Phragmites

Over Phragmites

Riet, Bijbel, vorm, kruiden, soorten, geschiedenis, historie, naamgeving, etymologie, afkomst, gebruik, vermeerderen, planten, teelt,

Uit O. Thome, www.BioLib.de.

Sommigen, 3 soorten, komen voor in Tropisch Azië, 1 in Z. Amerika en 1 verschijnt kosmopolitisch. Phragmites australis subsp. americanus Saltonstall, Peterson en Soreng; (uit Amerika) de Euro Aziatische heet dan Phragmites australis subsp. australis. (in het zuiden voorkomend)

Phragmites australis subsp. australis wordt tegen 4m hoog, Phragmites australis subsp. altissimus (zeer hoog) tot 10m., Phragmites australis subsp. humilis. (nederig) (een 1,2m hoog)

Grote en stevige meerjarige met lange kruipende wortelstokken, sterke stengels en eindstandige trossen. Nauw verwant aan Arundo.

Poaceae, grassen, Festuca klasse.

Phragmites australis, Trin. ex Steud. (in 't zuiden voorkomend) (Arundo phragmites, L., Calamus agrestis) (van de akkers) riet, wordt een paar meter hoog.

Gladde bladeren die zeer lang en geribd zijn, ruig aan de kanten en helder groen. Als het hard waait ziet zo’n bos eruit of ze net gekamd is. De binnenkant van de bladschede en de buitenkant van de halm zijn namelijk glad en daardoor kunnen de bladeren draaien en gaan ze altijd met de oppervlakte evenwijdig aan de wind staan, als een windwijzer, en wordt het riet niet gebroken, 2-6m hoog, brede bladeren voor een gras van 2-3cm breed en 20-50cm lang

Bloempluim is groot en los van 20-50cm lang, de aartjes 3-5 bloemig. De bloempjes ontwikkelen zich in lange, zijdeachtige haren die purperbruin zijn en wat hangend naar 1 kant. door een pluimbal. Tegen de tijd dat de vruchtjes rijp zijn, zijn de steeltjes van de aartjes bedekt met lange zijdeachtige haren zodat de bloeiwijze op een grote bal van veren lijkt. Symbool van voldoening, genot.

Groeit op natte plaatsen, oevers van staande en vloeiende stromen over de gehele aarde en vormt grote bossen soms wel van een vierkante kilometer en kan soms 5m of meer ver groeien per jaar door de uitlopers die op geregelde afstanden wortels naar beneden zenden. Ganse rietbestanden bestaan dan ook maar uit enkele planten. In de Donaudelta vond men planten wiens ouderdom op 8000 jaar geschat werd. Grote bossen vormen een beschutting voor talrijke vogels.

Op het riet kan ook een gal voorkomen, rietgal of rietsigaar, die veroorzaakt wordt door de drinkerrups die zijn naam weer gekregen heeft omdat de rups regelmatig langs de stengel gaat om water te drinken.

Naam, etymologie.

(Dodonaeus) (a) ‘In onze taal heet dit gewas riet, in het Hoogduits Rohr.’

Riet, in midden-Nederlands ried, Duits Ried of Rohr: holle stengel, Nederduits Ried en in midden-Hoogduits Riet, oud-Hoogduits Hriod, is in het Angelsaksische hreod. Het eerste element komt voor in vele stroompjes of rivierplaatsen als Rodbourne, de rietstroom, zodat het nu in het Engels reed heet. Keltisch riet: veld of vochtig land, de groeiplaats. Het Germaanse hreu en hreupa stammen van de Indo-Germaanse wortel qreut: schudden of swingen. De naam riet betekent dus de schuddende of zwenkende. De Gotische naam van riet was raus: het ruisen en popelen van het blad, Frans roseau, catcoue: van kat en queue: staart, de bloemvorm, jonc, (zie Carex) Rohr bij Bock, Rar, Reed, Ret, Reth, Reit, Reith, Riet, Ror, Roer of Ruhr. Zo zijn verschillende plaats- en streeknamen verbonden met riet. Duidelijker wordt het met Het Reidland, dit is het rietland, de Reidswal, Riel en Rietdijk, Rietveld en Rietven.

Dodonaeus (b) ‘In het Frans heet canne, in het Grieks Calamos, in Itali canne a far fiche, dat is Calamos Phragmites of Arundo vallatoria.’ Zie Calamus en Arundo. Lobel: ‘In Italiaans canne a far siepe.

Dodonaeus ‘Het gewoon dekriet wordt in Frankrijk roseau commun aquatique genoemd of ook roseau,

in het Latijn Harundo of Harundo phragmites, dat is tuinriet of dekriet. Deze soort heet Phragmites, Sepicularis en Sepiaria alsof men tuinriet en dekriet zei die witachtig is en dun en van de gewone man genoeg bekend is.’

Phragmites komt van het Griekse phragma: gebruikt voor het maken van hagen of schuttingen

Ruellius noemt deze soort Harundo vallatoria. Naar ons vermoeden is de Phragmites daar Dioscorides van spreekt hetzelfde riet dat tegenwoordig gans Neder en Hoogduitsland door algemeen goed bekend en gebruikelijk is en dekriet genoemd wordt, te weten een dun, witachtig (en vooral als het droog is) en los of hol riet en zeer geschikt om de huizen mee te bedekken daar het de naam van heeft en daarnaast bijster geschikt om daar de hoven, tuinen, grachten, vesten en bezaaid land mee af te schutten en te tuinen. Dat de Phragmites los en hol van binnen is betoont Hippocrates zelf in lib. De Haemorrhoidibus daar hij een instrument of gereedschap aan een gloeiend ijzer in het fondament te steken (dat hij Cauterie of klysma noemt) leert maken naar de gedaante van Calamus Phragmites, dat is ons gewoon dekriet.’

‘Dakriet, Duits Dakrohr of Deckried, Fahlntrager, Federfacher, Piepdack, Weiheried, Zaunrieth en Zein, verder Lun, Ipserrohr, Schiemen, Zwitsers Fahnli, Riedhausla, Moos-, Streu- Weiherrohrli. Engels bennels en ditch reed.

(d) Het is de Duitse Schilf, die Schillf van Luther, in oud Nederlands schelf, (schelfhoek) van schele: dun, een gebroken halm, niet van Scirpus. Scheldevaartshoek is verbonden met riet, zo ook Schelfhorst. Verder Sceph, Schelp, Schielp of der Schilf, Schilfrohr.

Dodonaeus (e)’Voorts zo kan dit ons gewoon dekriet de Syringias of Fistularis, dat is pijpriet, van Theophrastus wezen waarvan dezelfde Theophrastus en Plinius zeggen dat het los en hol is.’

Riet was bij de Grieken het zinnebeeld van muziek. De legende zegt dat Pan de schone Syrinx achtervolgde tot aan de rivier Ladon waar de nimf de hulp van de stroom inriep om aan de bosgod te ontkomen en op haar verzoek in riet veranderd werd. Pan sneed toen verscheidene rietstengels af tot aandenken en bracht ze aan zijn lippen en ontdekte zo de beroemde herdersfluit. Athene zou de fluit hebben verworpen omdat die het gezicht van de musicus misvormt. Het is geen zinnebeeld van de hogere toonkunst. De lier, waarbij je gelijk de stem kan gebruiken, was het hogere instrument van de god Apollo.

Gebruik.

Zo was het gebruik vroeger. (Dodonaeus) ‘De wortel van Calamos Phragmites die we voor dekriet houden alleen gestoten of met haar knobbels opgelegd trekt de splinters en pijlen uit de diepte van de wonden zoals sommige betuigen, zegt Galenus, alsof ze enige natrekkende kracht in zich heeft. Dan we hebben dat noch niet onderzocht, zegt dezelfde Galenus. Dan men moet ons wachten van het gebruik van zijn bloemen die men in het Grieks Anthele noemt want is het dat het in de oren valt dan maakt het de mens dikwijls doof of immers hardhorend en ze kleeft eraan zo vast met de wolligheid van haar aar dat ze er niet af te krijgen is.

Alle soorten van riet zijn in groot gebruik en zowel in andere als in deze landen en niet alleen om daarmee te dekken daar het gewone riet de toenaam dekriet van heeft, maar ook om er schichten en pijlen van te maken en daarboven zo wordt er in sommige landen brood gebakken van de wortels van riet dat gedroogd en tot poeder of meel gebracht of gemalen is wat niet slecht om te eten is.

De wortels van riet met enige drank ingenomen laten de maandstonden en de plas voortkomen en hetzelfde doen ze ook als ze gedroogd zijn en dat poeder gedronken.

Men maakt er een water van tegen het niergruis en distilleren de wortels van riet met de wortels en stoppels van bonen en daarvan drinken de zieken vier ons tegelijk zo dikwijls als ze pijn voelen.

De as van de schorsen van riet met azijn opgestreken geneest de schurft van het hoofd en het uitvallen van het haar.

Het binnenvlies van het riet wordt op de verbranding nuttig gelegd om die van zweren te bewaren en op de schenen daar het vel afgestoken is en op andere vervelling, waar die ook is.’

Riet kan voor vele doeleinden gebruikt worden, voor vuur, strohoeden, matten, wind en vorstschermen bij boerderijen, meetsnoeren en fluiten. Ook werd het wel als een soort drainage, onder de kopakkers aangebracht, want het blijft in de grond lang en ongeschonden goed. Voor verwerking zou riet van arme gronden beter zijn dan die van rijke gronden omdat er minder voedingsstoffen inzitten zodat ze daardoor minder snel zouden wegrotten. Groen riet bevat een hoog percentage aan suikers die wel gegeten kunnen worden.

De wortel van riet, die bij het aftrekken op een knoop iets hol is met stevige scherpe randen, werd wel gebruikt om splinters of zoals vroeger pijlpunten eruit te trekken of te draaien.

Bijbel.

Er zijn 6 Hebreeuwse woorden voor riet of rietachtige gewassen en ze zijn op verschillende wijze vertaald.

Jesaja 9: 13, 19: 15, anmoon, vertaald als biezen. Die komen tweemaal voor in een spreekwoord: ‘kop en staart, tak en biezen,’ dat wil zeggen het bovenste en benedenste gedeelte, zo bij Jesaja in de woorden Լi>zijn hoofd krommen als een bies,’. Hieruit blijkt dat ze een lange stengel hadden van boven met een pluim. Waarschijnlijk is dit het gewone rietgras van Egypte en Palestina. Een lange slanke plant die door de wind neergebogen werd en weer oprees, (Mattheus 11: 7)

3 Makkabeeën 4: 20 komt de schrijfpen voor, ook in 3 Johannes 13, zie Arundo. Pennen om te schrijven op perkament of huiden waren gewoonlijk van dit riet. De oudste bekende schrift van schrijven van een Semitisch ras zijn waarschijnlijk de stenen van Ninive en Babylon. De oudste vermelding van schrijven in de bijbel is waarschijnlijk Numeri 17: 3 (rond 1471 v. Chr.) waar we zien dat het schrijven gedaan werd met hout. In 2 Esdras 14: 24 worden schrijftabletten van bukshout genoemd. In Job 19: 24 is een methode van schrijven van woorden in rots genoemd die dan gevuld wordt met gesmolten lood. In 2 Johannes 12 en 3 Makkabeeën 4: 20 wordt papier of papyrus vermeld. Voor gewoon gebruik worden houten tabletten bedekt met was, Lucas 1: 63. om hierop te schrijven was een gepunte stift ontwikkeld die vaak van ijzer was. Voor hardere materialen was een graveerstift ontwikkeld. Alleen voor het schrijven op perkament en huiden waren rietpennen nuttig. De inkt was lampzwart die opgelost was in galsap. Het werd in een koker gedragen aan de gordel, Ezechiël 9: 2-3. de ambachtelijke schrijvers vinden we in Psalm 45: 1, Ezra 7: 6 en 2 Esdras 14: 24.

Herodotus vermeldt dat de Ioniërs de kunst van schrijven leerden van de Feniciërs en dat hun boeken huiden genoemd werden omdat ze schapen en geitenhuiden gebruikten als er te kort papyrus was. In Josephus dagen werd perkament gebruikt voor het manuscript van de Pentateuch. De perkamenten van 2 Timotheüs 4: 13 waren perkamenten huiden. De Talmoed zegt dat de Wet alleen op huiden van zuivere dieren of vogels geschreven mag worden. Deze huiden werden opgerold op een of twee staven en met een draad bevestigd, de einden werden verzegeld, Psalm 40: 7-8, Jesaja 29: 11, 34: 4, Jeremia 36: 14, Ezechiël 2: 9-10, Danil 12: 4, Zacharias 5: 11, Openbaringen 5: 1. de rollen werden meestal aan een kant beschreven, zelden aan twee kanten, Ezechiël 2: 9-10, Openbaringen 5: 11.

Heraldiek.

Een rietkolf of -stengel in de heraldiek kan in verband staan met een belangrijke gebeurtenis als overlevering in het leven van de eerste wapenvoerder. Dit, omdat hij met een vaartuig zich aan de vijandelijke vervolging wist te onttrekken, tenzij dat hij verborgen in een schip, belangrijke berichten over kon brengen of dat hij bij nacht in een vijandelijk gebied in een moeras raakte en zijn leven dankte aan de taaiheid en stevigheid van het riet. Dit voorval werd voor de nakomelingen in het familiewapen opgenomen als eerbaar aandenken. Mede omdat Jezus bij de kroning met een doornenkroon een rietkolf als scepter in de hand werd gedrukt. De nakomelingen van de wapenvoerder werden zo door vrome geloofsijver aan dit wapensymbool herinnerd. Daarnaast komt deze wapenfiguur, als sprekend motief voor, afgeleid van de familienaam als bij Lisman. Symbool van leergierigheid en gedweeheid, immers het riet buigt en voegt zich gemakkelijk.

Uit Bock.

Waarom de rietstengel tweemaal gebogen is en aan elke knop een beetspoor vertoont.

Toen Petrus op het meer van Galilea voer en de Heer op het water wandelde, riep Hij hem. Toen Petrus over het water liep verloor hij zijn vertrouwen en begon te zinken. Wat nu ieder mens in zo’n toestand zou doen deed ook Petrus, hij greep namelijk naar alles wat maar enigszins als steun kon dienen. Dat was, in het huidige geval, een rietstengel die uit de meer bodem omhoog gegroeid was. Maar het riet kon hem niet weerstaan, het bukte zich onder de druk van Petrus hand naar beneden. Hij wilde zich evenwel met alle geweld boven houden en beet in zijn angst in de knoop van de stengel. Daar kwam de Heer en hij nam de zinkende bij de hand en sprak: ‘Gij klein gelovige! Waarom twijfelt gij?’ Sindsdien is de rietstengel twee maal gebogen, namelijk in het derde en vierde lid en toont iedere knop een duidelijke bijtspoor.

De tanden op het rietblad zouden ontstaan zijn toen Christus aan het kruis hing en men hem een rietstengel aanbood met aan de top een spons in azijn gedrenkt. Van pijn zou hij toen in het rietblad hebben gebeten.

Volgens een andere legende zou het een merkteken zijn van de duivel, die toen Christus aan het kruis hing dacht dat hij gewonnen had. Christus verwees hem echter naar zijn plaats in het riet en van woede zette hij zijn tanden in het rietblad, dit is de zogenaamde duivelsbeet.

Het riet dat zich bij het geringste briesje zo sierlijk beweegt is het zinnebeeld van de menselijke zwakheid. ‘Ja, God zal ook Israël slaan en beroeren gelijk een riet in het water,’ 3 Richteren 14: 15 zie ook Mattheus 11: 7. en 12: 20, ook 28: 28,29 waar ze hem een riet in de hand gaven. Zo kroon, zo scepter: een doornenkroon als zinnebeeld van de zonden, een riet als zinnebeeld van de menselijke zwakheid, een zinnebeeld van het heen en weer slingeren der mensen, tussen geloof en ongeloof, tussen ijdelheid en ernst, tussen het ware vertrouwen en het valse zelfvertrouwen evenals het riet bij het minste windje.

De rietstok die hol is van binnen en niet tot steun kan strekken, is ook een symbool van het geloof zonder de werken, maar in de hand van de Verlosser wordt het een symbool van kracht. Het zwakke riet trotseerde de krachtige eik die door de stormen werd losgerukt en verbrijzeld. In La Fontaine ‘s beroemde fabel (Le chene et le roseau) vertelt het riet tegen de trotse eik’ ‘Ik buig, maar breek niet, Je plie, et ne romps pas,’, voordat de boom valt. (Waarschijnlijk komt dit riet van Arundo donax)

Er worden enkele overblijfsels van dit riet bewaard. In Florence is de helft van een rietknoest die 27mm diameter heeft en 15-18mm lang is. De helft van een rietstok wordt bewaard in het klooster van Andechs, in Beieren en is 110mm lang. In het klooster Watoped, op de berg Athos, bewaart men twee rietstokken, de ene is 180mm lang, de ander is gevat in een kruis van gewoon hout.

Spreekwoorden.

Alles in ‘t riet laten lopen.

Iets in ‘t riet sturen.

Zich niet met een kluitje in ‘t riet sturen.

Dichterlijk.

Het riet dat de dichter laat zuchten onder het buigen van de wind.

Ҍe vent qui gemit

Le rosaeu qui soupier, ‘Lamartine.’ The reed tells the proud oak bend, and break not,’ ‘Je plie, et ne romps pas,’, before the tree ‘s fall.

Het golvende riet met zijn pluimachtige bloemtrossen en blauwachtige groene bladeren dat aan de oevers van onze wateren groeit, wekt bij ons steeds een eigenaardig schoonheidsgevoel op.

‘Als de zuidewindjens spelen

En 't sneeuwkleed smelt op 't veld

Komt het voorjaar aangesneld

En de leeuwerikken kweelen

En het golfjen van den vliet

Koost weer ‘t suizend oeverriet.’ Dorbeck.

Planten.

Komt voor op vochtige plaatsen en wordt in de nieuwe polders wel bewust ingezaaid om onkruid en verstuivingen tegen te gaan. Door het droogleggen van het land verliest het zijn belangrijkste levensvoorwaarde en kan zo gemakkelijk bestreden worden.

Ook houden ganzen overvloedige rietgroei tegen door de wortelstokken op te eten.

Met behulp van lange uitlopers onder aan de stengel dringt het van de oever uit zo ver in het water door als de diepte het nog veroorlooft om de bodem te bereiken. Tussen die uitlopers verzamelt zich dan slijk, blad en dergelijke en zo kan een diepe plas dan geheel dicht groeien.

Vermeerderen door te zaaien onder een laagje water van 1cm bij een temperatuur van 22 graden.

Zie verder: volkoomenoudeherbariaenmedisch.nl/ en: volkoomen.nl