Cryptomeria

Over Cryptomeria

Japanse ceder, vorm, kruiden, cultuurvariëteiten, geschiedenis, historie, naamgeving, etymologie, afkomst, gebruik, vermeerderen, planten, teelt.


Uit J. Zuccarini, www.BioLib.de

Cryptomeria' s zijn mooie altijdgroene coniferen, maar vaak niet hard genoeg om onze winters te doorstaan.

Fylogenetisch vormt het de schakel tussen de mammoetbomen van het noordelijk halfrond en de Araucaria' s van het zuidelijk halfrond. Het blad van de Cryptomeria lijkt op dat van de mammoetboom. Ook qua vorm is het een lichte en sierlijke uitvoering van de mammoetboom.

De top van de boom is afgerond en de kegels zijn niet ovaal maar driehoekig op lengtedoorsnede.

De schubben van de kegels bezitten franjeachtige aanhangsels.

De Cryptomeria' s behoren tot een andere familie dan de Cunninghamia, en wel tot de Taxodiaceae, waartoe zeer oude en vrijwel uitgestorven planten behoren.

Hiervan komen 10 geslachten voor in N. Amerika, O. Azië en Tasmanië.

Het kenmerk van deze familie is de dikke schors die roodbruin en vezelig is.

Cupressaceae, vroeger Pinaceae, Taxodium klasse.

Hier is maar 1 soort van in cultuur, de Japanse ceder, -cipres die ook in China voorkomt. Er zijn wel twee subspecies, subsp. sinensis en subsp. japonica. Verder zijn er wel een paar honderd cv's.

Cryptomeria japonica, D. Don. (uit Japan) Het blad is priemvormig, als een sikkel, staat spiraalvormig, -5-1cm lang.

Vrijstaand vormt ze een piramidale en zuilvormige kroon.

Het is een zeer grote, altijdgroene boom van 70m en 4m doorsnede, een roodbruine bast die in verticale lagen afpelt.

Ronde kegels van 1-2cm met een 20-40 schalen. Lijkt veel op Sequoiadendron giganteum, heeft langere naalden en steviger bast.

Het is een boom die alleen groeit in gebieden met een hoge luchtvochtigheid. Is beschreven in 1844.

Vormen.

De cv. ‘Elegans’ heeft loof dat in de zomer zachtgroen is en in de winter bronskleurig wordt. Zo heeft men twee kleuren voor de prijs van een. Deze snelgroeiende cv. wordt als onderstam gebruikt voor de bandcryptomeria en andere vormen. Door de sterke groei is het ook te gebruiken als laanboom, hoewel de boom hier toch niet de schoonheid haalt als in zijn vaderland. Kan ook gekweekt worden in potten waar de mooie sierlijke vorm goed tot uiting komt en lijkt dan veel op Araucaria heterophylla, maar heeft slappere takken en twijgen wat nu in zijn nadeel werkt.

‘Elegans Compact’, blijft een gedrongen struik en groeit langzamer, is dicht bossig. Dit is een piramidale en donker blauwgroene plant die veel gekweekt wordt. Kan geplant worden in de tuin het liefst op een wat beschutte standplaats waar het tenslotte tot 10-15m. hoog kan worden. Deze vorm werd in 1877 in Frankrijk gewonnen.

De cv. Cristata’ is een al oude en bekende vorm. Omstreeks 1900 is het in Duitsland ingevoerd. Een zeer bijzondere, langzaam groeiende en attractieve plant. Op de takken verschijnen fasciaties, hanenkam-achtige vervormingen, een gegeven dat graag gebruikt wordt door bloemisten. Deze fraaie boom groeit breed kegelvormig en wordt 3-4m. hoog.

Lagere vormen zijn:

‘Jindai-sugi, kwam in 1932 in Nederland in cultuur. Een bekende dichte en monstrueuze vorm, hier zijn de naalden ver­vormd. Dit is een dichte, zuilvormige struik van enkele meters hoog, langzaam groeiend die zijn groene kleur ook in de winter houdt.

In 1934 kwam ook in ons land de lagere ‘Bandai-sugiռ;, tot ontwikkeling, in zijn jeugdstadium is die eerst rond maar wordt later struikvormig en meer opgaand. Heeft een donkergroene kleur wat in de winter tot brons verkleurt, is wel wat vorstgevoelig.

Nog lager is ‘Vilmoriniana’,, een zeer dichte, langzaam groeiende kogelvorm met korte groene naaldjes, ook bronsgroen in de winter. Duidelijk een Franse vorm en bekend sinds 1888, werd door Vilmorin ingevoerd. Gebruikt voor bonsai.

Mooi is ook de gedrongen groeiende bolvorm van cv. ‘Globosa Nana’, met draadvormige twijgen. In de zomer is die lichtgroen en in de winter blauwgroen. Kan 150cm. hoog worden. Deze laatste is in 1923 in Engeland gewonnen.

Naam, etymologie.

Cryptomeria is afgeleid van het Griekse kryptos: verborgen, en meros: een deel, alle delen van de bloem zijn verborgen of niet gemakkelijk te vinden. Het vruchtblad wordt verborgen door een gedeeltelijk daarmee vergroeide schub

Japanse ceder, Japenese cedar, Duitse Japanische Zeder, Wachholderzypresse of Sicheltanne. In Japan heten ze sugi.

Historie.

De eerste beschrijving van deze boom was door J. Cunninghame, een arts in dienst van Oost India Company, die in China botaniseerde. Tijdens zijn tweede reis in 1700 beschreef hij twee bomen van een totaal ander type dan tot dan toe bekend was, de Cunninghamia en de Cryptomeria, zijn vervanger in Japan. Deze boom kwam in 1842 door Fortune uit China en 10 jaar later door Lobb uit Japan. Von Siebold zond al een dertig jaar eerder zaad naar de Buitenzorg op Java. Toen hiervan zaad in Europa arriveerde bleek dat dit een heel andere vorm was. Cryptomeria heeft dan ook vele cvճ. Zo zullen er in Japan soorten zijn die wij niet kennen en zullen er bij ons planten gekweekt zijn die voor de Japanners vreemd zijn. Komt uit Japan waar het veel bij tempels geplant wordt die daar al honderden jaren staan Sargent (1894; The Forest Flora of Japan) vermeldt bijvoorbeeld dat een daimyo (plaatselijke lord) te arm was om een stenen lantaren te geven op de begrafenis van Shogun Tokugawa Ieyasu (1543–1616) te Nikkō Tōshō-gū, maar werd gevraagd om de avenue Sugi te beplanten zodat bezoekers voor de zon beschermd mochten worden. Dat werd aangenomen en de avenue bestaat nog, is meer dan 65 km lang en heeft geen gelijke in statige grandeur.

Oude bomen.

In Japan wordt de boom sugi genoemd.

In Japan komt de Cryptomeria voor tussen de 30ste en 42ste breedtegraad, van het eiland Yakushima zuidelijk van Kyushu tot bij Akita en Aomori in het noordelijke deel van Hondo. Dat is meer dan 1000 km, hoewel het zuidelijke bestand meestal in hogere gebergtes ligt.

De Cryptomeria komt in Japan voor op 2-4000m. hoogte, maar ook in noord China waar het groeit in vochtige gebieden op 1000m hoogte. De hoogte die de boom daar haalt is 18‑30m, in Japan soms wel tot 60m met een stamdoorsnede van 7m. In die landen is het een van de belangrijkste houtleveranciers en al zo lang aangeplant dat niet meer na te gaan is in welke delen van het land de boom oorspronkelijk thuishoort. De boom werd veel bij tempels aangeplant en er zijn er bij die ouder zijn dan 1000 jaar.

Sommige en oude Japanse Cryptomeria ‘s zijn al sinds 1500 be­schermd en tot nationaal monument verklaard. Zeer beroemd zijn de drie Cryptomeriaՠs van de in totaal 38km lange laan die beplant is met deze boomsoort in Nikko. Tot de mooiste wouden in de wereld rekent men het 250jarige Cryptomeria bestand in Nikko met een hoogte van 65m en doorsnede tot 2m. Het is niet bekend of het een oerwoud of een aanplanting is. De mooiste bossen hiervan staan op het eiland Yaku-Shima waarvan verscheidene duizend jaar oud zijn, sommigen zeggen zelfs tweeduizend jaar.

Oudere bomen zijn indrukwekkend breed en koepelvormige, jonge bomen zijn meer smal en kegelvormig. De schors is roodachtig en schilfert in lange strepen van de stam. Het hout is licht en duurzaam. Zijn timmerhout werd in China voor vele zaken gebruikt, is gemakkelijk te verwerken en duurzaam.

Planten.

Cryptomeria is een lichthoutsoort. Stelt vrij hoge eisen aan een vochtige bodem en luchtvochtigheid. Geen voorkeur voor een bepaalde zuurgraad.

De Cryptomeria is moeilijk te stekken, het resultaat kan tegenvallen.

Neem in februari de topstekken van een 10cm lengte, liefst van een wat jonge plant. Het stek moet van onderen iets verhout zijn, een geel/bruinverkleuring krijgen. Daardoor rot het minder, het wortelt het best tussen die twee kleuren. Dan in een oplossing van 50 mg ibz per liter water plaatsen. Laat dit een 10-12 uur staan. Dan zuigen ze de groeistof op.

Plaats de coniferen in een koele ruimte, 10 graden, de bodemwarmte moet wel hoger zijn, een 14 graden. Dan gaat de wortelvorming door en heeft het gewas geen last van de voor hen hoge temperatuur, gaat dus niet groeien. Planten in stekgrond, aangieten, plastic erover heen en elke week even controleren op vochtigheid, droogte en schimmels. Laat het plastic er dan een paar uur af zodat het blad wat opdroogt en bedek het dan weer. De luchtvochtigheid is hoog genoeg als het plastic bedekt is met waterdruppeltjes, je kan de plant dan niet zien. De waterdruppeltjes houden ook ultraviolette stralen van de zon tegen, op droge plekken komt de zon er door en verbrandt het gewas. Je kan ook een hoog saladebakje nemen, een paar cm. stekgrond erin, (dat is gezeefde potgrond zonder mest) plastic eroverheen en vastbinden met een elastiekje Na enkele maanden is het stek geworteld, de plant begint dan te groeien, langzamerhand meer luchten en tenslotte het plastic eraf halen. In buiten brengen na de ijsheiligen, half mei.

Zie verder: volkoomenoudeherbariaenmedisch.nl/ en: volkoomen.nl