Haberlea

Over Haberlea

Resurrection plant, vorm, kruiden, soorten, cultuurvariƫteiten, geschiedenis, historie, naamgeving, etymologie, afkomst, gebruik, vermeerderen, planten, teelt.

Uit; illustrated weekly journal of horticulture, 1886.

Naam, etymologie.

Haberlea, naar Carl Constantin Haberle, professor in de botanie te Pesth, 1764-1831.

Mooie kleine, kruidachtige en meerjarige planten.

Bossige planten die in het voorjaar bloemstengels dragen van een 10cm hoog met 2 tot 5 hangende, violetkleurige en vijflobbige buisvormige bloemen.

In 1881 in cultuur gebracht door Leichlin.

1 soort, mogelijk 2, is bekend en wordt gevonden in Thraci waar het overvloedig voorkomt op de zuidelijke hellingen van de Balkan op beschaduwde rotsen.

Nauw verwant met Ramonda.

Gesneraceae.

Haberlea rhodopensis, Friv. (Rhodope gebergte, de vindplaats) Dichte zodenvormende plant met bladeren in rozetten.

Bladeren zijn dik, breed lancet/ovaalvormige en stompe, leerachtig en grof gezaagd en overal wat bekleed met zachte haren, vooral aan de onderkant.

Zacht behaarde stengels eindigen in een tros van 2-5 trechtervormige, zacht violet/blauwe bloemen met lichtgele keel, ronde bloembladeren, de 2 bovenste kleiner dan de 3 onderste in mei/juni.

Uit Thraciƫ en Balkan, wordt 8-15cm hoog. Is beschreven in 1880.

Var. virginalis heeft witte bloemen met geelachtige keel.

Lijkt op een kleine Gloxinia.

Orpheus flower en resurrection plant omdat het opmerkelijk lang kan overleven.

Uit www.alpinegardensociety.net

Mogelijk is het een vorm of synoniem van Haberlea ferdinandi-coburgii. Die is zo genoemd naar Ferdinand van Saksen-Coburg, koning van Bulgarije in 1887 door zijn ontdekker, de Oostenrijke botanist Carl Constantin Haberle, 1764 - 1832.

Planten.

Planten in half beschaduwde plaatsen.

Vermeerderen in februari/april door bladstek.

Zaaien in december/maart bij 8 graden, niet bedekken.

Zie verder: http://www.volkoomen.nl/ en : http://volkoomenoudeherbariaenmedisch.nl/