Rhinanthus
Over Rhinanthus
Ratelaar, vorm, kruiden, soorten, geschiedenis, historie, naamgeving, etymologie, afkomst, gebruik,
Uit L. Watson.
Zowel de kleine als de grote ratelaar is een half parasiet, ze teren op de wortels van andere planten en het meest op grasachtige, maar bezitten zelf ook bladgroen. Ze waren niet geliefd in de weilanden, ze ‘branden’ het gras weg.
Het wortelgestel is ook zeer groot, aan die wortels bevinden zich kleine knobbeltjes die zich aan de wortels van naburige planten vastzetten om daaruit voedsel te zuigen.
De smalle en sterk gezaagde bladeren staan aan een vierkante stengel.
De bloeitijd is vrij lang, de eerste gele/oranje bloemen zien we al in mei en de laatste nog in september. De bloemen bezitten paarse tanden op de bovenlip en krijgen daarna gevleugelde zaden. Ratelaar is eenjarig en de zaden zijn maar kiemkrachtig tot het volgend voorjaar. Dat heeft als gevolg dat wanneer de planten, door bijvoorbeeld een verkeerd maaibeheer niet tot zaad zetten komen, de planten in één jaar uit een terrein kunnen zijn verdwenen.
In de winter groeit het worteltje al uit en gaat op zoek naar de wortels van andere planten zoals bijvoorbeeld gras of klaver. De plant boort deze aan en haalt hier een gedeelte van zijn voedingsstoffen. Zo heeft het in minder rijke omstandigheden een concurrentievoordeel op die andere planten, die het door toedoen van ratelaar het weer moeilijker hebben en dringt het gras nog wat verder terug, waardoor er meer plaats is voor andere bloemplanten. Zo worden bepaalde orchideeënsoorten opvallend vaak vergezeld door deze plant.
Het geslacht omvat een 30-40 soorten waarvan er 28 in Europa voorkomen, verder N. Azië en N. Amerika.
Scrophulariaceae, helmkruidfamilie, nu Orobanchaceae.
=Rhinanthus angustifolius Oborny (smalbladig) geeft bloemen met een blauwpaarse tand in juli-oktober. Eenjarig.
Komt voor in vochtigere graslanden dan de kleine ratelaar, 20-60cm. Bovendien komen ze ook vaak samen voor en kunnen ze goed onderling kruisen wat intermediaire exemplaren oplevert.
Met de kleine ratelaar wordt wel een hybride gevormd, Rhinanthus x fallax. (misleidend, bedriegend)
Naam.
Grote ratelaar, Fries grutte rinkelbel, Engelse narrow leaved rattle, greeater yllow rattle, Duitse Großer Klappertopf, Frans rhinanthe à grandes fleurs.
Uit it.wikipedia.org
Rhinanthus alectorolophus, Poll. (Grieks alektor: haan, lophos: kam)(Rhinanthus serotinus, Oborny. (laat groeiend) de grote ratelaar.
De grote ratelaar wordt meestal hoger, 50-80cm, met bredere en gezaagde bladeren en is gewoonlijk de grootste en stevigste van het geslacht, meer bossig en wat hariger. Gele bloemen van mei tot augustus. De stengels is behaard.
Groeit meest op wat vochtige kalkachtige weiden, moeras door geheel Europa en een groot deel van Azië. Meerdere subspecies; Rhinanthus alectorolophus L. subsp. alectorolophus, komt algemeen voor, Gewöhnlicher Zottiger Klappertopf. Rhinanthus alectorolophus subsp. freynii, (J. Freyn, Oostenrijkse botanicus, 1845-1903) groeit in Kärnten, Salzburg, Z. Tirol en Z. Alpen, Südalpen-Klappertopf.
Rhinanthus alectorolophus subsp. facchinii: (Francesco Facchini, 1788-1852, Oostenrijkse arts en botanicus ) groeit in zuid Tirol, taxonomische waarde is twijfelachtig, Gähnender Zottiger Klappertopf, Rhinanthus alectorolophus subsp. aschersonianus (M.Schulze) Hartl, (Duitse botanist Paul Friedrich August Ascherson, 1834-1913)
Rhinanthus alectorolophus subsp. buccalis (Wallr.) Schinz & Thell, (hoornvormig) Rhinanthus alectorolophus subsp. ellipticus (Hausskn.) O. Schwarz.(elliptisch)
Naam, etymologie.
(Dodonaeus) (a) ‘De Nederlanders noemen dit onkruid ratelen en gele ratelen, in het Hoogduits Gal Rodel’.
Als de doosvrucht, waarin de zaden zich bevinden, geschud wordt geeft die een ratelend of rammelend geluid, een teken dat het seizoen gekomen is om hooi te verzamelen, de ratelaar, ratelen en raat, Rasela bij Hildegard, Rassel, gal Radel of Rodelkraut, Engels greater yellow rattle, rattle box of rattle grass. Grote ratel of Grosser Klappertopf, in Groningen ratels en op Walcheren reutels.
Dodonaeus (b) ‘De Nederlanders noemen het vaak hanecammekens en daarvan is het in het Latijn ook Crista Galli en Gallinacea Crista genoemd,. Sommige houden dat voor de Alectorolophos of voor de Mimmulus herba van de ouders. Van het eerste schrijft Plinius in het 5de kapittel van zijn 27ste boek aldus: ‘Alectoropholos (zegt hij) die bij ons Crista genoemd wordt heeft vele bladeren als hanenkammen, een dunne steel en zwart zaad in hauwen besloten’. Dan van Miulus herba zegt hij in het 28ste kapittel van het 11de boek dat het een zeer schadelijk kruid is voor de weiden of beemden daar het groeit. Maar ik denk dat onze ratelen of hanenkammetjes meer gelijkenis met de Alectoropholos dan met de Miulus hebben’.
Hanenkam komt van Alectorolophus, Duitse Hahnenkamm, Engels cock’s comb.
Dodonaeus © ‘Andere zeggen dat het ook Centrum Galli mag heten omdat het net zoo goed als de scharlei aan de hanen voorgeworpen wordt en die een verwekking geeft om te kampen.’
(d) Harige ratelaar. Ratelaar lijkt qua bloem op de leeuwenbek. Rhinanthus is genomen van Grieks rhin: een neus, en anthos: een bloem, een verwijzing naar de bloemvorm.
(e) Ook komen de namen vinkies of kanarievogeltjes voor naar de gele bloemen die op een takje zitten, verder schortelen, horde, gele horde, reutel, op Terschelling heten ze rinkelbellen, Duits Ackerklapper, Dorfradel, Dovekrud, Fistelkraut, fliegender-, Klongender- of Klingender Hans, Klaffa, Klap, Klapf, Klaft, Klappercher, Klappertopf, -pot, -rump, Klinkerblom, Kloterjakob, Kloter-Jakob.
(f) Grosschen, Groschelgras, Geld, Zwitsers Thaler, Taschenkraut, Mattenschen en Wiesenteschen bij Bock, Engels money in the purse, -the box.
(h) Verder wilde Hoppe, geele Quentschens, Dauwrott, Deiwe, Doofrik, Dowekrud, Dowlaub, Dowradel, Milchdiebler, Pfeng, Rodl, Zwitsers Bassali, Chlasse, Schalleli.
De cribell melyn van Wales, de Bodan chloigin van Ierland. In Kent wel snaffles genoemd. Frans rhinante velu.
In de duinstreek speelde vooral de meisjes met de aardige bloempjes die ze “kippetjes” noemden. Ze bewaarden ze met wat groen in een hokje, meestal een gesloten sigarenkistje of iets dergelijks. De moeder legde er dan stiekem een suikerei bij.
Wie zich met een afkooksel van ratelaars wast kan niet betoverd worden.
Het wordt door het vee niet gegeten. Op vochtige grond verdwijnen ze meestal na bemesting.
Uit L. Watson.
Rhinanthus minor, Ehrh. (klein) Bladen zijn smal en ovaal, versmallend tot een punt en gezaagd.
De stengel is ongeveer een 30cm hoog en meestal niet vertakt, van een geelgroene kleur en gevlekt met purper
Bloemen staan in losse trossen, geel.
Eenjarig.
Komt voor in de weiden van Europa en W. Azië.
Naam, etymologie.
(Dodonaeus) (a) ‘Wij noemen dit kruid in onze taal gewoonlijk rode ratelen, in het Hoogduits heet het Braun Rodel’
Dodonaeus (b) ‘Anders heet het Leuszkraut en Braun Leuszkraut, in het Grieks Phihirion en op het Latijns Pedicularis. Dan in de weien is het een overtollig gewas en bederft het ander gras of hooi op die manier dat het groot en klein vee dat in de beemden daar dit kruid veel groeit gaat weien daarvan heel vol luizen wordt en daarom heeft het de naam van luidkruid of Pedicularis in Hoogduitsland behouden’. Zie Pedicularis.
Dodonaeus © ‘Maar het is alzo goed bekend met de naam Fistularia. Fistularia is naar de mening van sommige zo genoemd en niet naar de kracht om de fistels of lopende gaten te genezen, maar naar de gedaante van de stelen die hol en met de tijd pijpachtig worden en daarom wordt de winterkers van sommige ook Fistularia genoemd’.
Dodonaeus (d) ‘Hoewel dat ter ook vele zijn die het Crista galli (als een medesoort van hanenkammetjes) noemen. Het schijnt dat het wat meer gelijkenis met de Mimmulus herba van Plinius heeft dan de gele ratelen of hanenkammetjes daar we in het voorgaande kapittel van gesproken hebben’.
Hanenkam naar de gekartelde schutbladeren die er als een hanenkam uitzien. Culpeper noemt cock’s comb, oud-Engels coxcombe en in Frans crete de coq, cocrete des pres, Italiaans cresta di gallo, Duitse Hahnenkamm. Haantjes en hoentjes. Kleine Klappertopf.
Opgedragen aan Sint Peter omdat het blad op een hanenkam lijkt. Het was een haan die drie keer kraaide toen Petrus Jezus verloochende, Franse herbe Sainte Pierre.
(e) Hen-penny grass, penny grass in Ierland, Gerard noemt ook penie grass en pengegraes heet het in Noorwegen, in Zweden stallergras.
Gebruik.
Rattle grass en cockscomb staan beiden onder het beheer van de Maan. Ze werden gebruikt als een wormdodend middel. (zie Delphinium staphisagra) Tegen wandluizen werden ze gebruikt, waartoe een hoeveelheid gekneusd zaad gebruikt werd met water, waarmede de bedstede en lambrisering werd bestreken, het zou een zeer effectvol middel zijn geweest.
Zie verder: volkoomenoudeherbariaenmedisch.nl/ en: volkoomen.nl