Rivina

Opgaande kruiden die struikachtig zijn aan de basis.

Bladeren staan afwisselend en zijn dun gesteeld, ovaal/lancetvormig tot hartvormig.

Bloemen staan in trossen, okselstandig en zelden eindstandig. Bloemen zijn klein en worden gevold door een rode erwtachtig bes.

3 soorten komen voor in Tropisch en Subtropisch Amerika.

Phytolaccaceae.

Uit J. Mutis.

Rivina humilis, L. (nederig) De bladeren kunnen tot 6cm lang worden.

De bloemtrossen zijn smal en hangen vanuit de oksels der bladeren met vele witte bloempjes. Ze worden gevolgd door de prachtig rode bessen die er zeer lang aan zitten.

Stengel met spreidende takken en wordt een ruime halve meter hoog.

Uit Z. Amerika, wordt wel als kamerplant gekweekt.

Naam, etymologie.

Rivina is zo genoemd naar August Quirinus Bachmann 1652-1723 die volgens de gewoonte van zijn tijd zijn naam latiniseerde tot A. Q. Rivinus, (van rivus: beek in Duits Bach) een professor in de botanie te Leipzig. Engelse blood berry, carpenter’s herb, rouge berry, rouge plant, inkberry, small pokeweed, pigeonberry.

Planten.

De plant houdt van licht, geen direct zonlicht. In de winter op minimaal 15 graden houden. De plant kan teruggesnoeid worden nadat de bessen eraf zijn.

Vermeerderen door blad- of stengelstek, zaaien.

Zie verder: volkoomenoudeherbariaenmedisch.nl/ en: volkoomen.nl