruik ervan schering en inslag in W. Europa. Zo werd in 1650 ene signora Toffana ervan beschuldigd dat ze te Palermo 600 personen zou hebben vergiftigd met haar aqua Toffana, een alcoholisch extract van Datura en Opium.

Drug.

Vroeger werden de bladeren en de daaruit bereide preparaten gebruikt bij geestesziekten, vandaar de naam dolkruid. Het kruid kan als een soort drug gebruikt worden door de zaden op gloeiende kolen of as te leggen en de damp hiervan in te ademen, het Rauchapfelkraut. Hierdoor konden de priesters een massabegoocheling verkrijgen bij het volk. Ook via smeersels, samen met andere planten, kan die stof via de huid opgenomen worden voor hetzelfde effect.

Gezien deze eigenschappen is de doornappel dan ook voor vele uiteenlopende en soms macabere doeleinden gebruikt.

Zo werd het in Indië gebruikt om in toestand van opwinding misdaden uit te voeren. De plant werd dan ook bij de wet in 1794 verboden en diende uitgeroeid te worden. Het werd gebruikt door de Thugs of vergiftigers uit India voor hun zondige praktijken. Door dieven werd het gebruikt om slachtoffers te verdoven.

De verdovers behoren allen tot 1 kaste, de Pasie, of handelaars in toddy. Ze werken steeds alleen en komen op de rustplaatsen van de reizigers waar ze wat Datura in het voedsel druppelen. Dat geeft een 24 uur bedwelming in welke tijd de reizigers beroofd worden.

Kalmering.

Veelvuldig blijkt in de geschiedenis dat het gebruikt werd voor kalmering en bedwelming. In Assyrië en Babylon werd het gebruikt als een hallucinaties opwekkend middel en volgens het boek Susruta van de Hindoes als een verdovend middel. Zo was het ooit bij de Hindoes een gebruik dat de vrouw samen met de overleden echtgenoot werd verbrand, om deze vrouwen rustiger te maken kregen ze eerst Datura drankjes toegediend.

De zaden werden nog lang bijgevoegd in voer om uitgemergelde of voor verkoop bestemde paarden een goed aanzien te geven. Aan varkens werd soms wel een vingerhoed vol gegeven om ze goed vet te maken, ze bewogen dan minder en werden sneller vet.

Ook hier werd het gebruikt om te verdoven, werd het in bier gedaan, laten mannen en vrouwen inslapen zodat anderen ongestoord hun gang kunnen gaan, verkrachtingen etc. In Montpellier werd in 1775 een rover gevangen genomen die de reizigers wat doornappel in de wijn gegeven had en daarna plunderde. De aanvoerder bekende dat de dosis soms zo groot was dat sommige daaraan stierven. Soms werden hele families uitgemoord door veel doornappels in de wijn te doen.

Seks.

Sinds mensenheugenis is de doornappel bekend wegens zijn seksueel stimulerende eigenschappen, toepassingen vinden plaats in allerhande liefdesdrankjes en rituelen.

Die liefdesmiddelen waren vaak gifdranken waartegen talrijke verboden ingesteld werden. De Datura gold als een middel van de pooiers en aanranders om hun slachtoffer in min of meer sterke bewusteloosheid nog in geslachtelijke vervoering te brengen. Zie Mandragora.

Waarzeggen.

Een bijzondere toepassing komen we bij veel schrijvers tegen. Ze kennen de plant een functie toe bij het aan Apollo gewijde orakel te Delphi uit de Griekse oudheid. Voor de Grieken vormde Delphi de navel, het middelpunt der aarde. Op gezette tijden steeg daar een damp op, die de op een drievoet boven de dampende grond zittende priesteres (De Pythia) in vervoering bracht. De klanken die zij uitstootte werden vervolgens door de priesters in ordentelijk proza of poëzie voor de belanghebbende vertaald. Door de grote vraag naar orakeltaal moest de tempel wel het hele jaar door open blijven, waardoor de hulp van plantaardige stoffen mogelijk in de hand is gewerkt. Bij opgravingen in de tempel is echter geen enkel spoor van een spleet gevonden waaruit de dampen zouden zijn opgestegen. Het is ook mogelijk dat er altijd plantaardige stoffen zijn gebruikt, op die wijze was de verwachte godsspraak beter regelbaar.

De doornappel zou ook al door de oude druïden gebruikt zijn geweest. Mogelijk hebben die de kennis verkregen door de plundering van Delphi door de Germanen, 278 v. Chr.

Klaaglied 11:14: ‘Zij hebben orakels aanschouwd, ijdel en misleidend.

Uit N. Meerburg, Datura stramonium var. tatula.

De doornappel met zijn grote witte trompetten is een van die stramme planten uit Solanum geslacht.

Datura verschijnt met een 9-12 soorten en vooral in de warmere streken.

De meer struik- of boomachtige vormen die in Z. en Midden-Amerika voorkomen kunnen soms wel een hoogte bereiken van 9m. Die boomvormen bezitten hangende bloemen en zachte peulen worden vaak aangeduid met de naam Brugmansia.

De kruidachtige met opgaande bloemen en knotsachtige vruchten stammen meestal uit de gematigde gebieden van Azië. Velen hebben opvallende trechter/klokvormige en 5-6 tandige bloemen.

Door die grote bloemen worden ze wel engelentrompetten genoemd, in het Engels angel ‘s trumpet en Duits Engelstrompete.

Verscheidene vormen worden gekweekt om hun bloemen die een geur bezitten die voor sommige personen zeer aangenaam is. Bladen zijn groot, gaaf of wat getand. Bloemen staan enkelvoudig en meestal wit, met min of meer violet en zelden rood of geel, bloeien ճ avonds.

Solanaceae, nachtschadeachtige.

Zie ook; Brugmansia.

Sectie Ceratocaulis. Bernh.

Datura ceratocaula, Ort. (hoornachtige stengels) Grote zilverachtig/witte kelken met roze ribben, ook geurend in augustus.

Eenjarig.

Het is een vlezige plant die in de moerassen groeit en kan bijna een meter halen. Uit Z. Amerika is beschreven in 1805. De Azteken beschouwden deze plant als de zuster van ololiuqui (het sterke Turbiana corymbosa) Het was een heilig medicijn dat eerbiedig werd toegesproken voor het gebruik.

Horn stalked thorn apple.

Uit www.calflora.net

Sectie Discolor.

Datura discolor Bernh (tweekleurig) Desert thorn appel. Woestijndoornappel.

Kruidachtige eenjarig plant uit Noord-Amerika.

Klokachtige witte bloemen die aan de basis donker violet zijn.

Heeft de grootste bloemen, tot 17cm in diameter. Ze openen alleen ճ nachts en vergaan in de morgen.

Sectie Dutra Bernh.

Datura metel, L. (Metel of methel is een oude Arabische naam voor de plant die zijn narcotische werking uitdrukt)

Naast de ons bekende doornappel kennen we nog in O. Indië en Arabië gebruikte zuiver wit bloeiende, opstaande en geurende dicht behaarde metel.

Een metertje hoog met zacht blad.

De zaden hiervan zouden nog narcotische zijn dan die van de doornappel.

Eenjarige uit Azië is beschreven in 1596.

Naam, etymologie.

(Dodonaeus) ‘Schon apflen, in Oostenrijk zo genoemd, zijn ook een soort van Stramonia of doornappel en van Clusius beschreven die naar zijn mening grote gemeenschap heeft met de eerste Datura van de Indianen of de Tatula van de Turken.’

Datura komt uit het Sanskriet dhutra, waar het in Perzisch/Arabisch tatura werd, tatorali of tatorah is de inlandse naam in O. Indië, wat samenhangt met het Turkse tat dat steken betekent. Of dat de naam via het Hindi dhatūrā teruggaat naar het oud-Indisch woord dhattura, waarmee een plant met gestekelde vruchten werd aangeduid. Of van do of dare: geven, omdat het kruid door hoeren aan krachteloze mannen werd gegeven. Indischer Stechapfel. Downy thorn apple.

Gebruik.

Zo was het gebruik vroeger. (Dodonaeus) ‘Nux Methel wordt van sommige kwaaddoeners bij de spijs of drank gedaan van diegene die ze van eer of goed beroven of anders beschadigen willen, want ze laat de mens razen of zijn verstand voor een tijd lang verliezen wat vele soorten van nachtschade ook plegen te doen.

Moet ol (dat is zottenkruid of malle kruid) is zo in de eilanden van Maldiven genoemd en elders in Indien Dutroa, als Pyrard getuigt, is een vrucht die de vrouwen van Oost-Indië veel gebruiken en is zo groot als een mispel en groeit aan een kruid en niet aan een boom die heel groen en rond is en van buiten gespikkeld en gevuld met kleine zaadjes die bijna heel Indien door algemeen is. Als de vrouwen bij andere mannen vreemde lusten boeten willen dan doen ze bij hun mannen wat van deze vruchten (of zaden) in hun dagelijkse drank, stamppot, sap of ander spijs en een uur daarna worden ze als verbaasd en ontsteld van hersens, zingen, lachen en bedrijven verschillend apenspel want ze hebben dan al hun verstand verloren zonder te weten wat ze doen of wat men in hun bijzijn doet. En hun vrouwen laten binnenkomen die ze willen en doen en believen alles wat ze willen zonder hun mannen te vermijden. En dit duurt vijf of zes uren nadat ze veel van dit kwaad goed ingenomen hebben. Dan vallen ze in slaap en als ze wakker worden geloven dat ze altijd geslapen hebben zonder te onthouden wat ze gezien, gehoord of gedaan hebben. De mannen plegen de vrouwen of jonge dochters als ze de gelegenheid hebben dat ook te stoven zodat Pyrard verschillende dochters gezien heeft die door dit middel zwanger geworden zijn en de vader niet kenden. Maar als men te veel van deze vrucht ingaf zou het zonder twijfel de mens ter dood brengen want het schijnt een medesoort van Stramonia te wezen en de naam Dutroa is misschien bedorven van Datura.

Linschoten zegt: . De bloem of bloesem van deze plant is bijna gelijk de bloesem van rozemarijn in de kleur. Uit deze bloemen wordt een bol, bijna gelijk een bol van slaapkruid (Papaver) waarin zekere korreltjes gelijk de korrels van meloenen. Deze gestoten en dan gedaan in rijst of enige spijs, wijn, water of enige andere drank of compositie en gedronken of gegeten maakt de persoon gelijk of hij zot was en laat hem niets dan lachen, zonder kennis noch gevoel te hebben van iets ter wereld dat men in zijn presentie doet en doet ze somtijds slapen gelijk of ze dood waren, wat alzo zou duren 24 uren lang, tenzij het zaak was dat men hem zijn voeten met koud water waste, zo komt hij weer tot zichzelf aleer de 24 uren om zijn. Dit kruid gebruiken de Indiaanse en ook Portugese vrouwen veel om hun mannen in te geven en geschiedt dikwijls als zij hun genoegen willen nemen met hun boelen en bijslapers dat zij het de man gegeven hebben en gaan in zijn presentie en bedrijven hun wulpsheid en trekken de man bij de baard en noemen hem cornudo (hoorndrager) en doen hem andere diergelijke spotternij aan zonder dat de man daar enige wetenschap of kennis van heeft en zit met zijn ogen open zonder er iets anders toe te doen of te zeggen dan lachen en grijnzen, gelijk een zot en uitzinnig mens en als het zijn tijd gepasseerd heeft en weer tot zichzelf komt weet hij nergens van, dan meent dat hij geslapen heeft. Dit kruid gebruiken de slaven ook wel om hun vrouwen en heren in te geven om alzo hen te beroven en koffers en kisten open te doen, dat altemet wel geschiedt.

Deze en diergelijke kruiden en planten zijn er veel door geheel Indien en worden zeer gebruikt, want alle bestudering van de vrouwen en Indianen is nacht en dag om de onkuisheid te gebruiken en de te versterken met alles wat zij weten te gebruiken en te versieren om de te onderhouden en bekwaamheid daartoe te hebben waarop zij wondere praktijken en duivelse inventie weten te doen zoals de ondervinding en ervaring dagelijks uitwijst en vertoont van die in Indien verkeren, gelijk ik eensdeels wel gevonden heb.

Nux Methel of Methella Serapionis wordt van sommige voor een medesoort van Nux vomica gehouden, maar van meest alle kruidbeschrijvers voor de vrucht van Stramonia, andere zeggen dat ze de vrucht is van Datura dat ook een soort is van Stramonia of dorenappel.

Datura is drievormig, zegt Christophorus a Costa.

1. De eerste is de gewoonste en heeft een stam als witte maluwe, doch met meer takken, de bladeren zijn van grootte en gedaante die van Stramonia gelijk, maar meer gekarteld en bijna als de klein klisbladeren, de bloemen zijn wit zoals die van zachte winde en de vrucht is zoals de dorenappel, rond en zo groot als een walnoot, groen en alom met zachte dorens bezet en vol zaad als linzen die de gedaante van een hart hebben en bitter van smaak, de wortel is wit en ruikt als radijs, die lang gehandeld laat het de mens niezen en wiens schors wat bitter is, doch niet zo bitter als die om de takken en aan de middelsteel groeit.

Ze heet in Malabar unmata caya, in Canara datiro, in Perzië en Turkije datula en in Portugal dainta en la burladora. Clusius twijfelt of het de ta tula of totoula zou mogen wezen die zo van de Turken genoemd wordt die Bellonius voor een soort van Solanum somniferum houdt omdat ze in Turkije zo algemeen is en zo gebruikelijk om de mens terstond te laten slapen of tenminste die soort van Schon-Apffel is die Fabius Columna voor Solanum manicum, dat is dol makende nachtschade houdt. Andere noemen het datulas, marana en moet ol of dutroa van Pyrard. Vele zijn van mening dat de vrucht van dit gewas de echte Nux Methel van de Arabieren is. Het zaad heeft een zeer kwade, ja dodelijke kracht als men dat te veel inneemt wat de lichte vrouwen van Oost-Indië wel weten want ze nemen een half drachme van dit zaad klein gestoten en geven dat met wijn of enige andere drank of spijs te eten of te drinken waardoor diegene die dit ingenomen hebben heel mild, vrolijk, onbedacht en los van zinnen worden en ettelijke dagen zo blijven, tenzij dat ze dat zaad weer overgeven. Sommige Indianen gebruiken het nochtans met peper en bladeren van betle om de plas te laten rijzen. Dan van buiten mag men dat wel gebruiken, eerst in azijn geweekt en daarna gestoten en op roos en kruipende of voortlopende vurigheden gelegd. Een drachme van de wortel met wijn gedronken laat de mens vast slapen en vreemde dingen in de droom zien. De bloemen met spijs gegeten hebben ook dezelfde kracht.

2.3. De twee andere soorten lijken op de eerste in vele tekens, maar de bloemen van de tweede zijn geel en bij het steeltje wat rood en die van de derde lijkt op de bilzekruid bloemen beter. Dan de Indianen gebruiken deze twee kruiden nergens in dan om de mensen om te brengen want ze zijn vergiftig. Sommige maken nochtans pilletjes van het zaad van de tweede soort om de vloeden van de buik te stelpen daar een hete koorts bij is en ook tegen de rodeloop.

Kruid dat de vrees van de dood weg neemt is in Oost-Indië ook bekend (en wordt voor een soort van heul of nachtschade gehouden) dat zo krachtig is dat de vrouwen die hun mannen verloren hebben en naar hun wet op het dode lichaam geworpen en daarmee verbrand moeten worden en dit kruid ingenomen hebben met hun drank of spijs zichzelf zonder schroom op het vuur begeven.’

In India werd het de haarlok van Shiva, god der vernietiging, genoemd. Het werd wel in wijn gedaan waarbij iedereen bij zinnen scheen te blijven en antwoord gaf op alle vragen. Om die reden werd de plant bedrieger of dwaasmaker genoemd.

Ook deze plant is medisch en als hallucinogeen gebruikt evenals een afrodisiacum.

Het sap uit de bladeren wordt wel gebruikt om het ‘weer’ uit de kleren te verwijderen. Gebrand blad en zaad worden wel gebruikt als een middel tegen astma.

In oude Sanskriet- en Chinese geschriften wordt al over deze plant gesproken als metelnoot.

In China beschouwde men deze plant als heilig. In een Taoischische legende wordt de plant vereenzelvigd met de Poolster, boodschappers van die ster dragen de bloem bij zich. Tussen de Soeng- en Ming dynastie kwamen verschillende soorten Datura’ s China binnen, zodat ze niet in vroegere Chinese boeken voorkomen. Het is de Chinezen verboden om deze plant in likeuren te mengen. Het is een van de 50 fundamentele kruiden van Chinese herbologie waar het yng jīn huā genoemd wordt. De bladeren of sap genomen maken de persoon stom, onmogelijk te spreken. Vooral de violette gedroogde bloem wordt gebruikt tegen astma.

uit J. Weinmanno.

=’Cornucopia’, L, (hoorn der overvloed) (Brugmansia fastuosa) (prachtig of hoogmoed)

Die heeft een mooie gepolijste purperen stengel die gevarieerd is met kleine vlekken of lijnen.

De purperen bloemen glinsteren alsof het oppervlak bedekt is met zijde.

De meest populaire vorm is apart omdat zijn bloemen 2 of 3 trompetachtige bloemen geven, de een in de ander. Deze dubbele, er zijn zelfs triple vormen, komen in meer soorten voor. Deze horn of plenty was in Amerika populair omstreeks 1895 waar het gevonden werd bij een orchidee verzamelaar van de United States Nursery Company en werd spoedig verspreid in gele, witte, blauwe of in karmijn kleuren in augustus.

Egyptian purple thorn apple.

Uit C. Lemaire.

Datura meteloides, DC. (metel-achtig) (=Datura innoxia)De blauwachtige bladeren zijn zacht behaard.

De takken zijn dun en gevorkt.

Heeft grote, 10-15cm, violette bloemen die trechtervormig zijn in juli.

Een meerjarige die wel gekweekt wordt als een eenjarige.

De knollen kunnen, net als de Dahlia, bewaard worden.

Is afkomstig van Texas tot California. Is beschreven in 1856.

Uit gloriabrownart.com

Datura wrightii Regel (naar de Amerikaanse botanist Charles Wright, 1811-1885) is een krachtig groeiend meerjarig kruid uit Z.W. N. Amerika van 30cm tot 1.5m hoog en breed.

De bladeren zijn breed en rond aan de basis en versmallen tot een punt, vaak met wat wuivende randen.

Witte geurende bloemen zijn trompetvormig en tot 20cm lang, vaak wat purper getint en vooral aan de rand met 5 smalle punten die symmetrisch staan, april tot oktober. Met helder weer openen ze Գ nachts en vergaan een paar uur later met zonsopgang, bij bewolkt weer blijven ze langer open.

Zaden zitten in en doornige vrucht van 3-4cm in diameter die opengaat als ze rijp zijn.

Komt uit N. Mexico en aanliggende Amerikaanse staten.

Naam, etymologie.

Sacred Datura, soms western jimsonweed genoemd vanwege zijn gelijkenis met Datura stramonium. Engelse settlers in California noemden het vaak “Indian whisky’, vanwege zijn rituele verdoving zoals het bij vele stammen gebruikt werd, zo ook de naam ‘Sacred datura’, Oudere namen zijn Indian apple en nightshade. De Tongva noemen het manit en de Chumash momoy. Mexicanen noemen deze en verwante soorten tolguacha of toloache. Dorniger Stechapfel.

Het is een heilige plant die gebruikt werden in heilige ceremonies en rites bij de Chumash, Tongva en andere stammen. Bij de Chumash gaf de moeder als de jongen 8 jaar was hem een preparatie van momoy te drinken. Dit zou een spirituele kans voor de jongen zijn om hem geestelijk goed te ontwikkelen wat nodig is om een man te worden. Ook bij wat oudere jongens om zich goed te bevinden zoals bijvoorbeeld tijdens een angstige situatie zoals wanneer hij een coyote ziet wandelen als een man wordt op een blad van momoy gezogen om zijn ziel in het lichaam te houden. De plant vertelt ook de toekomst, vooral met gokken. Geeft visuele hallucinaties net als Datura stramonium. Maar de hallucinaties zijn soms fataal vanwege de paniek die de persoon overkomt. Scopolamine in de plant neemt zijn visie weg. Als hij in paniek raakt en wegrent vanwege zijn veiligheid kan hij niets zien en krijgt een ongeluk en eindigt in het ziekenhuis, de combinatie van anaesthesia (in het ziekenhuis) en Datura is meestal fataal samen met zeer hoge koortsen. Het verschil in hoeveelheid benodigd voor het hallucinogene effect en een dodelijke dosis is bijzonder klein, namelijk tussen 0,2 en 0,4%. Voor scopolamine ligt de grenswaarde voor een dodelijk effect reeds op 50mg. Zelfs geringere hoeveelheden kunnen door ademhalingsproblemen tot de dood leiden. Vergiftigingssymptomen: Roodkleuring van de huid, droge mond, onrust, slaperigheid en/ of hallucinaties, verwardheid, vergroting van de pupillen, hartritmestoornissen, bewusteloosheid en in coma raken.

Uit www.pfaf.org

Datura inoxia, Mill. (verdovend) stamt uit Mexico en zuidwest VS.

Een eenjarige struikachtige plant van 0.6-1.5m.

De stengels en bladeren zijn bedekt met een kort en zacht grijsachtig haar die de plant een grijsachtig aanzien geven.

Elliptische bladeren met punten. Alle delen geven een vuile geur af als ze gewond worden hoewel de meeste mensen de geur van de bloemen aangenaam vinden als ze ճ nachts bloeien.

De witte bloemen zijn trompetvormig en 12–19cm lang, groeien eerst omhoog en gaan later hangen, vroeg zomer tot herfst.

De vrucht is eivormig en gedoornd, 5cm in diameter, splijt open bij rijpheid zodat de zaden verspreid worden, of via de bolster aan kleren, dieren etc.

Lijkt veel op Datura metel die uit de oude wereld komt met gelijke effecten. Datura stramonium lijkt er ook veel op maar heeft kleinere bloemen en getande bladeren.

Naam, etymologie.

Grossblutiger Stechapfel, Engels Angel’s-trumpet, thorn-apple, downy thorn-apple, Indian-apple, moonflower, sacred datura, toloatzin, toloache. Volgens Hernandez noemden de Azteken de plant toloatzin en gebruikten het lang voor de Spaanse inval voor vele therapeutische zaken en waarschuwden tegen gekte en verschillende geestverbeeldingen. Dit is de toloache van Mexico, (een moderne vorm van het Azteekse toaloatzin of toloa, wat gebogen hoofd betekent, neigen of inslapen) een goddelijk narcoticum en een van de heilige planten van de Azteken en andere indianen.

In de taal van Nahuatl heette het tolohuaxihuitl en tlapatl. Het werd gebruikt voor visuele hallucinaties en als medicijn, zo ook volgens Hernandez, kort na de verovering van Mexico.

Bij de Yaqui indianen gebruikten de vrouwen het om de bevalling te verlichten.

De Yokut‑indianen noemen het tanayin. Opgroeiende jongens en meisjes krijgen het eenmaal toegediend om te zorgen voor een goed en lang leven.

De Navajo ‘s gebruiken het om visioenen op te roepen, ziekten te genezen en om zich te bedwelmen.

Uit www.flickr.com

Datura leichhardtii F. Muell. ex Benth. (Pruisische botanist en onderzoeker Friedrich Wilhelm Ludwig Leichhardt, 1813-1848) deze zou in Australië zijn ontdekt.

Sectie Stramonium Bernh.

Datura quadrifolia Humb., Bonpl. & Kunth. (eikenbladachtig) oak leaf thorn aple of Chinese thorn apple. Werd in 1818 door Akexander von Humboldt beschreven. Groeit een meter hoog, afkomstig uit Mexico, Amerika.

Datura ferox L. (woest, afschrikwekkend, naar de zaden)

Witte bloemen komen in augustus.

De zaden zijn bewapend met minder maar forsere stekels.

Mooi voor bloemsierwerk.

Uit China is beschreven in 1731.

Long spined thorn apple.

Strychnos manicon.

Onder de dolmakende nachtschade van de ouders is wel een Oosterse Datura te verstaan.

(Dodonaeus) ‘Het heet in het Grieks Strychnon manicon, in het Latijn Solanum manicum of Furiosum Solanum, dat is razernij makende of dol makende nachtschade, nochtans verschilt het van de grote nachtschade die van sommige dolkruid en dolle bes genoemd wordt. Sommige noemen dit kruid in het Grieks ook Persion, andere Thryon of liever (zoals Theophrastus heeft) Thryoron of Bryoron, andere noemen het ook Peritton. Het heeft ook deze namen, Enoron, Orthogyon, Pentadryon en Anydron. Dioscorides in het zesde boek waar hij van de dodelijke dingen spreekt zegt dat Solanum manicum ook Dorycnion van sommige genoemd plag te worden.’

(411) ‘Velen houden het voor de στρύνον μανιχόν, strychnon manikon van Theophrastus en Dioscorides. Beide zeggen dat deze plant dat ze een vrucht heeft die op die van de plataan lijkt. Ook is deze strychnon manikon, dat is de razend makende strychnos, als zijn naam bewijst een gifplant. Theophrastus zegt, men geeft ervan als iemand mooie dingen zien wil een drachme, ongeveer 3,4 gram, 2 drachmen als hij dol wil worden en verschijningen wil zien, constante dolheid met drie drachmen en om de dood bij te brengen zijn vier drachmen nodig. Net zo drukt Dioscorides zich uit maar de botanische beschrijving die hij van deze plant geeft is zo verwarrend dat men vast gelooft dat hij twee planten door elkaar heeft gebruikt. Plinius kent ook een strychnos manikos schrijft van de opeenvolgende giften net als Theophrastus en Dioscorides en noemt het een pijlgift. Naar deze plaatsen is het niet duidelijk dat het om deze doornappel gaat’.

‘Dan Matthiolus en andere zijn van mening dat het de Nux Methel van de Arabische meesters zou mogen wezen wat van Serapio in zijn 375ste kapittel beschreven wordt als een vrucht die op Nux vomica lijkt en met zaad als dat van de Mandragora en met een schors die ruw is, aangenaam van smaak en krachtig en van aard in de vierde graad koud. Aloysius Anguillara vermoedt dat de Stramonia het Hippomanes zou mogen wezen daar Theophrastus in zijn Pharmaceutria van vermaant en zegt dat de paarden daarmee dol gemaakt worden. Want Crataevas, zoals de uitlegger van Theocritus op die plaats te kennen geeft, heeft van het Hippomanes (zie bij Hippomanes) geschreven dat het een gewas is met een doornachtige vrucht als die van de wilde komkommers. Maar welke van deze twee meningen de echte is zou ik niet goed kunnen zeggen.

In Egypte, schrijft Prosper Alpinus, groeit Nux Methel op verschillende plaatsen en is het echt Stramonium van Dioscorides, naar de mening van dezelfde Prosper Alpinus. Sommige Italianen noemen het note netellaծ (uit metel) Bauhin noemt de plant Datura turcarum.’

Gebruik.

Het gebruik was vroeger zo. (Dodonaeus) ‘De wortel van Solanum manicum een drachme of een vierendeel lood zwaar met wijn gedronken maakt lichtheid en leegheid van hoofd en veroorzaakt vele genoeglijke gedachten en fantasie, dan twee drachme zwaar gedronken ontstellen het verstand gans zodat die leegheid drie dagen lang duurt. Maar vier drachmen zwaar er van ingenomen doden de mens. De tegenbaat ervan is als men er een grote menigte mede of honigwater op drinkt en die door het braken wederom overgeeft of uitwerpt, zoals Dioscorides ons leert.

Bijna al hetzelfde schrijft Theophrastus van dit kruid en zegt: ԭen geeft de wortel van deze nachtschade het gewicht van een drachme tegelijk in als men begeert dat iemand lustig en goed denkend van zichzelf wordt, op die manier dat hij menen zal dat hij uitermate mooi is en er zijn roem wonderlijk zeer op dragen zal, maar wilt ge dat hij noch meer razend wordt dan zal ge hem twee drachme tegelijk ingeven en indien ge begeert dat hij zijn hele leven dol of uitzinnig blijft geef hem dan het gewicht van drie drachmen in en om die te doden zullen vier drachmen tegelijk ingegeven genoeg wezen.

De Egyptenaren gebruiken het poeder van de wortelschors van hun grote nachtschade en nemen een vierendeel lood tegelijk er van binnen het lijf met water van sla of gewone nachtschade water om de zieke tot slapen te brengen.

De schors van die Egyptische nachtschade (net zoals ze ook de metel en de zaden van Stramonium plegen te misbruiken) wordt daar van boze mensen bij de spijzen gedaan om iets kwaads of oneerlijks te doen aan diegene die van zulke spijs gegeten hebben.

De reuk wordt met die van het opium vergeleken, dan Cardanus zegt dat de bladeren van dit gewas van reuk op zwarte heul lijken, maar dat de appelen zelf gekookt of gebraden en gegeten een dolligheid met een gedurig lachen veroorzaken.’

Datura stramonium, L.(krop) De grote, gladde en eivormige bladeren zijn grof getand als eikenbladeren en ruiken bij kneuzing onaangenaam, 7-20cm.

De purperachtige stengels zijn vorkvormig vertakt, 30-150cm.

De lange witte bloemen ruiken opwekkend en, een slecht teken, openen ճ avonds, 5-12cm. De bloem wordt bestoven door nachtvlinders in juli/oktober.

Dat je voor dit kruid op je hoede moet zijn laat de stekelige kapselvrucht zien, die lijkt op een goedendag, de middeleeuwse strijdknots. De vrucht is een met stekels bedekte doosvrucht, waarin zich de niervormige zwarte zaden bevinden.

Alles aan de plant is giftig.

Het is een eenjarige die hier ongeveer een meter hoog wordt. De doornappel groeit op ongure gebieden en meestal op stort- en vuilplaatsen.

Naam, etymologie.

(Dodonaeus) (a) ‘Men noemt dit gewas in onze taal dorenappel of dorn-appel, in het Hoogduits Stechopfel, ook Rauch opffel en Stechend opffel, in het Latijn Ponum spinosum, andere Melospinum of Malum spinosum. Het heet te Veneti melospinusծ Doornappel, Franse pomme epineuse, Duitse Dornapfel of Stechapfel, Engelse thorn apple is een vertaling van botanisten Latijn pomum spinosum.

Dodonaeus (b) ԉn het Latijn heet het ook Stramonia.’

Frans datura en stramonie, Italiaans stramonia en Spaans estramonio, uit midden Latijn stramonium, mogelijk betekent het een nachtschadeachtige en razen, vanwege de giftige werking. Of van het midden-Latijn strumaria, van struma: krop, dit naar de stekelige vrucht. Of dat het een samentrekking is van het Griekse strychnos manikos: de dol makende strychnos,

Dodonaeus; ‘Andere noemen het Corona regia, (koninklijke kroon), de Grieken van deze tijden noemen het Parococcalon of liever Baryococcalon alsof men zei een noot die bezwaart en slaperigheid, traagheid, loomheid of moeilijke slaap veroorzaakt en daaruit schijnt de Italiaanse naam paracoculi gesproten te zijn.’

(d) Engelse mad apple, Duits Dolkraut, onze dolappel.

(e) Ook Donnerkugeln en Igelskolben.

(f) Fliegenkrautsamen, Kreuzkummel, Schwarzkummel, de zaden, Steckerkraut, Bocksstaudծ, de geur, Kleschosstaud’ naar de klit, Saukeste, Saunuss, Schrockdistel.

(g) Gebruik, Asthmakraut, Rauchapfelkraut en Tobkraut of Tollkorner, zie onder, Franse trompette du jugement dernier; trompet van het laatste recht en zo;

(h) In Nederlands heet het wel duivelskruid of duvelkruut, dit in Twente en omstreken. In Frankrijk komen we herbe des magiciens, herbe des sorciers en herbe du diable tegen: tovenaars- en duivelskruid. In Walloni yeppe di makre: heksenkruid en in Duitsland Hexenkraut en Duwelsappel, Engelse devilճ trumpet.

(i) Molplant, omdat de zaden in molshopen gelegd, die zou verdrijven.

(j) Ԅe Fransen noemen het pomme de Peru. Valerius Cordus houdt het voor Hyoscyamus Peruvianus. Lobel noemt het Stramonium peregrinum en houdt het voor Lycopersicum van Galenus en ook voor de dol makende nachtschade van de jonge herboristen, Engelse apple Peru, dewtry, James town weed en stink weed.

Jimson weed, gypsum weed, ditch weed, stink weed, loco weed, Korean morning glory, Jamestown weed, thorn apple, angelճ trumpet, devil ‘s trumpet, devil ‘s snare, devil ‘s seed, mad hatter, crazy tea, malpitte, the devil ‘s balls en met D. metel zombie cucumber, moonflower vanwege het open gaan en geuren tegen de avond.

Uit J. Bigelow.

Historie.

De doornappel komt nu algemeen voor. De afkomst is wat onzeker. Vroeger dacht men dat de plant afkomstig was uit de landen rondom de Kaspische- of Zwarte Zee. De plant werd al zeer lang geassocieerd met de eredienst voor Shiwa, de Indiase god van verwoesting en wederopbouw die vaak afgebeeld wordt met deze bloemen in zijn hand en haar. Dodonaeus noemt het een vreemd gewas. De Candolle en Schlentendal bewezen dat ze pas op het eind van de 16de eeuw opdook. Gerard gebruikte de ‘Thornie apple of Peru’ in zijn medicijnenpraktijk. Gessner zou de plant in 1561 beschreven hebben onder de naam Solanum furiosum (dolle nachtschade) en zou in 1577 vanuit Amerika naar Spanje zijn ingevoerd. Clusius vermeldt dat ze in 1583 van Innsbruck naar Wenen. Het is sinds 1762 als artsenijmiddel in gebruik. De in de kruidboeken van Fuchs en Bock beschreven planten zouden Z. Aziatische en Z. Afrikaanse soorten zijn en geen D. stramonium. H. Hildegard stramonium is dan ook niet deze doornappel. Het zou in heksenprocessen een rol gespeeld hebben, die begonnen in het midden van de 15de eeuw, wat dan niet mogelijk zou zijn.

De beschrijving van de ouden zou dan op een andere Datura slaan, mogelijk Datura metel.

Tegenwoordig gelooft men dat de dolappel afkomstig is uit Amerika. In Amerika wordt het fire weed genoemd omdat het ontspringt op plaatsen waar brand geweest is. Ook St. James weed of Jamestown kruid genoemd, een naam die verbasterde tot Jimson weed. Bij de eerste succesvolle nederzettingen in Amerika, in Jamestown te Virginia, werd verteld dat men deze doornappel gebruikte met vreemde gevolgen. Ze aten het en ontdekten dat de plant toebehoorde aan de ‘Prins der duisternis’, de organisator van alle kwaad. Naar de beschrijvingen vonden de nieuwkomers deze plant in մ voorjaar, verzamelden wat van de jonge en zachte scheuten die ze kookten voor hun maaltijd. Het schijnt dat ze een levendig soort verdoving gaf waarbij diegene die het aten de meest wilde dingen gaf dat 11 dagen zou duren terwijl de slachtoffers, tijdens hun herstel, alles vergaten wat er gebeurde. Het geeft een wild soort delirium waarbij de personen lachen en steeds praten.

De plant werd daar gebruikt door de Algonquin en andere stammen bij hun initiatierituelen, zogenaamde Huskanawing ceremonies.

Door de Indianen van de zuidwest worden ze medisch gebruikt, de Zunis gebruiken die als narcotisch middel en uitwendig op zweren en builen. De gepoederde wortel en bloem is de gewone medicijn.

Als de regenpriester ‘s nachts uitgaan en de vogels te vragen om regen te zingen, hebben ze wat poeder in hun mond, de vogels denken dat ze hen willen beschadigen en beginnen te zingen. Als iemand de geesten van de doden om regen bidt, kauwt hij op een stuk van de wortel, maar hij moet die gekregen hebben van de regenpriesters of van Kleine Vuur Broer aan wie de plant gewijd is. Een priester mag het ook geven aan hem die zijn goed door diefstal verloren heeft zodat hij in een visioen de gestalte van de dief kan zien en hem de volgende dag ervan kan beschuldigen.

De Zuni legende van de plant is dat die afstamt van twee kinderen, een jongen en meisje die de goden boos maakten omdat ze buiten hun territorium gewandeld hadden en hun moeder van de vreemde dingen vertelden die ze zagen. Hun nieuwsgierigheid en roddels leidden ertoe dat de goden hen in planten veranderden, als je van de plant eet vertellen de mensen alles wat ze zien.

Europa.

De Datura van de Europese historie is mogelijk verspreid door de Indische stammen of zigeuners op hun zwerftochten. (349) Die gebruikten de plant om zijn geneeskrachtige en hallucinerende werking, en lieten zo een levend spoor achter, zie bilzekruid. ’Want hun hekserijen en wicheltoeren steunden hoofdzakelijk op de krachten van Datura.’ Pas in de middeleeuwen zou de plant zich via de Arabische cultuur naar Europa verspreid hebben. Toch kenden de Grieken en Romeinen al zo’n soort plant zoals blijkt uit beschrijvingen van Theophrastus en Dioscorides.

Gif werking.

De narcotische en giftige werking van de nachtschadeachtige is sinds de oudste tijden bij de verschillende volkeren bekend. De doornappel bevat het alkaloïde hyoscyamine en scopolamine, en heeft daardoor zeer giftige en narcotische eigenschappen.

Avicennia schreef het voor om angstgevoelens te onderdrukken. Bij de Navajo wordt gezegd; ‘Weet een beetje en ga slapen. Eet wat meer en krijg een droom. Eet nog wat meer en wordt niet wakker.’

Van deze giftige plant werden medisch de bladeren en rijpe zaden in een gift van 0,02 tot 0,2 gram en elke 2 tot 4 uur soms bij nerveuze gezichtskrampen, hoesten, astma, nierkoliek, Veits-dans en vallende ziekte gebruikt. Afkooksels en tinctuur hebben hetzelfde gebruik die in mengsels van 6 tot 18 druppels vier tot vijfmaal per dag gebruikt werd. De gewreven, verkleinde, gedroogde bladeren dienen met gelijke hoeveelheid salpeter vermengd of andere middelen als astmapoeder. Dat werd aangestoken en de rook diep ingeademd, astmasigaretten. De gebruiker heeft vaak last van desoriëntatie.

De doornappels leenden zich ook goed voor vergiftiging. Tussen 1400 en 1700 was het gebruik ervan schering en inslag in W. Europa. Zo werd in 1650 ene signora Toffana ervan beschuldigd dat ze te Palermo 600 personen zou hebben vergiftigd met haar aqua Toffana, een alcoholisch extract van Datura en Opium.

Drug.

Vroeger werden de bladeren en de daaruit bereide preparaten gebruikt bij geestesziekten, vandaar de naam dolkruid. Het kruid kan als een soort drug gebruikt worden door de zaden op gloeiende kolen of as te leggen en de damp hiervan in te ademen, het Rauchapfelkraut. Hierdoor konden de priesters een massabegoocheling verkrijgen bij het volk. Ook via smeersels, samen met andere planten, kan die stof via de huid opgenomen worden voor hetzelfde effect.

Gezien deze eigenschappen is de doornappel dan ook voor vele uiteenlopende en soms macabere doeleinden gebruikt.

Zo werd het in Indië gebruikt om in toestand van opwinding misdaden uit te voeren. De plant werd dan ook bij de wet in 1794 verboden en diende uitgeroeid te worden. Het werd gebruikt door de Thugs of vergiftigers uit India voor hun zondige praktijken. Door dieven werd het gebruikt om slachtoffers te verdoven.

De verdovers behoren allen tot 1 kaste, de Pasie, of handelaars in toddy. Ze werken steeds alleen en komen op de rustplaatsen van de reizigers waar ze wat Datura in het voedsel druppelen. Dat geeft een 24 uur bedwelming in welke tijd de reizigers beroofd worden.

Kalmering.

Veelvuldig blijkt in de geschiedenis dat het gebruikt werd voor kalmering en bedwelming. In Assyrië en Babylon werd het gebruikt als een hallucinaties opwekkend middel en volgens het boek Susruta van de Hindoes als een verdovend middel. Zo was het ooit bij de Hindoes een gebruik dat de vrouw samen met de overleden echtgenoot werd verbrand, om deze vrouwen rustiger te maken kregen ze eerst Datura drankjes toegediend.

De zaden werden nog lang bijgevoegd in voer om uitgemergelde of voor verkoop bestemde paarden een goed aanzien te geven. Aan varkens werd soms wel een vingerhoed vol gegeven om ze goed vet te maken, ze bewogen dan minder en werden sneller vet.

Ook hier werd het gebruikt om te verdoven, werd het in bier gedaan, laten mannen en vrouwen inslapen zodat anderen ongestoord hun gang kunnen gaan, verkrachtingen etc. In Montpellier werd in 1775 een rover gevangen genomen die de reizigers wat doornappel in de wijn gegeven had en daarna plunderde. De aanvoerder bekende dat de dosis soms zo groot was dat sommige daaraan stierven. Soms werden hele families uitgemoord door veel doornappels in de wijn te doen.

Seks.

Sinds mensenheugenis is de doornappel bekend wegens zijn seksueel stimulerende eigenschappen, toepassingen vinden plaats in allerhande liefdesdrankjes en rituelen.

Die liefdesmiddelen waren vaak gifdranken waartegen talrijke verboden ingesteld werden. De Datura gold als een middel van de pooiers en aanranders om hun slachtoffer in min of meer sterke bewusteloosheid nog in geslachtelijke vervoering te brengen. Zie Mandragora.

Waarzeggen.

Een bijzondere toepassing komen we bij veel schrijvers tegen. Ze kennen de plant een functie toe bij het aan Apollo gewijde orakel te Delphi uit de Griekse oudheid. Voor de Grieken vormde Delphi de navel, het middelpunt der aarde. Op gezette tijden steeg daar een damp op, die de op een drievoet boven de dampende grond zittende priesteres (De Pythia) in vervoering bracht. De klanken die zij uitstootte werden vervolgens door de priesters in ordentelijk proza of poëzie voor de belanghebbende vertaald. Door de grote vraag naar orakeltaal moest de tempel wel het hele jaar door open blijven, waardoor de hulp van plantaardige stoffen mogelijk in de hand is gewerkt. Bij opgravingen in de tempel is echter geen enkel spoor van een spleet gevonden waaruit de dampen zouden zijn opgestegen. Het is ook mogelijk dat er altijd plantaardige stoffen zijn gebruikt, op die wijze was de verwachte godsspraak beter regelbaar.

De doornappel zou ook al door de oude druden gebruikt zijn geweest. Mogelijk hebben die de kennis verkregen door de plundering van Delphi door de Germanen, 278 v. Chr.

Klaaglied 11:14: ‘Zij hebben orakels aanschouwd, ijdel en misleidend.

Andere doornappels zijn ook zo in gebruik geweest.

Over de hele nieuwe wereld zijn er historische en even oude gebruiken van plaatselijke Datura soorten (Datura innoxia, Datura stramonium, Datura tatula, Datura ferox, Datura ceratocaula en Datura discolor) door de plaatselijke bevolking. In de tropische gebieden zijn het meer Brugmansia’ s die hun plaats in hun gewijde en medicinale gebruiken inneemt.

Historische vermeldingen door de conquistadores waardoor we weten dat de Azteken, die een getailleerde kennis hadden over gewijde en medische planten, bekend waren met verschillende Datura soorten. Een van deze Daturas werd Toloache genoemd wat waarschijnlijk Datura innoxia is. Het werd gebruikt als pijnv erdover in zekere inwijding rituelen en gegeven als narcotisch middel aan de rituele slachtoffers. Een andere soort (Datura ceratocaula) werd Atlinan door de Azteken genoemd die een bijzondere gewijde status had. Het werd beschouwd als de zuster van Ololuiqui, een andere gewijde hallucinante plant. Deze planten waren zo heilig dat alleen een priester het toegestaan was ze te gebruiken. Met hun hulp raadpleegden ze de goden, voorspelden de toekomende dingen, waar de gestolen dingen waren, prognoses van ziektes en vooral als zwarte magie verwacht was. Medisch tot een zalf gemaakt voor de zool en zere voeten, bladeren, geïnfecteerde wonden en huidzeren, reuma en pijn.

In veel gebieden van Z. Amerika worden de zaden gemalen en gemixt met Chica, het heilige korenbier (Zea mais), die combinatie van datura zaden en alcoholische dranken lijkt over de hele wereld voor te komen.

In de Andes is Datura (waarschijnlijk Brugmansia arborea) bekend als Chamico. Hier wordt het gebruikt als thee of gerookt om visioenen te krijgen. De Auruks gebruiken het nog net als hun voorouders, maken ook een afkooksel van de bladeren voor onrustige kinderen en vertrouwen erop dat de krachtige plantspirit de kinderen respect bij brengt.

In de Amazone worden verschillende soorten Brugmansia gebruikt en alleen of als toevoeging aan Ayahuasca, het belangrijkste heilige kooksel van dat gebied. Ayahuasca bereidingen worden gewoonlijk gebruikt voor inwijdingsrituelen, heilige ceremonies en Sjamaanse reizen. De Jivaros in hun inwijdingsrituelen om hun buitenste ziel te bereiken, een ziel die in staat is te communiceren met de geesten van de ouders. Carlos Castaneda leerde over Datura van zijn mentor Don Juan. De wijze oude brujo was nooit zo gek op het duivelse kruid en zei dat zijn kracht als die van een vrouw was. ‘Het verstoort mensen, ze geeft hem te gauw de smaak van kracht zonder zijn hart te versterken en maakt hem onvoorspelbaar. Ze maakt hen zwak te midden van hun grootste kracht.

De Chumash van California zien Datura (Datura wrightii) als hun cultuur plant. Volgens hun kosmologie was de wereld eerst bewoond door de ‘eerste mensen, bovennatuurlijke, hun wereld werd verstrooid door de grote vloed die de voorouders in vogels, dieren en planten veranderde. Onder hen was er een oude grootmoeder die bekend was ‘Momoy’, die de gave van helderziendheid had. Toen de vloed kwam werd ze veranderd in een Datura plant. De afstammelingen van de eerste mensen (de Chumash) kunnen hun gave van helderziendheid overdragen door deel te nemen aan haar sacrament. Volgens de mythe wast Momoy haar handen in water en de inwijdelingen drinken de vloeistof. Daarop vallen ze in een diepe slaap en ontmoeten hun dierlijke geesthelper, communiceren met hun voorouders en hebben visioenen over de toekomst. Datura speelt ook een belangrijke rol in de inwijdingsrituelen van de Chumash. Tegen de puberteit krijgen alle meisjes en jongens een koud waterextract van Datura wortel die ze op een visioenenreis zendt waarop een diepe hallucinatie slaap volgt. Jongens worden meestal alleen ingewijd en meisjes, vanwege hun zachtere temperament, soms in groepen. Het doel is om met hun dierlijke helper of andere beschermer in contact te komen om visioenen te krijgen. De bond die zo gevormd wordt blijft bij hun voor de rest van hun leven en wordt beschouwd als onafscheidelijk voor het succes van alle wereldlijke en andere ondernemingen. De inwijdingsrituelen vinden plaats onder bescherming en supervisie van vijf goede sjamanen. Als de ingewijde ontwaakt is hij in een zeer goede geestelijke staat. In die periode leggen de sjamanen hun visioenen uit en zingen erbij, praten over moralen van de stam, ethische en andere waarden. Na de inwijdingsceremonie kunnen ze afzonderlijk kiezen om Momoy te bezoeken als ze het nodig vinden, bijvoorbeeld om in contact te komen met een geest van een verwant die net overleden is, verloren dingen te vinden of te genezen van een ziekte. Sjamanen nemen geregeld reizen naar Momoy om meer geestelijke helpers te krijgen en zo meer kracht. Zekere rituele voorbereidingen, als vasten en verschillende dagen geen seks, bespoedigen de ontmoetingen, in noodsituaties gaat men hieraan voorbij. Het enige taboe is dat vrouwen die menstruatie hebben het niet mogen gebruiken. Verder als geneesplant om benen te zetten, wonden, het ‘bloed te verversen en aambeien te genezen, zelf trauma’s.

Zombie maken.

Het gebruik van Datura als magische plant was en mogelijk is er nog gewoon in de Cariben. Daar is het bekend als ‘Herbe aux sorciers’ (herb of the sorcerers, tovenaarskruid) en ‘Concombre-zombiՠ(Zombiekomkommer). Die naam herinnert aan een sinister gebruik van de plant, literair zombificatie. Vooral misdadigers waren het slachtoffer van deze praktijk. Misdadigers die zich niet wilden verbeteren door andere middelen werden tot zombies gemaakt. Een sterk brouwsel die Datura bevatte met andere planten en de extreem sterke extracten van het puffer-fish gif (d-tubucucurine) werd aan hen gegeven. Daardoor werden ze afgestompt tot het punt van pseudo-coma om hun fysieke gevoelens te verdoven. In die staat is het voor een persoon onmogelijk om op enige stimulans te reageren, ofschoon ze zich er wel bewust van zijn. De toekomstige zombie wordt doodverklaard en in een kist geplaatst met een luchtbuis en de begrafenisceremonie wordt gehouden. Na een 3 dagen wordt hij opgegraven en krijgt weer een dosis. Dat gevolgd wordt door een ‘inwijding’ in het leven na de dood, waarin hij gehersenspoeld wordt volgens de regels van de nieuwe orde. Vanaf die dag krijgt hij geregeld een dosis Datura om zijn hypnose staat te behouden. De geest van het slachtoffer wordt zo literair gedwongen om eruit te komen en eruit te blijven en de zombie verliest alle gevoel of zelf identiteit. Verder gebruiken de Bokors en Exumas, de zwarte helers en sjamanen van de Cariben, om in trance te komen, ziektes te vinden en te genezen, verloren zaken en medisch.

Dat gebruik om helderziend te worden wordt ook gedocumenteerd in Afrika (Datura fastuosa) Hier is een jonge, maagdelijke jongen die de rol van ‘crimineel-telepathist’ speelt. Onder invloed van een aftreksel van Datura neemt hij plaats waar de misdaad begaan is waarop hij in scne gaat. Hij wandelt rusteloos en probeert de stappen en acties te reconstrueren, eventueel volgt hij hun spoor tot hij hem vindt of pakt.

In Eurazië zijn er verwijzingen naar het gebruik en geheiligde status van Datura (voornamelijk Datura metel) rond de Kaspische Zee tot China. Vooral in India is er een grote verering als aan Shiva gewijde plant. Volgens de vamana purana groeit de plant uit haar borst en de garuda purana geeft instructies voor rituele offers van Datura bloemen die gemaakt moeten worden aan Yogashwara (=Shiva) op de 13de dag van de wassende maan in januari. Sadhus en Yogis roken de bladeren en zaden die gemengd zijn met Ganja, een andere gewijde plant die gewijd is aan Shiva. De combinatie van die twee planten verwijzen naar de twee naturen van de God. Datura vertegenwoordigt de mannelijke kant terwijl Ganja het vrouwelijke aspect symboliseert. Als vlammengod transformeert Shiva zich in zijn gewijde plant en roept de cosmetische seksuele energie van het universum op. De Kundalini slang, daarvoor vast in slaap, wordt wakker en draait zijn weg door de chakra’s tot de yogi’s bewustzijn vervuld is met cosmetische aanwezigheid waarin alles tot een bewustzijn komt. Naar dit symbool worden Datura bloemen gehouden als een wijdverspreide afrodisiacum reputatie.

Elders is er een wat mindere rituele praktijk die verbonden is met Datura verdoving. De Thugs of Thuggees, een bijzonder fanatieke sekte van Kaliaanbidders, houden Datura (Datura fastuosa var. alba) heilig. Volgens hun geloof vraagt Kali, de donkere Godin van dood en vruchtbaarheid, ten minste een mannelijk slachtoffer per dag. Een Datura preparatie is bekend als Dhi’ en werd gebruikt door de aanbidders om hun slachtoffers te pakken, meestal reizigers, om ze die drug te geven voor hun offers.

Man-tկ-lo is de Chinese naam voor Datura (Datura alba) en een Taoist legende verwijst de plant als de bloem van de van de poolster. Volgens het verhaal kunnen reizigers van die ster herkend worden omdat ze altijd een Datura bloem dragen. In China was het gebruik om Datura met Cannabis en wijn te mengen. Volgens de oude traditie wordt er verhaald dat de persoon die de bloemen verzamelt de hele tijd lacht en die ervan drinken ook altijd lachen, maar als de verzamelaar huilde zouden allen die de wijn geproefd hadden ook huilen, als hij gedanst had zouden allen ook dat gevoel krijgen alsof ze aan het dansen waren. De Chinezen waardeerden de Datura als een afrodisie middel en ander opwekkend als medisch.

In Europa was Datura was het wel niet bekend in de klassieke tijd. Het zou door zigeuners gebracht zijn die door de warmere gebieden van Europa reisden. Die waren zeker bekend met zijn magische krachten en als afrodisiacum middel. Zo was het gebruik hier ook wel in de Middeleeuwen, een liefdesdrank.

Verder was er hier weinig gebruik van, heel anders dan in de nieuwe wereld. Daar is zelfs een beeld van ‘Manto Toloache’, de patroonheilige van Datura die in Mexico gevonden wordt. In de nieuwe wereld werd de katholieke kerk gedwongen om de voorchristelijk godheid te heiligen. Santo Toloache helpt hen die wederkerig liefde willen. De trouwe aanbidders die voor hem bidden geven offers van Datura bloemen en nemen een thee van Datura bladeren als een speciaal sacrament. Hier is de Datura ook een krachtig liefdesmiddel.

Datura preparaties kunnen een krachtige werking hebben, afhankelijk van de soort en dosis, het hangt ook af van de persoon en tijd van hem af die het gebruikt. Het effect van onverwachte en niet voorbereide mensen kan je zien in het volgende verhaal uit 1676. Onbewust had een groep jonge soldaten een grote hoeveelheid soep genomen die Datura bladeren als specerij hadden. ԉn Virginia is er een plant die Jamestown weed heet waarvan sommige er veel van aten die daarna verschillende dagen gek werden, een wou een veer in de lucht blazen, een ander wilde met veel geweld stro gooien, een derde zat naakt en keek als een aap naar de rest, een vierde kuste en aaide zijn metgezellen en grijnsde in hun gezicht, hoewel ze verder onschuldig in hun acties waren. Veel van zulke simpele dingen deden ze en na elf dagen keerden ze tot zichzelf terug en herinnerden niets meer.

Alle soorten van Datura en Brugmansia bevatten krachtige alkaloïden die in voldoende hoeveelheid in staat zijn te doden. Gewijde planten moeten altijd met respect behandeld worden en niet voor simpel entertainment gebruikt worden. http://leda.lycaeum.org/?ID=16271

Andere narcotica.

Het opwekken van roestoestanden is niet alleen beperkt tot voor vermelde landen.

De Australische zwarte bevolking maakt van de Solanaceae Duboisia hopwoodii een narcotisch genotmiddel die zij pituri noemen.

De Afrikaanse negers roken de bladeren van Datura fastuosa. De Peruanen drinken thee van Datura sanguinea. De Brazilianen gebruiken een roesmiddel van Datura arborea. Noord Amerikaanse indianen van Datura meteloides, de Chinezen van Datura ferox en de Perzen en Egyptenaren van Hyoscyamus muticus.

Planten.

De eenjarige worden gezaaid bij 18 graden. De overblijvende vormen worden door stek vermeerderd. Dat gaat gemakkelijk. Neem in februari/maart stek ter lengte van een 15cm. Steek die in stekgrond, aangieten, plastic er overheen en geregeld controleren op vocht en ziektes. Na worteling afharden, halfweg mei buiten zetten.

Zie verder: volkoomenoudeherbariaenmedisch.nl/ en: volkoomen.nl

Uit N. Meerburg, Datura stramonium var. tatula.

Andere doornappels zijn ook zo in gebruik geweest.

Over de hele nieuwe wereld zijn er historische en even oude gebruiken van plaatselijke Datura soorten (Datura innoxia, Datura stramonium, Datura tatula, Datura ferox, Datura ceratocaula en Datura discolor) door de plaatselijke bevolking. In de tropische gebieden zijn het meer Brugmansia’ s die hun plaats in hun gewijde en medicinale gebruiken inneemt.

Historische vermeldingen door de conquistadores waardoor we weten dat de Azteken, die een getailleerde kennis hadden over gewijde en medische planten, bekend waren met verschillende Datura soorten. Een van deze Daturas werd Toloache genoemd wat waarschijnlijk Datura innoxia is. Het werd gebruikt als pijnv erdover in zekere inwijding rituelen en gegeven als narcotisch middel aan de rituele slachtoffers. Een andere soort (Datura ceratocaula) werd Atlinan door de Azteken genoemd die een bijzondere gewijde status had. Het werd beschouwd als de zuster van Ololuiqui, een andere gewijde hallucinante plant. Deze planten waren zo heilig dat alleen een priester het toegestaan was ze te gebruiken. Met hun hulp raadpleegden ze de goden, voorspelden de toekomende dingen, waar de gestolen dingen waren, prognoses van ziektes en vooral als zwarte magie verwacht was. Medisch tot een zalf gemaakt voor de zool en zere voeten, bladeren, geïnfecteerde wonden en huidzeren, reuma en pijn.

In veel gebieden van Z. Amerika worden de zaden gemalen en gemixt met Chica, het heilige korenbier (Zea mais), die combinatie van datura zaden en alcoholische dranken lijkt over de hele wereld voor te komen.

In de Andes is Datura (waarschijnlijk Brugmansia arborea) bekend als Chamico. Hier wordt het gebruikt als thee of gerookt om visioenen te krijgen. De Auruks gebruiken het nog net als hun voorouders, maken ook een afkooksel van de bladeren voor onrustige kinderen en vertrouwen erop dat de krachtige plantspirit de kinderen respect bij brengt.

In de Amazone worden verschillende soorten Brugmansia gebruikt en alleen of als toevoeging aan Ayahuasca, het belangrijkste heilige kooksel van dat gebied. Ayahuasca bereidingen worden gewoonlijk gebruikt voor inwijdingsrituelen, heilige ceremonies en Sjamaanse reizen. De Jivaros in hun inwijdingsrituelen om hun buitenste ziel te bereiken, een ziel die in staat is te communiceren met de geesten van de ouders. Carlos Castaneda leerde over Datura van zijn mentor Don Juan. De wijze oude brujo was nooit zo gek op het duivelse kruid en zei dat zijn kracht als die van een vrouw was. ‘Het verstoort mensen, ze geeft hem te gauw de smaak van kracht zonder zijn hart te versterken en maakt hem onvoorspelbaar. Ze maakt hen zwak te midden van hun grootste kracht.

De Chumash van California zien Datura (Datura wrightii) als hun cultuur plant. Volgens hun kosmologie was de wereld eerst bewoond door de ‘eerste mensen, bovennatuurlijke, hun wereld werd verstrooid door de grote vloed die de voorouders in vogels, dieren en planten veranderde. Onder hen was er een oude grootmoeder die bekend was ‘Momoy’, die de gave van helderziendheid had. Toen de vloed kwam werd ze veranderd in een Datura plant. De afstammelingen van de eerste mensen (de Chumash) kunnen hun gave van helderziendheid overdragen door deel te nemen aan haar sacrament. Volgens de mythe wast Momoy haar handen in water en de inwijdelingen drinken de vloeistof. Daarop vallen ze in een diepe slaap en ontmoeten hun dierlijke geesthelper, communiceren met hun voorouders en hebben visioenen over de toekomst. Datura speelt ook een belangrijke rol in de inwijdingsrituelen van de Chumash. Tegen de puberteit krijgen alle meisjes en jongens een koud waterextract van Datura wortel die ze op een visioenenreis zendt waarop een diepe hallucinatie slaap volgt. Jongens worden meestal alleen ingewijd en meisjes, vanwege hun zachtere temperament, soms in groepen. Het doel is om met hun dierlijke helper of andere beschermer in contact te komen om visioenen te krijgen. De bond die zo gevormd wordt blijft bij hun voor de rest van hun leven en wordt beschouwd als onafscheidelijk voor het succes van alle wereldlijke en andere ondernemingen. De inwijdingsrituelen vinden plaats onder bescherming en supervisie van vijf goede sjamanen. Als de ingewijde ontwaakt is hij in een zeer goede geestelijke staat. In die periode leggen de sjamanen hun visioenen uit en zingen erbij, praten over moralen van de stam, ethische en andere waarden. Na de inwijdingsceremonie kunnen ze afzonderlijk kiezen om Momoy te bezoeken als ze het nodig vinden, bijvoorbeeld om in contact te komen met een geest van een verwant die net overleden is, verloren dingen te vinden of te genezen van een ziekte. Sjamanen nemen geregeld reizen naar Momoy om meer geestelijke helpers te krijgen en zo meer kracht. Zekere rituele voorbereidingen, als vasten en verschillende dagen geen seks, bespoedigen de ontmoetingen, in noodsituaties gaat men hieraan voorbij. Het enige taboe is dat vrouwen die menstruatie hebben het niet mogen gebruiken. Verder als geneesplant om benen te zetten, wonden, het ‘bloed te verversen en aambeien te genezen, zelf trauma’s.

Zombie maken.

Het gebruik van Datura als magische plant was en mogelijk is er nog gewoon in de Cariben. Daar is het bekend als ‘Herbe aux sorciers’ (herb of the sorcerers, tovenaarskruid) en ‘Concombre-zombiՠ(Zombiekomkommer). Die naam herinnert aan een sinister gebruik van de plant, literair zombificatie. Vooral misdadigers waren het slachtoffer van deze praktijk. Misdadigers die zich niet wilden verbeteren door andere middelen werden tot zombies gemaakt. Een sterk brouwsel die Datura bevatte met andere planten en de extreem sterke extracten van het puffer-fish gif (d-tubucucurine) werd aan hen gegeven. Daardoor werden ze afgestompt tot het punt van pseudo-coma om hun fysieke gevoelens te verdoven. In die staat is het voor een persoon onmogelijk om op enige stimulans te reageren, ofschoon ze zich er wel bewust van zijn. De toekomstige zombie wordt doodverklaard en in een kist geplaatst met een luchtbuis en de begrafenisceremonie wordt gehouden. Na een 3 dagen wordt hij opgegraven en krijgt weer een dosis. Dat gevolgd wordt door een ‘inwijding’ in het leven na de dood, waarin hij gehersenspoeld wordt volgens de regels van de nieuwe orde. Vanaf die dag krijgt hij geregeld een dosis Datura om zijn hypnose staat te behouden. De geest van het slachtoffer wordt zo literair gedwongen om eruit te komen en eruit te blijven en de zombie verliest alle gevoel of zelf identiteit. Verder gebruiken de Bokors en Exumas, de zwarte helers en sjamanen van de Cariben, om in trance te komen, ziektes te vinden en te genezen, verloren zaken en medisch.

Dat gebruik om helderziend te worden wordt ook gedocumenteerd in Afrika (Datura fastuosa) Hier is een jonge, maagdelijke jongen die de rol van ‘crimineel-telepathist’ speelt. Onder invloed van een aftreksel van Datura neemt hij plaats waar de misdaad begaan is waarop hij in scne gaat. Hij wandelt rusteloos en probeert de stappen en acties te reconstrueren, eventueel volgt hij hun spoor tot hij hem vindt of pakt.

In Eurazië zijn er verwijzingen naar het gebruik en geheiligde status van Datura (voornamelijk Datura metel) rond de Kaspische Zee tot China. Vooral in India is er een grote verering als aan Shiva gewijde plant. Volgens de vamana purana groeit de plant uit haar borst en de garuda purana geeft instructies voor rituele offers van Datura bloemen die gemaakt moeten worden aan Yogashwara (=Shiva) op de 13de dag van de wassende maan in januari. Sadhus en Yogis roken de bladeren en zaden die gemengd zijn met Ganja, een andere gewijde plant die gewijd is aan Shiva. De combinatie van die twee planten verwijzen naar de twee naturen van de God. Datura vertegenwoordigt de mannelijke kant terwijl Ganja het vrouwelijke aspect symboliseert. Als vlammengod transformeert Shiva zich in zijn gewijde plant en roept de cosmetische seksuele energie van het universum op. De Kundalini slang, daarvoor vast in slaap, wordt wakker en draait zijn weg door de chakra’s tot de yogi’s bewustzijn vervuld is met cosmetische aanwezigheid waarin alles tot een bewustzijn komt. Naar dit symbool worden Datura bloemen gehouden als een wijdverspreide afrodisiacum reputatie.

Elders is er een wat mindere rituele praktijk die verbonden is met Datura verdoving. De Thugs of Thuggees, een bijzonder fanatieke sekte van Kaliaanbidders, houden Datura (Datura fastuosa var. alba) heilig. Volgens hun geloof vraagt Kali, de donkere Godin van dood en vruchtbaarheid, ten minste een mannelijk slachtoffer per dag. Een Datura preparatie is bekend als Dhi’ en werd gebruikt door de aanbidders om hun slachtoffers te pakken, meestal reizigers, om ze die drug te geven voor hun offers.

Man-tկ-lo is de Chinese naam voor Datura (Datura alba) en een Taoist legende verwijst de plant als de bloem van de van de poolster. Volgens het verhaal kunnen reizigers van die ster herkend worden omdat ze altijd een Datura bloem dragen. In China was het gebruik om Datura met Cannabis en wijn te mengen. Volgens de oude traditie wordt er verhaald dat de persoon die de bloemen verzamelt de hele tijd lacht en die ervan drinken ook altijd lachen, maar als de verzamelaar huilde zouden allen die de wijn geproefd hadden ook huilen, als hij gedanst had zouden allen ook dat gevoel krijgen alsof ze aan het dansen waren. De Chinezen waardeerden de Datura als een afrodisie middel en ander opwekkend als medisch.

In Europa was Datura was het wel niet bekend in de klassieke tijd. Het zou door zigeuners gebracht zijn die door de warmere gebieden van Europa reisden. Die waren zeker bekend met zijn magische krachten en als afrodisiacum middel. Zo was het gebruik hier ook wel in de Middeleeuwen, een liefdesdrank.

Verder was er hier weinig gebruik van, heel anders dan in de nieuwe wereld. Daar is zelfs een beeld van ‘Manto Toloache’, de patroonheilige van Datura die in Mexico gevonden wordt. In de nieuwe wereld werd de katholieke kerk gedwongen om de voorchristelijk godheid te heiligen. Santo Toloache helpt hen die wederkerig liefde willen. De trouwe aanbidders die voor hem bidden geven offers van Datura bloemen en nemen een thee van Datura bladeren als een speciaal sacrament. Hier is de Datura ook een krachtig liefdesmiddel.

Datura preparaties kunnen een krachtige werking hebben, afhankelijk van de soort en dosis, het hangt ook af van de persoon en tijd van hem af die het gebruikt. Het effect van onverwachte en niet voorbereide mensen kan je zien in het volgende verhaal uit 1676. Onbewust had een groep jonge soldaten een grote hoeveelheid soep genomen die Datura bladeren als specerij hadden. ԉn Virginia is er een plant die Jamestown weed heet waarvan sommige er veel van aten die daarna verschillende dagen gek werden, een wou een veer in de lucht blazen, een ander wilde met veel geweld stro gooien, een derde zat naakt en keek als een aap naar de rest, een vierde kuste en aaide zijn metgezellen en grijnsde in hun gezicht, hoewel ze verder onschuldig in hun acties waren. Veel van zulke simpele dingen deden ze en na elf dagen keerden ze tot zichzelf terug en herinnerden niets meer.

Alle soorten van Datura en Brugmansia bevatten krachtige alkaloïden die in voldoende hoeveelheid in staat zijn te doden. Gewijde planten moeten altijd met respect behandeld worden en niet voor simpel entertainment gebruikt worden.

http://leda.lycaeum.org/?ID=16271

Andere narcotica.

Het opwekken van roestoestanden is niet alleen beperkt tot voor vermelde landen.

De Australische zwarte bevolking maakt van de Solanaceae Duboisia hopwoodii een narcotisch genotmiddel die zij pituri noemen.

De Afrikaanse negers roken de bladeren van Datura fastuosa. De Peruanen drinken thee van Datura sanguinea. De Brazilianen gebruiken een roesmiddel van Datura arborea. Noord Amerikaanse indianen van Datura meteloides, de Chinezen van Datura ferox en de Perzen en Egyptenaren van Hyoscyamus muticus.

Planten.

De eenjarige worden gezaaid bij 18 graden. De overblijvende vormen worden door stek vermeerderd. Dat gaat gemakkelijk. Neem in februari/maart stek ter lengte van een 15cm. Steek die in stekgrond, aangieten, plastic er overheen en geregeld controleren op vocht en ziektes. Na worteling afharden, halfweg mei buiten zetten.

Zie verder: volkoomenoudeherbariaenmedisch.nl/ en: volkoomen.nl