Amelanchier
Over Amelanchier
Krentenboompje, vorm, kruiden, soorten, cultuurvariëteiten, geschiedenis, historie, naamgeving, etymologie, afkomst, gebruik, planten, teelt.
Een geslacht van mooie planten die gekweekt worden om hun mooie witte bloemen of vanwege de vruchten. Het zijn bladverliezende hoge struiken of kleine bomen, 0.20 tot 2m hoog.
Spitse en veel schubbige knoppen.
Enkelvoudige bladeren met gebogen nerven en kleine, afvallende steunblaadjes.
Bloemen zijn wit en staan in trossen langs vorig jaar gevormd hout, kelkbuis is klokvormig, 5 korte en stompe kelkbladen, 5 meestal smalle kroonbladen, 10-20 meeldraden, 2-5 stijlen die vrij of gedeeltelijk vergroeid zijn. De vrucht is klein en sappig, appelvormig met 4-10 dun vliezige hokken, blauw/zwart of rood
Een 25 soorten komen voor, hoewel de meningen verdeeld zijn. Meestal groeien ze in N. Amerika, verder in Mexico en een in Europa en W. Azië en een in O. Azië. De soorten zijn nauw verwant en vaak moeilijk te onderscheiden, vooral omdat er spontane hybriden ontstaan.
Rosacea, Pomaceae, appelklasse.
1- 5 stijlen die steeds vergroeid zijn en langer dan de kelkbuis. A, top van het vruchtbeginsel is kaal. B, bloeiwijze hangend of knikkend.
2. =Amelanchier x grandiflora Rehd. (grote bloemen) =kruising tussen canadensis x laevis.
Bladeren zijn in het voorjaar bruin/rood, breed elliptisch en van onderen viltig behaard.
Meestal een hoog opgroeiende struik met wat overhangende twijgen.
Bloeit in mei in tamelijk grote, viltig behaarde trossen, bloemen zijn tot 3.5cm in diameter met lange, lancetvormige kroonblaadjes.
Vrucht is berijpt en purper/rood. ‘Autumn Brilliance’ met mooie herfstkleur.
9. Uit J. C. Krauss.
=Amelanchier canadensis, Medicus. (uit Canada) Bladstelen zijn tot 22mm lang en zwak gegroefd.
Tamelijk grote, eivormige bladeren die in de herfst scharlakenrood verkleuren zijn 4-8cm lang en 2.5-5.5cm breed met spitse top, scherp gezaagd en eerst aan beide zijden behaard en later kaal, frisgroen en van onderen grijs/groen.
Twijgen zijn eerst behaard en later kaal, grijs/bruin met spitse, onbehaarde knoppen.
Bloeit voor de bladontwikkeling in april/mei zeer rijk met witte bloemen in iets overhangende 2,5 tot 6 cm lange trossen, bloemen zijn tot ruim 3cm in diameter met smal lancetvormige kroonbladen en 5 stijlen die voor twee derde vergroeid zijn.
Kleine, licht rode vruchten van 8-10mm die later violet/purper worden en eetbaar zijn.
Een hoog opgroeiende struik of kleine boom van 10m hoog. Deze plant is vanuit Z. Canada naar Europa in 1746 ingevoerd en het eerst in Frankrijk. De bladeren van deze soort hebben echter geen speciale herfstkleur, dit in tegenstelling tot het Amerikaans krentenboompje. Groeit op vochtige tot droge, zure zandgronden aan bosranden en open kapplaatsen.
Naam.
Canadese krentenboompje, Engelse Canadian service berry, shad bush, june berry, shadblow serviceberry, shadblow, shadbush, shadbush serviceberry, sugarplum, thicket serviceberry of Canadees krentenboompje, Duitse Kanadische Felsenbirne, Frans Amlanchier du Canada.
Uit nl.wikipedia.org
Amelanchier lamarckii, Schr. (is zo genoemd naar Jean Baptiste Antoine Pierre Monet, Chevalier de la Marck, 1774 1829, zijn werk over de evolutie liep op dat van Darwin vooruit)
De knoppen zijn spits en slank.
De bladeren komen in brons en zijn wat behaard, dan groeien ze door naar groen, zonder haren, en eindigen in oranje. Het blad is ovaal en fijn getand.
De bloemen zijn veel groter dan die van het Canadees krentenboompje, kroonblaadjes zijn 10 tot 20 mm lang.
Het is een breed opgaande en meerstammige struik en kan als kleine boom gekweekt worden. Groeit vrijwel overal. Het liefst op kalkvrije en ontwaterde grond, droge, zure zandgronden aan bosranden en open kapplaatsen.
Mogelijk is deze vorm door kruisingen met andere hier al ingevoerde krentenboompjes ontstaan. Het is niet in het wild bekend, mogelijk een hybride tussen Amelanchier laevis en of Amelanchier arborea of Amelanchier canadensis. Is herkenbaar aan de oranje wortels en bladen die bruinachtig uitlopen en afsterven en kort toegespitst zijn.
10. uit www.abnativeplants.com
Amelanchier laevis, Wiegand. (glad of effen)
Spitse en kale, bruine knoppen.
Twijgen zijn olijf/bruin.
Bladeren met tamelijk lange bladstelen zijn 3-7cm lang en 2-4.5cm breed, eivormig/elliptisch met spitse top, fijn gezaagd, donkergroen en van onderen grijs/groen
Bloemen zijn groot, groter dan de Canadese, en staan in losse, hangende tuilen, 4cm in diameter, kroonbladen zijn liniaal/lancetvormig. De witte bloemen staan in rode vruchtbeginsels en hangen tussen het brons/roodkleurige kleur van de te ontvouwen bladeren.
Vruchten zijn donker violet en berijpt, in juni/juli rijp.
Is een van de mooiste vormen en is te herkennen aan de meer struikvormige groeiwijze en meer afstaande takken met bronskleurige bladeren in het voorjaar, weinig verkleuring in het najaar.
Uit N. O. Amerika, van Newfoundland tot Michigan en Kansas zuid tot Alabama, wordt 12m hoog. Drents krentenboompje.
‘Ballerina’, met eetbare zwarte besjes.
B. Top van het vruchtbeginsel is behaard, bloeiwijze opstaand.
5. uit missouribotanicalgarden.org
Amelanchier stolonifera, Wieg. (uitlopers voortbrengend) Kleine elliptisch gevormde bladeren van 2-5cm lang en 2-4cm breed met spitse top, fijn gezaagd, donkergroen en van onderen grijs/groen.
Kleine, witte bloemen in opstaande en behaarde trossen, bloemen tot 2cm in diameter, kroonbladen zijn lang eivormig.
Vruchten worden al snel rijp en zijn bijna zwart met afstaande kelkslippen.
Door de vele worteluitlopers vormt het een brede struik met slank opgroeiende twijgen.
Uit N. Amerika, wordt 1m hoog. Québec berry, low juneberry, shadbush.
Amelanchier x spicata, K. Koch. (aarvormig) is mogelijk een kruising van stolonifera x ovalis.
Bladstelen zij tot 2cm lang.
Slanke twijgen met kale, spitse, grijs/bruine knoppen.
Donkergroene, eivormige bladeren van 3-6cm lang en 2-4.5cm breed, gezaagd en van onderen eerst zijde viltig behaard en later kaal met een mooie goud/gele herfstkleur.
Witte bloemen in opstaande trossen met maar enkele bloemen van 2cm in diameter met lange, eivormige kroonbladen.
Blauw/zwarte berijpte vruchten met eerst opstaande en later teruggeslagen kelkslippen.
Een tot 4m hoge struik die veel worteluitlopers maakt.
8. Uit P. Siebold.
Amelanchier asiatica, Endl. (uit Azië) Knoppen zijn spits/eivormig.
Dunne bladstelen van 2cm lang.
Bladeren van 4-7cm lang en 2.5-4cm breed zijn ovaal en fijn gezaagd, donkergroen en van onderen eerst grijs of geel/grijs behaard en later kaal en grijs/groen.
Bloeit midden mei in viltig behaarde trossen met bloemen van ongeveer 30cm in diameter met lang eivormige kroonbladen.
Blauw/zwarte vruchten met teruggeslagen kelkslippen.
Komt weinig voor, soms als kroonboompje op Sorbus aucuparia geënt.
Een hoge boomvormige struik die eerst opgaand groeit met later meer afstaande takken en wat hangende grijs/bruine twijgen.
Komt uit Japan en Korea en wordt 12m hoog.
5. stijlen die niet vergroeid zijn en in de zomer nauwelijks de kelkbuis benaderen.
6. Uit J. C. Krauss.
Amelanchier ovalis, Borkh. (ovale bladeren) Viltig behaarde, spits/eivormige knoppen.
Bladeren zijn 2.5-4.5cm lang en 2-3.5cm breed, rond/ovaal met stompe top, gekarteld/gezaagd, donkergroen en van onderen eerst viltig behaard maar worden al gauw kaal.
Een laag blijvende struik met opgaand groeiende donkerbruine twijgen.
De krentenboom hult zich in wit/roze thule op het eind van april in 3-8bloemige trossen, bloemen 2.5cm in diameter met lang eivormige kroonbladen en 3 geheel vrijstaande stijlen.
Vrucht is donkerblauw, bijna zwart en berijpt.
In de herfst waaiert het bossige bosje uit in een adembenemend oranje tot karmijnrood.
De Europese krentenboom groeit in de bergstreken van Midden en Z. Europa, houdt van kalkrijke grond en wordt 2.5m hoog.
Naam, etymologie.
(a) Amelanchier Grieks a: zeer, melea: vruchtboom, agcho: ik snoer de keel dicht, de smaak van de vrucht. Een naam die overgenomen is van het Franse amelancier, wat een oude naam in Savoie was voor deze plant, vergelijk Engelse savoy medlar, ook common amelanchier, Franse amelanchier of amlanchier feuilles ovales. Het woord ‘amelanche is van Keltisch-Gallische oorsprong en betekent niets anders dan appeltje’.
(b) Er was veel verwarring met deze struik. Van Ravelingen rekent het onder Vaccinium of bosbessen. (Dodonaeus) ‘Het is derde Vitis Idaea die van Clusius beschreven is. Ze groeit veel in Oostenrijk en in de omliggende landen en in Itali heet ze Vitis Idaea Theophrasti. De landlieden van Oostenrijk noemen ze Fliegenbeer. Het schijnt dat Simlerus het Fluberlin of Pyrus petraea noemt en Gesnerus Petromelis, Myttomalis, Pyrus cervina, Pyraster Idaea en Dalechampius Epimelis altera, dan hij zegt dat ze een rode vrucht draagt en de Cotoneaster Gesneri is. Lobel en Pena noemen het Amelancher en twijfelen of het de echte alisier of alyzier van de Fransen zou mogen wezen. Men mag het Vaccinium fructus of Vaccinium nigrum noemen of Baccinium naar de bessen of vruchten. Deze vruchten, zegt Lobel, worden in Languedoc en Provence (daar ze op de ruwe bergen groeien) van het gewone volk veel gegeten en avelanques of amelanches (dat is honigachtig) genoemd, van de twijgjes maakt men bezems om mee te vegen’.
Naar de naam Pyrus petraea en Petromelis heet de rotspeer, Duitse Felsenbirne en Fluhbirenbaum bij Gessner.
(c) Krentenboompje, de struik kwam in de 19de eeuw in de mode en werd veel op landgoederen aangeplant, vooral in Drenthe, de krentenbossen. Het is het Drentse krentenboompje. De struik groeit bij de Krententuin te Hoorn, vroeger een gevangenis. Veel staan ze rondom Dwingeloo en Ruinen. De plant zou door de Groninger prof J. Munniks uit Canada gehaald zijn en naar de universiteitstuin gebracht zijn die toen nog in Groningen gevestigd was. Deze Munninks werd in 1797 eigenaar van het landgoed Oldengaerde in Dwingeloo waar hij veel bijzondere planten kweekte. Zo zou hij de krentenboom van de hortus naar zijn zomerverblijf gebracht hebben. Vooral de spreeuwen lusten de krent graag zodat die voor de verspreiding gezorgd hebben.
(d) Het werd met de mispel vergeleken, Engelse snowy mespilus, Duitse Felsenmispel. In Frans ook neflier, daar men het met de inlandse naam zou mogen noemen.
(e) Naar Pyrus cervina werd het Hirschbirle, naar de kwee Quendelbeeren en bij Gessner, naar de rijpheid van de vrucht in Engels june-berry en service berry is van Sorbus.
De tegenwoordige Engelse namen zijn een mengsel van al die namen, shadbush, serviceberry, sarvisberry, juneberry, saskatoon, shadblow, shadwood, sugarplum, wild-plum, and mespilus. De bloemen verschijnen in het voorjaar als volgens de traditie de ‘shad’ trekt, shad is een rivierharing van het geslacht Alosa, vandaar de namen als ‘shadbush’. De naam shad bush, Saskatoon komt van de Cree indianen van N. Amerika die =Amelanchier alnifolia misskwatmina (misāskwatōmina of misaaskwatoomina noemden. De stad Saskatoon, Saskatchewan is naar deze plant genoemd.
Uit Edwards botanical register, Amelanchier alnifolia.
Gebruik.
De blauwzwarte vruchten, die door de vogels graag gegeten worden, zijn de krenten.
In de V. S. en Canada worden ze gebruikt vanwege hun vruchten. Ze groeien in koudere gebieden dan enig ander ooft. De N. Amerikaanse Indianen gebruiken ze vers en gedroogd. De wilde bessen staan daar bekend als junibessen, zijn purperzwart en sappig zoet. Ze zijn zeer verfrissend en als dessert te gebruiken, een onderdeel van de pemmican. De stengels werden tot pijlschachten gemaakt.
Het hout wordt door de Crees geprezen voor bogen en pijpenstengels en vandaar werd het door Franse Canadezen bois de fleche genoemd.
Vormen.
Hier zijn ook veredelde soorten te verkrijgen met een goede vruchtzetting en een grote bes, onder andere ’Ballerina’. De bes is zwart en een ruime cm in doorsnede. Die soort is in 1980 door het Proefstation te Boskoop in omloop gebracht. Die kan als 7m hoge boom gekweekt worden met een vaasvormige en dichte kroon. De stam wordt toch vrij snel dik. Het blad loopt ook bronskleurig uit en verkleurt in de herfst donker purperbruin. De bloem is helderwit en staat met 6-8 bijeen in hangende trossen.
‘Cumulus’ kan gemakkelijk tot boompje opgekweekt worden. Zo zou de plant gebruikt kunnen worden in smalle straten. Heeft een ovale groeiwijze met wat open kroon. De herfstkleur is oranje. Bloeit al vroeg met witte bloemen.
Planten.
Ze groeien zowel in de zon als schaduw en stellen weinig eisen aan de bodem, liefst niet te nat met wat kalk.
Het krentenboompje wordt meestal in maart gezaaid. De cultivars worden meestal gent op Sorbus aucuparia, ook op Amelanchier lamarckii die wel meer opslag geeft. Beter is afleggen of van worteluitlopers omdat door enten de oorspronkelijk vorm verloren gaat.
Zie verder: volkoomenoudeherbariaenmedisch.nl/ en: volkoomen.nl