Aegilops
Over Aegilops
Geitenoog, vorm, grassen, geschiedenis, historie, naamgeving, etymologie, afkomst, gebruik, planten, teelt. file:///Users/niekkoomen/Sites/Volkoomen/A/Aegilops.html
Uit J. Kops, www.BioLib.de.
Dit geslacht is nauw verwant aan de tarwe, Triticum. De kelkkafjes van het bovenste aartje eindigen in n of meer lange naalden.
Er zijn een 23 soorten en veel ondersoorten in dit geslacht. Velen zijn echte onkruiden en groeien in de winter zodat ze op echte tarwe lijken. Ze kunnen ook hybriden met echte tarwe maken. Poaceae, Grassen, granen.
=Aegilops triuncialis L. (Latijn triuncus; van drie) (Aegilops tauschii Coss.) (de Tsjechische botanist Ignaz Friedrich Tausch,1793-1848)(Aegilops squarros)a (spreidend) (Aegilops cylindrica) (cilindrisch) (is belangrijk als een ouder van tarwe, Triticum aestivum.
Een bekend onkruid is Aegilops speltoides Tausch., (speltachtig) die in het begin stond van de ontwikkeling van emmertarwe en daarmee gekruist is, Triticum durum.
Naam, etymologie.
(Dodonaeus) (a) ‘In het Grieks is dit kruid Aegilops genoemd en in het Latijn, als Plinius betuigt, Festuca. Het heeft de naam Aegylops of beter Aegilops in het Grieks gekregen omdat geloofd wordt dat het genezen het geneesbaar gebrek dat Aegilops heet genezen wat in de hoeken van beide ogen komt, te weten een hol of ingaand zweertje of puistje’.
Aegilops komt van het Griekse aix: geit, en ops: oog, omdat het tegen zweren in de ogen van geiten werd gebruikt. Het wordt daarom ook wel geitenoog en in Engels goat-grass genoemd. Drienaald geitenoog.
Dodonaeus (b) ‘In hete landen en op zavelachtige grond is dit kruid tussen de tarwe en gerst veel te vinden. Het heet ook Aegilops herba tot verschil van Aegilops arbor, dat een eikel dragende boom is die anders Cerris genoemd wordt. Dezelfde Lobel noemt dit tegenwoordig kruid Festuca sive Aegilops Narbonensis en twijfelt of het de Festuca Hordeum van Plinius zou mogen zijn. In het Italiaans is het van sommige orzo salvatico genoemd, dat is wilde gerst’.
Men dacht dat dit de oorsprong van graan was, die daarna verwilderde, vandaar de Duitse naam Wilder Weizen, verder Dunnenschwanz (dunne halm) Frans coquioule (zie Agrostemma) en Engels hard-grass. Uit de emmertarwe met deze plant is dan ook na verdubbeling van het aantal chromosomen de gewone tarwe en spelt ontstaan.
Gebruik.
Bij de ouden was het gebruik zo. (Dodonaeus)’Behalve dat Festuca door haar droge tezamen trekkende matig verwarmende kracht de zere hoeken van de ogen geneest zo is dat zaad ook geschikt om het bier kracht te geven, dan het loopt in de hersens al te zeer en maakt de mensen dronken als dolik.
De as van het stro gebrand is zeer goed tegen de gezwellen van jicht. Met deze gerst, geweekt in loog, maken de vrouwen hun haar geel, zowel als met de halmen van rogge en grote gerst.’
Zie verder: volkoomenoudeherbariaenmedisch.nl, en: volkoomen.nl