Leycesteria

Over Leycesteria

Fazantenbes, vorm, kruiden, geschiedenis, historie, naamgeving, etymologie, afkomst, gebruik, vermeerderen, planten, teelt,

Uit J. Werndel.

Kleine heesters die uit de Himalaya of China stammen met kleine bloemen en geschikt voor milde klimaten.

Struiken met gladde en holle twijgen, zacht hout, 1-2.5m.

Bladverliezend, bladen, tegenoverstaand, enkelvoudig of soms gelobd met of zonder steunblaadjes.

Bloemen staan in de oksels van paarsgewijze vergroeide, violetkleurige schutbladen, in zittende en tot aren verenigde schijnkransen, vruchtbeginsel 5-8hokkig met een vrij lange stijl met grote stempel.

Veelzadige besvrucht .

Ongeveer 8 soorten komen voor waarvan er 1 in de handel is. Verwant aan Symphoricarpos.

Caprifoliaceae.

Leycesteria formosa, Wall. (mooi bloeiend) De kort gesteelde bladen zijn 5-14cm lang, breed ovaal tot ovaal lancetvormig, gave of grof getande en ook gelobde rand, lichtgroen, soms wat violet aangelopen en min of meer harig aan de onderkant.

Twijgen zijn stevig, glad en hol, heldergroen, groeit sterk.

Bloeit in augustus/september in oksel- en eindstandige, 3-10cm hangende rode bloeiwijze, zittende bloem is tot 2cm lang, ongeveer klokvormig met gewimperde kelktanden, kroonlobben zijn aan de top behaard, kale stijl, grote paarse schutbladen.

De vrucht is donkerrood met blijvende schutbladen, wordt gegeten door fazanten, smaken naar rozijnen met karamel, eetbaar, karamelbes, fazantenbes.

Groeit bij ons als halfheester omdat de twijgen gewoonlijk sterk terug vriezen. Maar bloeit aan dit jaar gevormd hout met rood/wit en violette gekleurde bloemen die met meerderen in de oksels van de violetkleurige schutbladen bijeen staan.

Is afkomstig uit de Himalaya, Nepal, waar het groeit op 1500 tot 3000m en komt tot 2m hoog. Is beschreven in 1824.

Naam, etymologie.

Leycesteria is zo genoemd in 1824 naar William Leycester, Engelse rechter en plantenliefhebber in Bengalen. De benaming Leycestera van Reichenbach uit 1828 is een verbeterde schrijfwijze, maar de originele en te behouden spelling is van Wallich uit 1824.

Fazantenbes, grootmoeders oorbel naar de schutbladen die in etages lijken te hangen, Flowering nutmeg of Himalayan honeysuckle, phaesant berry.

Planten.

Planten in lichte, zandige grond op een beschutte, zonnige en niet te droge, goed doorlatende plaats.

In de winter kan ze dan terug vriezen, dus de onderkant bedekken. Ze lopen in het voorjaar weer snel uit en bloeien augustus/september.

Vermeerderen door zaden, zaaien in maart bij 20 graad, het zaad bedekken. Zomerstek, net als Lonicera.

Zie verder: volkoomenoudeherbariaenmedisch.nl/ en: volkoomen.nl