Picnomon

Over Picnomon

Welted thistle, vorm, kruiden, geschiedenis, historie, naamgeving, etymologie, afkomst, gebruik,

Naam, etymologie.

Picnomon, Grieks pikros; bitter of scherp, nome; weide, de scherpe dorens in de weide.

Asteraceae, Cynaraceae.

Uit Matthiola.

Picnomon arcana (L) Cass. (niet vleeskleurig? Of van avarde; gebracht door de wind) Welted thistle.

Een eenjarig uit het M. Zeegebied. Van 10-50cm met grijsachtige spinnenweb wolachtige haren.

Stengel is veel vertakt met spinachtige vleugels.

Bladeren zijn smal ovaal/lancetvormig, fijn getand, kruisvormig.

Bloemen in eindstandige trossen of staan alleen en omgeven door de bovenste bladeren.

Uit Europa, Azië en Afrika.

Soldier thistle, yellow plumed thistle.

(Dodonaeus) ‘Van wilde Carthamus.

Geslacht.

Atractylis is een distel die op Carthamus, dat is de wilde saffraan, veel lijkt en schijnt een wilde medesoort ervan te wezen. Deze is tweevormig, als Theophrastus en Plinius te kennen geven, de ene heeft een rechte en overeind staande steel en daar zullen we nu van handelen en de ander heeft een hurkende en slappe of ter aarde liggende steel die Cardobenedictus heet.

Gedaante.

Wilde Carthamus heeft een rechte, stijve en vaste steel die boven in sommige zijtakken verdeeld is, de bladeren zijn langwerpig, gekarteld en ruw die vele stekels of doorntjes hebben. Op de toppen van de zijsteeltjes komen er bolletjes voort die met vele smalle en voor scherp en bijster stekende doornachtige bladertjes rondom bezet zijn en daaruit spruiten haarachtige of van draadjes tezamen verzamelde bloemen net zoals aan Carthamus, maar van kleur bleekgeel en veel bleker dan de bloemen van Carthamus, somt ook wel paars of purper. En als de bloemen vergaan zijn vindt men in die bolletjes redelijk grote bruinachtige bittere zaden die anders op de zaden van de echte Carthamus veel lijken. De wortel is tamelijk dik.

Plaats.

Deze distel groeit hier te lande, noch ook in Hoogduitsland nergens vanzelf, maar wordt in de kruidliefhebbers hoven gezaaid, dan in het eiland Kreta groeit ze vanzelf in het wild en in verschillende andere Griekse landen en eilanden en insgelijks ook in enige plaatsen van Frankrijk zoals in Languedoc en daar omtrent.

Naam.

In het Grieks wordt dit kruid Atractylis en Cnicos agria en van sommige ook Phonos genoemd, als Theophrastus schrijft, in het Latijn ook Atractylus of tot onderscheid van de Cardobenedictus Atractylis recticaulis en Silvestris Cnicus naar de gelijkenis van de echte Carthamus, insgelijks ook Fusus agrestis en Colus rustica omdat de vrouwen hier vroeger de stijve en vaste steel van dit gewas plegen te gebruiken om er spillen en spinrokken van te maken wat de vrouwen van Griekenland tegenwoordig nog plegen te doen (als Petrus Bellonius schrijft) die daarom dit gewas met een bedorven naam Ardactyla noemen. Tegenwoordig is het van sommige op het Latijn ook Silvestris Carthamus genoemd, dat is in onze taal wilde Carthamus. Het heeft ook ettelijke andere oneigen of bastaardnamen, te weten Amyron en Aspidion in het Grieks en Praesepium in het Latijn.

BIJVOEGING.

De jonge, tere en malse bladeren van deze wilde Carthamus en vooral diegene die omtrent de bloembollen staan geven een rood en bloedig sap van zich als men ze tussen de vingers breekt of wrijft en vooral aan die soort die in Sicilië, Italië en andere hete landen groeit daar ze cardamo salvatico en aterattile heet. Het plag hier vroeger ook Aphedron te heten. Lobel noemt hem wilde bastaard saffraan, in het Engels wilt bastard saffron en in het Latijn Attractylis. Soms heet het hier te lande ook bastaard saffraan en wild hofsaffraan, doch oneigenlijk. De steel als hij begint te bloeien is alreeds bloot en behoudt alleen weinig bladeren omtrent de zaadbol die zeer steken en zo lijkt het met zijn opperste ruigheid op een spinrok nadat die lange witte wol er afhangt als het vlas van een gerokte spinrok. Daarom willen sommige dit gewas rochselfusa in het Italiaans noemen.

Noch van de krachten.

Wilden Carthamus heelt toe de diep ingaande zweren en lopende gaten, zegt Galenus, door fijn drogende en wat verterende kracht.

Om te genezen diegene die van de schorpioenen gebeten zijn zal men niet alleen de toppen, zaden en bladeren van de wilde Carthamus voor drank gebruiken, maar ook die met peper en wijn goed vermengen en op de beet leggen. Men zegt ook, als Dioscorides schrijft, dat diegene die van de schorpioenen gestoken zijn geen pijn voelen zolang als ze dit kruid in hun handen houden, maar als ze dat uit hun handen laten gaan dat de pijn dan eerst komt of wederkeert.’

Zie verder: volkoomenoudeherbariaenmedisch.nl/ en: volkoomen.nl