Arum

Over Arum

Aronskelk, kalfsvoet, vorm, heester, geschiedenis, historie, naamgeving, etymologie, afkomst, gebruik, vermeerderen, stekken, teelt.

Uit L. van Houtte.

Een plant die in mei-juni bloeit, is de Arum. Wat meer opvalt is de stengel met de mooie rode vruchten in de nazomer.

Deze planten komen vroeg in de lente tevoorschijn in de loofbossen van de zuidelijker streken, ook van ons land.

De bloemen ruiken onaangenaam en soms zeggen ze in Engeland air’m tegen de plant: ruik hem, in plaats van Arum. Het is dan ook niet verwonderlijk dat veel planten van de Araceae familie door aasvliegen bestoven worden, die zetten zich af op de kolf en worden bedwelmd door de uit de kelk opstijgende warmte. Die kelkwarmte is daar wel een 10‑20 graden hoger dan de buitentemperatuur. De aasvliegen vallen naar beneden en door een krans van naar beneden gerichte haren kunnen ze niet meer ontsnappen, pas als de bloem bestoven is verslappen de haren en kunnen ze eruit. Boven in de kolf zitten de manlijke delen, waar ze tegenaan klimmen en zo weer stuifmeel meenemen naar de volgende plant.

Een geslacht dat zo’n 25 verschillende soorten telt waarvan 2 in Europa, verder N. Afrika en Azië.

Kruidachtige planten met een rhizoomachtige wortel die 20-60 cm hoog worden met pijlvormige bladeren van 10-55 cm long. De bloemen worden geproduceerd in een spadix die omgeven wordt door een 10-40 cm lange gekleurd schutblad of spatha die wit, geel, bruin of purper kan zijn. Sommige geuren en anderen niet. De vrucht is een tros helder oranje of rode bessen. Alle delen van de plant zijn giftig.

Araceae, Aronskelkfamilie.

=Arum dioscoridis Sibth. (Dioscorides, Griekse geneesheer en botanist, 40-90 na Chr.) komt uit Griekenland en Klein Azië. Stamt uit Turkije. Geeft donkere bloemen met wat geels in het midden. Bloeit in mei. Wordt 30cm hoog en breed. Is hier waarschijnlijk niet winterhard.

var. spectabile is een schitterende en opwindende bloem, begraafplaatsachtig als zwart fluweel. Een soort van bloem die Philip van Spanje gekozen zou hebben om de rouwtafel mee te dekken. Een bloem als de man, aristocratisch, maar macaber, fanatiek en geobsedeerd tot een extreme graad. Zo’n bloem zou ook gedragen kunnen zijn door een van de Borgia’ s, zwart van binnen van buiten groen.

Deze heeft geen afschuwelijke stank maar meer een grappige die de geur van een wijnkelder weergeeft.

6. uit J. Kops.

Arum maculatum, L. maculatum betekent gevlekt, hoewel de plant niet altijd donkere vlekken heeft, ongevlekte schijnen zelfs meer voor te komen. Bij de gevlekte komen er ook vlekken voor in de bloem.

De glanzende en bruin gevlekte bladen zijn pijlvormig, lang gesteeld, gaaf en heldergroen komen vroeg in het jaar en verdwijnen in de zomer.

In april/mei komt de bloemstengel een 7cm hoog die bekleed is met geelgroen of groen purperen schutblad.

Die wordt gevolgd door dikke, gladde en groene vruchten die tegen september rood beginnen te kleuren.

Meerjarig.

Immaculatum’, is ongevlekt. Meestal 30cm hoge planten die uit Midden en Z. Europa stammen, meestal in schaduwrijke loofbossen, onder bosjes. Meestal worden er twee vormen onderscheiden; Arum maculatum var. maculatum met gevlekte bladeren en een noordelijke verspreiding, Arum maculatum var. immaculatum met ongevlekte bladeren en zuidelijke verspreiding.

Passiebloem.

Arum maculatum was traditioneel de passiebloem. De lange zuil vertegenwoordigt de paal waaraan onze Heer was gebonden en beneden zie je de gesel met zijn vele ruwe geknotte einden.

Een aardige legende verhaalt hoe de purperen vlekken ontstaan zijn. Toen onze Heer aan het kruis hing en luid riep \Vader vergeef hen want ze weten niet wat ze doen’, passeerde een vogel het kruis en uit medelijden voor zijn lijden perste ze zich tegen Hem aan en met zijn bek streek ze het bloed van zijn bloedende hand. Al gauw was de zachte bast van de vogel rood van het bloed, het draaide zijn kleine hoofd zodat rode droppen op de plant beneden op de grond vielen. De vlekken op deze bladeren gaven de plant de naam van Passion flower en Gethsemane. (zie Passiflora en Cornus)

Naam, etymologie.

Het eerste gewas dat we hier beschrijven heeft namen die op de Egyptische Colocasia antiquorum lijken en soms door elkaar gebruikt worden waar de afkomst van de naam ook wel mee zal overeenkomen. Dodonaeus heeft er geen raad mee geweten want hij gebruikt dezelfde afbeelding voor deze en Arum italicum die hij elk apart beschrijft terwijl die planten toch zeer veel op elkaar lijken. Bij Herbarius in Dyetsche zie je aan het gebruik dat toch de gewone Arum maculatum bedoeld wordt of de Italiaanse en geen Colocasia.

(Dodonaeus) ‘Dit gewas wordt Pes vituli en hier te lande kalfsvoet genoemd naar de gelijkenis die het daarmee heeft, in Frankrijk pied de veaeu.’

Bij Hildegard von Bingen komen we de naam Aaron of Arone tegen en ook Kalberfuss: kalfsvoet, Kalbsfuss. Zo werd het ook genoemd bij Dodonaeus en Fuchs naar de vorm van de bladeren. In het Engels werd het calfճ foot en in Frans pied-de-veau.

Dodonaeus ‘In het Latijn heet het Canis Priapus, van andere pape-kullekens (papenballen) of papenteers en ook mans kracht of mannekenskracht, in het Frans vit de prebstre, in Engeland cockowyynt (koekoek) in Hoogduitsland Pfaffenpint’.

Een andere volksnaam was mankracht. Onze Aronstaf had, vanwege de vorm, bij de ouden verwondering opgeroepen. Als de drakantion mikron van Dioscorides hield men het voor een liefdesopwekkend kruid. Zijn knollen waren bij de oude schrijvers en kruidboeken in gebruik als een afrodisiacum en droeg de namen mankracht, Mannlein en Weiblein, Hurenkinder of Pfaffenpint, Papenjungen, Papenkinder, Papenpiten, Papenkinder, -pint, -blut, pint betekent in N. Duits penis. In het Engels had het kruid verschillende namen, cuckoo pint, (penis of een maatbeker) vergelijk Zwitsers Guggerchindli, in de 15de eeuw cokkowyl pyntyl, een eeuw later coccowpint, zo ook priest’s pintle of friar’s cowl, vergelijk ook zo Franse membre d’aeque, vit de pretre, bonnet de grand pretre en de Zweedse munksvans. De koekoek zou verschijnen als de manlijke vogels niet thuis waren, zo was ook de priester de nationale dorpskoekoek. Naar deze verklaring heet de plant die in de koekoekstijd bloeit ook Kuckucksmaas: koekoeksmaatje.

Dodonaeus; ‘Soms heet het hasen-ooren’. Duitse Eselsohren, naar de bladvorm, Frans langue de cerf: hertentong, chandelle: kaars, battante de cloche: klokkenklepel, de bloeikolf, pain de lievre: hazenbrood, le gouet, verwant met gouge: hol ijzer, naar de bloeischede, chou poivre: armen peper.

Dodonaeus ‘In Hoogduitsland Teutscher Ingwer’.

In het Engels wild ginger, Teutschen Ingber wordt vermeld door Friese, Cordus en Fuchs. De gedroogde wortels kunnen insgelijks als zeep en de bladen en stelen in azijn gezet worden in de plaats van specerijen voor min behoeftige dienen, waarom het ook vaak Duitse gember genaamd wordt. Mogelijk dat het zo genoemd is naar het schrijven van Dioscorides die Colocasia bedoelt, zie het volgende; ‘Het heet in Spanje yaro, in Syrië lupha en in het eiland Cyprus Colocasia net zoals men onder de valse of bastaardnamen vindt waar dat het ook Alismos en Draconitia genoemd wordt. Voorts zo betuigt Plinius in het 16de kapittel van zijn 24ste boek dat Aron met het Dracontion grote gelijkenis heeft zodat sommige die twee voor hetzelfde gewas gehouden hebben. Sommige noemen het ook Serpentaria minor. De andere vreemde of buitenlandse soort van Arum is van sommige Arum Aegyptium genoemd, dat is Arum van Egypte, die van Castilië in Spanje noemen het manta de nuestra senora en meest alle kruidbeschrijvers zien het voor de Colocasia aan, maar Dioscorides schrijft dat Colocasia niets anders is dan de wortel van de Egyptische boon of Faba Aegyptia die nochtans geen onvruchtbaar of zaadloos kruid is als deze soort van Arum die we hier beschrijven. Herodotus schrijft dat de Colocasia een ronde wortel is zonder er meer bescheid van te geven’.

Dodonaeus ‘Dan het is in het Grieks Aron genoemd en in het Latijn Arum, in de apotheken Jarus en Barba Aron en sommige geven dat noch meer andere namen zoals Lobel en andere betuigen, te weten Arons-baert, in Frans barbaron, in het Italiaans aro, giaro, gigaro of balaazon.’

Aronstaf, Duits Aronstab. De Aronstaf zou ontstaan zijn op de plaatsen waar Aron zijn staf had neergezet. Toen Joshua en Caleb in het beloofde land spioneerden namen ze de Aronstaf mee en hierop droegen ze op de terugweg de grote druiventrossen die ze plukten te Eschol en brachten ze het naar Mozes als bewijs van de rijkheid van het land. Nu, nadat ze de stok ontlast hadden van zijn lading, staken ze die in de aarde en zie! Daar sprong de Arum op. Het is het symbool gebleven van gezegende overvloed en vol met trossen vruchten bezet. De naam slaat dan vooral op de met bessen bezette vruchtenstengel die wel wat op een staf lijkt.

Natuurlijk kan men overal iets bij zoeken, zo ook hier. Plinius vermeldt XIX 30.: ‘ist inter genera et quod in Aegypto aron vocant.’ Naar Plinius stamt de naam uit Egypte. De Egyptische naam aur of ar: brandend of vurig, de smaak van de plant, werd vertaald in het Grieks als Arum: nuttig, en kwam daarna in het Latijn als aron. Waarschijnlijk werd het woord volks etymologisch met Exodus 4:17 verbonden en werd de kolf met de Aronstaf vergeleken, omdat de naam Aron een gelijke klank bezit. Ook de zijslippen van de bladeren lijken op een haak die de timmerlieden gebruiken om houten voorwerpen in verband te houden. Die haak van de timmerlui heet aris. Waarschijnlijker is het dat Colocasia in Egypte de naam van aron had waar deze plant mee vergeleken werd.

Verbinding met de alruin, Mandragora, In het Duits Aran, Araun, Aronkindla, Zwitsers Alronechrut, Alrune, Aronechrut, Engels mandrake.

Genezend, in Duits Fieberwurz, Fresswurz en Frostwurz, Kuhwurz, Lungenkraut, Magenkraut, Magenwurzel, Smeerwurz, Zehrwurz, Zeigkraut, Zeiskraut en verder Heckendisschen, St. Johannishaupt, Pfingstblume, Scharnikelblume, Passekindcher, Antensnepl Zwitsers Dittichrut en Poppali.

Andere Engelse namen zijn: bloody man’s finger, Bobbin-Joan, bobbins, black calla, solomon ‘s lily, ramp, de bolvorm, lily grass, nightingales, wake robin, zie Geranium robertianum. Zijn scherpte zou een slapende wakker maken.

De rode bessen zouden manlijk en de groene vrouwelijk zijn of vanwege de opgaande aar in de bloemschede en vandaar de onderscheiding in manlijke en vrouwelijke planten. De lichte schutbladen vertegenwoordigen de ladies en de donkere gentlemen, vandaar ladies and gentlemen en lords and ladies, adam and eva, bulls and cows, lamb in a pulpit, cows and calves.

Culpeper noemt het alron, barba-aron en calve’s foot. Hij vermeldt dat de wortel in oude tijden in gebruik was, in plaats van stijfsel, om linnen te stijven. Het is het zetmeel in de bereiding van de met zorg gemaakte plooikragen en vandaar wordt het in sommige oude boeken in het Engels Portland starch root of starchwort, in Duits Aronsstarke en stijfselkruid genoemd. Dit stijfsel is wel pijnlijk voor de handen van de wasvrouw en maakt de handen ruig en ruw, vol blaren. De grote kragen vroegen een zeer sterk stijfsel dat de Engelse zetmeel bereider niet konden geven tot een Hollandse vrouw naar Londen kwam en hen de kunst leerde. De wortelstok bevat veel zetmeel die in ruwe staat brandend en scherp, maar gedroogd door hitte is het onschadelijk en een goede vervanger van korenmeel. Het was bekend als Portland sago dat gemaakt werd op Portland Isle en veel gebruikt als een haarpoeder. Vanwege de moeilijkheid om het gif te verwijderen werd het weinig gebruikt.

Gebruik.

Zo was het gebruik vroeger. (Dodonaeus, 141, 309, 311) ‘Kalfsvoet is naar de verscheidenheid van de landen daar het groeit ook verschillend van krachten want zoals Galenus betuigt in het boek van de krachten van het voedsel ziet men dat dit kruid in sommige landen scherper van smaak voortkomt zodat het bijna van aard Dracontium gelijk schijnt te wezen, daartegen zegt hij dat het omtrent Cyrene geenszins specerijachtig of scherp van smaak is, maar zo goed en bekwaam om te eten dat het daar voor nuttiger gehouden wordt dan de rapen zelf. (Colocasia) En zulks is beter om in de spijs te gebruiken dan hetgeen dat scherp of heet van smaak is. Maar hetgeen dat in Italië, Hoogduitsland, Frankrijk en Nederduitsland groeit is scherper van smaak, ja ook hetgeen dat in Azië groeit zo dezelfde Galenus betuigt wat in de medicijnen en niet onder de spijzen gebruikt wordt.

Dioscorides schrijft dat die wortel met koeienmest vermengt en op het jicht of op de voeten van de jichtige mensen gelegd tegen de voetjicht zeer nuttig en geschikt wordt. Dezelfde Dioscorides schrijft dat de bladeren van dit gewas ook plegen bewaard te worden in zout, azijn of droog weg gelegd worden om daarna in spijs gebruikt te worden en hij zegt ook dat als die droog zijn gekookt worden en zo gekauwd of gegeten worden.

Men eet deze wortel in water gekookt en als men die kookt moet men het eerste water weg gieten en daarna de wortel in ander warm water werpen.

Wanneer iemand de taaie en dikke slijmerigheid of vochtigheden die in de borst of in de longen verzameld zijn door de hoest of met het spuwen wil laten lossen of gemakkelijk voortkomen dan zal men het scherpste en heetste Arum of kalfsvoet verkiezen wat het allerdicht bij de aard van de speerwortel schijnt te komen zulks als we gezegd hebben dat hier te lande en ook in Italië en elders groeit want de andere wortels van dit gewas die omtrent Cyrene groeien en zoet van smaak zijn worden wel heel bekwaam en nuttig gehouden om onder de spijzen te gebruiken, dan ze hebben in de voor vermelde gebreken van de borst geen of immers heel kleine kracht zoals dezelfde Galenus betuigt.

De wortels van onze gewone kalfsvoet worden meer geacht dan de bladeren of de andere delen van dit gewas want als die in spijs gebruikt worden zijn ze zeer nuttig om de dikheid en slijmerigheid van de humeuren of vochtigheden van het lichaam matig dun te maken op die manier dat ze daarom ook voor zeer nuttig gehouden worden om de slijmerigheid van de borst gemakkelijk door het spuwen of hoesten te laten voortkomen hoewel dat het Dracontium tot hetzelfde doel voor veel nuttiger en beter gehouden wordt.

Twee drachmen van deze verpoederde wortel of van het zaad met twee roemertjes wijn te drinken gegeven verwekken de maandstonden en zuiveren de vrouwen die van kind verlost zijn en jagen de nageboorten uit, andere gebruiken hetzelfde poeder tegen de breuken.

De bladeren van dit gewas met de wortels in wijn en olie gekookt en opgelegd genezen de aambeien en laten de uitvallende aarsdarm wederom inkeren.

Het poeder van de wortel in wonden gestrooid belet het opgroeien van het overvloedig en onnodig vlees en hetzelfde is goed om de huid van het aanzicht schoon en blinkend te maken.

Gerza is een mengeling die de vrouwen van sommige landen plegen te bereiden van het sap van deze wortel die in de zon gedroogd ene dik geworden is die ze voor een zeer goed blanketsel en sieraad van de huid houden want ze maakt de huid wit en blinkend.

Ditzelfde poeder van deze wortel over de spijs gestrooid maakt dat diegene die daarvan proeven niet meer kunnen eten, tenzij dat ze de brand die daarvan in de mond gekomen is wederom benemen door die te spoelen met melk of mits geleidelijk aan wat verse boter in te zwelgen. Andere bedriegers snijden deze wortel in kleine stukjes en doen ze op de andijviesalade en diegene die daarvan eten staan met opengesperde monden zonder te kunnen spreken of meer eten en blijven zo lange tijd tenzij dat men hun wat brood dat in andere azijn nat gemaakt is ingeeft en daarom zou deze ook speerwortel mogen heten.

Men zegt dat de beren of wolven nadat ze (zoals hun gewoonte is) veertig dagen 's winters in hun holen geschuild hebben zonder ondertussen iets te eten en wanneer ze daaruit komen voor het eerste het kruid kalfsvoet zoeken en dat eten want de winderige aard van dit gewas maakt bij hun de darmen wijdt en opent ze weer zodat ze wederom bekwaam worden om de spijs daarna te ontvangen en te behouden. Want, zo Aristoteles, Aelianus, Plutarchus, Plinius en meer andere oude schrijvers betuigen, het langdurig vasten en derving van alle voedsel of spijs maakt de darmen van de wolven en beren zo eng dat die bijna dicht schijnen te willen groeien en aaneen te helen.

Nachtcrème.

Het sap en de bessen werden in vroegere tijden, toen de mode was om zo blank mogelijk te zijn, als blanketsel gebruikt door de adellijke dames. ‘Het uitgeperste sap van de wortelen dat bezonken is en dan wordt het bezonken in de zon te drogen gezet en voor een blanketsel gehouden.’

Mogelijk was dit gebruik ontstaan omdat het in vroegere eeuwen gebruikt werd om de huid te schonen van vlekken en ander ongerief, een soort nachtcrème. ‘Kalfsvoet of aron of aro om het aanzicht schoon te maken en de huid te verhelderen’, samen met rozenwater en zo een prima gezichtswater opleverde.

Vondel, Noach of ondergang der eerste wereldt;

‘Ԍaat ge u bekoren van blanketsel en bedrog

Een schoonheid haast verwelkt. Geen roos verwelkte ooit radder’.

7 Uit Curtis botanical magazine.

Arum italicum, Mill. (uit Italië)

Bij deze plant verschijnen de lang gesteelde pijlvormige bladeren van 25cm lang in de herfst of winter en soms zijn ze gestreept met witte, zelden met donkere vlekken. Hier is het verschil met de gevlekte, die krijgt zijn bladeren in het voorjaar.

Witachtige gesteelde en aan de buitenkant groene bloeischede van 8-10cm lang waarvan de bloeikolf in een groen/gele knots eindigt in mei.

In de loop van de zomer verschijnen de mooie rode bessen die op een paaltje staan De hoogte wordt een 20cm.

De Arum is een symbool van de terugkeer van de mooie voorjaarsdagen en door de warmte in de bloem het symbool van voortbrengingskracht en de kracht in het algemeen. Symbool van geur, zal wel van slechte geur zijn.

Uit het M. Zeegebied, wordt 30-60cm hoog.

De cv. ‘Marmoratum’, heeft diepgroene bladeren die gemarmerd zijn.

Naam, etymologie.

(Dodonaeus) ‘Deze kruiden worden gewoonlijk in het Grieks Dracontion en Dracontia genoemd en in het Latijn soms ook wel Drancunculus. (Dracunculus vulgaris is de grote speerwortel) De kleine soort heet Dracontium minus, in onze taal kleine speerwortel en sommige noemen het Arum alterum of Arum minus, dat is tweede of kleine kalfsvoet, Valerius Cordus geeft het de naam van Dracunculus henicophyllos minor en Luph planum. Men mag het zeer goed Serpentaria minor of Colubrina minor noemen. Dan in de apotheken is deze soort niet bekend. Dit gewas en zo wel het groot als het klein wordt in het Frans serpentine en serpentaire genoemd, hier te lande van sommige draecken-wortel en speer-wortel.

Aangaande deze twee kruiden is het te weten dat Apuleius de soorten van speerwortel of Dracontium de naam van Dracontea geeft en daarvan vele vreemde namen voortbrengt die me nochtans onbekend zijn of ze aan de grote of de kleine soort het best toegeigend behoren te wezen als zijn Pythonion, Asclepias, Anchomanes, Sauchromaton of Sauromaton, Therion, Schoenos. Dorcadion, Typhonion, Crocodilion, Theriophonon en Eminion.

Atheneus vertelt dat de speerwortel of de Dracunculus ook Aronia genoemd plag te wezen en om de waarheid te zeggen zo schijnt het dat men de kleine speerwortel niet oneigenlijk Aronia zou mogen noemen omdat ze op de Aron of kalfsvoet zo goed lijkt.’

(b) De vlezige rode bessen staan daar alleen op een stengel, lang nadat de bladeren al vergaan zijn, zonder twijfel heeft de plant daar de onvriendelijke naam van bloody manճ fingers aan te danken. De bessen worden ook addervoedsel, slangen voedsel en poison berries genoemd, Duitse Naterwurz of gross Schlangenkraut, zie Polygonum bistorta. Het woord adder wat hier gebruikt werd betekent geen reptiel maar is een simpele verbastering van de Angelsaksische naam attor: wat gif betekent.

Frans gouet d’italie. Italiaanse aronskelk.

Een kleine vorm uit Matthiola.

Gebruik.

Sommige Araceae zijn sterk giftig. Bij kauwen smaken ze eerst zoet, maar dat verandert al gauw in een brandende lip en tong, Duitse Zungwurz. Dit wordt niet alleen veroorzaakt door de giftige stof maar ook door de fijne naaldjes die bij de cellen zitten, zogenaamde raphiden, die uit zuringzuren kalk bestaan en in de slijmvliezen dringen.

Is niet geschikt voor inwendig gebruik. De Arabieren gebruikten het echter als een sterk laxerend middel.

Lonicer, 1528-1586, meldt dat als er in een kaas maden zaten er Arum-bladen tussen gelegd moest worden zodat de maden vergaan en de kaas weer droog en goed werd.

Zo was het gebruik vroeger. (164) ‘De kleine speerwortel die het Arum of kalfsvoet van gedaante zeer gelijk is heeft wortels die zo groot als hazelnoten en van buiten ook bruinachtig zijn maar niet zo heet en brandend als die en als die maar een korte tijd in de mond gehouden worden ontsteken ze het binnenste van de kaken en van de ganse mond zo doordat dat de aderen tezamen getrokken worden en het vel van het gehemelte bijeen schrapen dat de mens daar blijft staan met een opengesperde mond als een die lacht, hoewel hij nochtans geenszins tot lachen gezind is’. (en daarvan mag de naam speerwortel ook gekomen zijn)

Folklore.

Kindje in het pak, omdat de bloeikolf in de schede zit als een ouderwets ingebakerde baby in het pak. Omdat de bloem in een schede zit opgesloten als een kind in zijn bedje kwam men op het bijgeloof om ze bij kinderen in het bed te steken om ze voor onheil te behoeden. Op andere plaatsen begraaft men het gewas onder de drempel omdat men gelooft dat er dan niets boze het huis in kan dringen. Had een kind verdorven bloed dan moet die de gehakte wortel in een koek eten.

Hieronymus Bock vermeldt: ‘der aron komp auch in Hornung, wa die Sonn hinscheinen mag, herfur gekrochen’. De Duitsers zeggen dat als de Arum bloeit, de geesten van het woud zich verblijden en als het schutblad groter of kleiner is voorzien de boeren een grotere of kleinere oogst voor het komende jaar.

Vanwege zijn giftige krachten is Arum traditioneel een heksenplant. Het sap werd door de heksen lang gebruikt om die vreemde dranken te produceren die ze voor hun vijanden gebruikten. Maar, zoals alle bloemen die verbonden zijn met de koekoek, bezit de Arum een angstwekkende kracht om kwaad te doen. Op andere tijden doet het goed en lijkt het een van de planten te zijn met de kracht om het leven te herstellen. In de middeleeuwen was de Arum in de toverkunst zeer in achting.

Gestampte knollen maken naast komijn en allermansharnas en heidens wondkruid, Gladiolus, een bestanddeel van rookkruiden en door die te verbranden geloofde men dat men de liefde van een meisje kon verwerven. Ze werden met gereed geld gekocht en na die handel mag men niet meer spreken en geen geld meer uitgeven.

Bij weddenschappen neem je een halve hazelnoot grote wortel en hang die aan de hals

Komen er veel bloemen komen er veel vruchten.

Planten.

Ze groeien gemakkelijk in voedzame kalkarme grond op beschaduwde en behoorlijk vochtige plaatsen.

De Italiaanse wordt wel aangeboden en is geschikt voor de wilde tuin. Vermeerderen door scheuren in de herfst, ook door de zaden, direct nadat het zaad rijp is in oktober. Ze verwilderen ook uit zichzelf. De knollen worden 10cm diep geplant.

Zie verder: volkoomenoudeherbariaenmedisch.nl/ en: volkoomen.nl