Athamanta
Over Athamanta
Kretische peen,, vorm, kruiden, soorten, cultuurvariëteiten, geschiedenis, historie, naamgeving, etymologie, afkomst, gebruik, vermeerderen, teelt.
Uit Fuchs.
Athamantha, Athamanta, Athamas is een berg in Thessalië of van de berg Athamas in Sicilië waar sommige planten van dit geslacht worden aangetroffen. Tegen de botanische naam in komt de volgende soort niet uit Kreta, Linnaeus gaf het de naam van de godenzoon Athamas, de stamvader van de Athamanen die zuidelijk van het verspreidingsgebied van die soort in N. Griekenland woonden.
Apiaceae, schermbloemenfamilie.
Athamanta cretensis, L. (uit Kreta) Bladeren zijn 2-3voudig geveerd met geveerde slippen en dicht grijsachtig behaard.
Opgerichte stengel die meestal onvertakt is en kort behaard.
Platte bloemschermen met 4-12 stralen, omwindsel is 1-5bladig, omwindseltje 4-8bladig en lancetvormig met brede, groene middenstreep en behaard, kleine witte bloempjes met omgekeerd eivormige en aan de buitenkant behaarde bloemblaadjes in juni/juli.
Uit Kreta, Alpen en Midden en W. Europa wordt 10-25cm hoog.
‘Decipiens’, uit de Z. Alpen wordt hoger, 25-50cm met stengels die bovenaan vertakt zijn, minder sterk behaarde bladeren met smallere slippen. Blaadjes van het omwindseltje zijn geheel vliezig met een smalle groene middenstreep.
‘Vestina’, wordt 40-60cm hoog met boven aan sterk vertakte stengels en grijs wollig behaarde bladeren. Schermen met 15-25 lang behaarde stralen.
Naam, etymologie.
(Dodonaeus) (a) ‘Dan hetgeen dat men Daucus Creticus noemt verschilt merkelijk van onze wilde peen, hoewel dat het niet alleen in Kreta, maar ook op de hoge bergen van Itali en Duitsland groeit. De bladeren zijn kleiner en dunner dan venkelbladeren en de dille gelijk. De bloemen zijn wit en groeien op kroontjes. Het zaad groeit overvloedig en is langwerpig als komijn, maar wit en haarachtig en heet van smaak en welriekend wat het meest gebruikt wordt. Dan men gebruikt de wortel ook wel en die heet kleine pastinaak en is heter van smaak en sterker van reuk en vooral diegene die in Kreta groeit’. Plinius lib.25, kapittel 9 vermeldt vier soorten van Daucus. Het wordt in Arabisch duc genoemd.
Duitse Alpen-Augenwurz, Augenwurz, in Zwitserland Alpenaugenwurz, Vogelnest, bij Bock Barwurz, Engelse Cretan Candy carrot; Kretische wortel, peen, fine leaved spignel, Franse athamante de Crete.
H. Bock; ‘Hier hebben we dat echte Kretische Daucum waarvan die echte ouden schreven. En is echter deze wortel door onverstand, ook van voortreffelijke mannen onder de Pastinacas geteld geworden, niet zonder verwarring en nadeel van de ware oude schriften. Onze wortelzoekers noemen het (Berwurtz) baarmoederkruid of vanwege de ruwe hars of daarom dat dit kruid de vrouwen tot de verrekte baarmoeder en diezelfde smarten dienstig is welke ziektes de vrouwen de baarmoeder (Bermůtter) noemen, menen alzo de pijn daarmee te stillen als ze deze wortel in mond nemen etc. Dioscorides libro 3 kapittel 76 noemt deze wortel Daucum. Nicander in Theriacis Daucom,’
Uit Krauss, www.BioLib.de
Athamanta cervariaefolia DC (hertshoorn-achtig blad) (Athamanta cervaria) (hertshoorn) is de Engelse broad leaved spignel, mountain hart wort en much good.
Uit de Tenerife eilanden. De wortel zou gegeten kunnen worden.
Uit Fuchs.
Athamanta macedonica (Bubon macedonicum L (uit Macedonië) (Peucedanum macedonicum Janka) (Seseli macedonicum, Jess.) (Athamanta macedonicum) (Dodonaeus) ‘Dan het echt Petroselinon hebben de oude meesters zeer weinig geschreven en daarom is het niet te verwonderen dat het tegenwoordig niet te volle bekend is en dat er verschillende kruiden gevonden worden die de naam peterselie voeren. Want Dioscorides schrijft dat het Petroselinon zaad heeft als dat van de Ammi, doch sterker van reuk, scherper en ruikt naar specerijen en schrijft hij er niet meer van, noch geeft ons niet te kennen welke gedaante de bladeren of welke kleur de bloemen mogen hebben of hoe groot de wortels mogen wezen. Plinius heeft er ook niet zoveel van geschreven. Theophrastus heeft de naam van Petroselinon niet eens vermaand terwijl hij alleen van Selinon, Hipposelinon, Elioselinon en Oreoselinon gesproken heeft.
(Dodonaeus) (a) ‘Lobel beschrijft een diergelijk gewas met naam van Rosmarinum primum of Libanotis prima Theophrastis, folis Apii palustris, dat is tweede Libanotis van Theophrastus met bladeren van watereppe of Daucus secundus Selinodes Cordi, in het Italiaans valde bona want ze heeft bladeren van koriander of van de echte peterselie van Macedonië.
In de middeleeuwen heette het Macedonicum, maar is verwisseld met Smyrnium en omgevormd op Aegopodium en Peucedanum officinale. In Griekenland en N. Afrika werden de zaden vroeger medisch gebruikt.
Grote, romesche, wilt Peterselie, Geris, Gerle, Gers en Gresis in oud-Hoogduits, Gersele, Girel, Rosseppich of macedonischer Steineppich, Frans persil macdonien. Zie Smyrnium olusatrum.
Naam, etymologie.
Dodonaeus ‘Deze vreemde peterselie wordt in het Grieks Petroselinon genoemd, dat is steeneppe, naar de steenachtige of rotsige plaatsen daar ze groeit, in het Latijn Petrapium en Petroselinum Macedonicum omdat de beste uit Macedoni gehaald plag te worden. In de apotheken is ze niet bekend.
In het Latijn wordt dit tegenwoordig gewas van sommige Apium genoemd en in het Hoogduits Stein Epffich en Stein Peterlin, in het Frans persil des roches of persil estrange en daarnaar hier te lande ook vreemde peterselie omdat het hier uit vreemde landen komt, Lobel noemt het Petroselinum Macedonicum, in het Nederduits steeneppe, in het Frans ache des rochiers, in het Spaans apioque cresce en las piedras, in het Engels steen persely; in Italië heet het petroselino en petrosello Macedonico en hier te lande ook wel steeneppe uit Venetië.
(578) ‘In de middeleeuwen heette het Macedonicum, maar is verwisseld met Smyrnium en omgevormd op Aegopodium en Peucedanum officinale.’
Macedonian parsley.
Gebruik.
Het gebruik was vroeger zo (Dodonaeus) ‘Deze eppe is warm en droog tot vrijwel in de derde graad en vooral het zaad. Het water daar het zaad of dit ganse kruid in gekookt is geneest de geelzucht, waterzucht en niergruis als men daarvan drie ons tegelijk tweemaal per dag een tijd lang inneemt. Het zaad met meel van de geroosterde gerst of met vers brood is goed gelegd op de ontstekingen van de ogen en op alle geslachten van ontstekingen van de huid, roos en wild vuur en tegen de brand van de maag.
De bladeren zijn ook bitter en heet van smaak, verdelend van krachten, maar nochtans zwakker dan het zaad. Die bladeren gestoten en opgelegd lossen het gestolde melk op dat in de borsten is’.
Uit J. Jacquin.
=Athamanta turbith Brot. (purgerend, turpit of turbith)
Fijn licht groen blad.
Witte bloemschermen in mei-juni van 50cm hoog.
Komt uit Z. Europa. Subsp. haynaldii.
Planten.
Mooie bebladerde planten voor grote rots- en muurtuinen, ook voor verwildering in heestergroepen.
Groeit gemakkelijk in elke, liefst kalkhoudende bodem op matig vochtig en niet te zonnige plaats.
Vermeerderen door zaaien ter plaatse omdat ze slecht tegen verplanten kunnen.
Zie verder: volkoomenoudeherbariaenmedisch.nl/ en: volkoomen.nl