Macrotyphula

Over Macrotyphula

Knotszwam, vorm, paddenstoelen, soorten, geschiedenis, historie, naamgeving, etymologie, afkomst, gebruik

Naam, etymologie.

Macrotyphula, Grieks macros; groot, typhula; licht rokerig.

Clavariaceae.

Uit luirig.altervista.org

Macrotyphula fistulosa Holms. (buis of pijpachtig) (Helvella fistulosa) Buislorchel, pijpknotszwam, Engels pipe club, Duits Rohrige Keule.

Een opgaande paddenstoel met een slank lichaam die boven wat breder is met een stompe top, okergeel tot wat roodachtig. Groeit op dode takken van loofbomen als els en berk wat je in de herfst kan zien. Ze groeien in groepen.

Uit; http://www.myko.cz/myko-atlas/Macrotyphula-juncea/

Macrotyphula juncea Berthier. (biesachtig) Draadvormige geelwitte tot okerkleurige vruchtlichamen staan vaak in grote groepen bij elkaar.

Ze zijn tot 6cm lang en tot 2mm dik.

De basis is versmald en viltig. Lijkt op het linzeknotsje, Typhula phacorrhiza, dat echter aan de voet een klein knolletje heeft.

Komt voor in loofbossen in september-oktober.

Draadknotszwam.

Zie verder: http://www.volkoomen.nl/ en : http://volkoomenoudeherbariaenmedisch.nl/