Apera

Over Apera

Struisgras, vorm, grassen, geschiedenis, historie, naamgeving, etymologie, afkomst, gebruik, planten.

Uit J. Kops, www.BioLib.de.

Apera: Grieks a: niet, peros: beroofd, elk aartje heeft nog een steeltje van een tweede bloem, dat is ook wat de soorten van Agrostis niet hebben.

Een paar soorten komen voor.

Poaceae, grassenfamilie.

Apera spica-venti P. Beauv. (wind-aar) kan als eenjarige soms overwinterend tot een meter hoog komen, meestal maar 60cm.

Windkruid met trossen van fijne hangende takken, lossen en spreidende bloempluim. Dun en delicaat en opmerkelijk vanwege de fijne aartjes die zeer luchtig en sierlijk zijn, licht groen en soms tot roze, leunt aan beide kanten en glanst als satijn en beweegt bij elke windzuchtje, juni-augustus.

Opvallend zijn de lange naalden aan het kroonkafje.

De stengels staan rechtop of zijn aan de voet geknikt, glad.
Bladeren zijn vlak en 3 tot 4 mm breed, aan beide kanten ruw, tongetje is 0,3 tot 1 cm, vaak rafelig ingesneden.

Eenjarig.

Een vrij algemeen onkruid in Europa en oostelijker, vooral in rogge, dat het meest op vochtige zandgrond voorkomt.

Naam, etymologie.

(Dodonaeus) (a) ‘De derde is akker windhalm die in het Latijn Agrorum venti spica en Gramen agrorum laetiore arundinacea comosa panicula heet en is windthalme in het Vlaams genoemd omdat zijn halmen of zeer uitgespreide aren van de wind als een veer aan een zijde gedreven worden.’

Windhalm, Duitse Windhalm en Windfahne, Frans jouet de vent, Engels wind grass, ook windle straw, corn grass en loose silky bent.

(b) Struisgras, Duits Straussgras, de pluimvorm wordt in Strause gebonden.

(c) Muggebeen, muggepoot, metel en meele, in Duits Midel en Meddel in Ostfriesland. De streek De Meele wijst op medel, mele of de windhalm. Milt betekent land met meelt.

Fries staai.

Zie verder: volkoomenoudeherbariaenmedisch.nl/ en: volkoomen.nl